"t
Is
schooien
en
't
blijft schooien'
Vrije tijd Theo Heikamp in het teken van Poolse Grudziads
VRIJDAG 30 DECEMBER 1994
OUDEJAARSBIJLAGE
7
Deze kwam vorig jaar in-
contact met de stichting toen
zij ergens op Schouwen-
Duiveland gestrand was met
haar auto en een beroep
moest doen op de
Wegenwacht. Het was
Wegenwachter Frans Janson
uit Nieuwerkerk, tevens vaste
medewerker van de stichting,
die haar uit de brand hielp.
De vrouw bleek een Pools
gezin te hebben en vroeg het
telefoonnummer van de
stichting. Een paar weken
later belde ze Heikamp. Of
hij misschien kinderbedjes en
kleding op kon komen halen
in Amsterdam. En zulke
dingen hoeft men Heikamp
maar één keer te vragen. En
inmiddels doen de artikelen
die de arts verzamelde tot
volle tevredenheid van haar
collega's in Polen diénst in
het ziekenhuis in Grudziads.
„Maar ondanks alle
vrijgevigheid is er altijd
tekort aan iets. 't Is schooien
en 't blijft schooien", aldus
Heikamp.
Per transport zijn de
vrijwilligers een week van
huis. Meestal gaan er zo'n
zestien personen van de
stichting mee naar Polen en
wanneer er ruimte is ook
iemand die zich veel inzet
voor de stichting. Zodat ook
zij weten wat er met hun geld
of goederen gebeurt. Volgens
Heikamp is de hulp nog
steeds hard nodig. Ook al
blijkt dat niet altijd direct.
Zo vroeg hij zich de eerste
keer af wat ze eigenlijk in
Polen moesten doen. „We
kwamen in een klooster en
alle kinderen die daar waren
zagen er pico bello uit. Maar
het bleek dat de kleren die de
kinderen droegen allemaal uit
Nederland kwamen. Die
werden door de nonnen
vermaakt. En niet alleen voor
de kinderen uit het klooster.
Het hele stadje profiteerde
ervan." Maar de kleding was
niet het enige dat uit
Nederland kwam. Ook de
naaimachines die de nonnen
gebruikten voor het verstellen
ervan, hebben ooit in een
Nederlandse huiskamer
gestaan.
„Na zo'n week ben je aan het
einde van je Latijn, hoor"
zegt Heikamp. „Je bent
continu aan het werk en
wanneer je in een ziekenhuis
met iedere doos zes trappen
op moet, dan voel je dat op
den duur wel." In het begin
was het volgens Heikamp nog
veel erger. De Polen bleken
namelijk slechte klokkijkers
en hielden zich zelden aan de
afspraken. De tijd die
verloren ging met wachten
moest echter later op de dag
ingehaald worden. „Dat kon
op-den-duur niet meer. Tijd is
tijd en wanneer tegenwoordig
de mensen niet op de
afgesproken tijd aanwezig
zijn, wordt er niet langer dan
vijf minuten gewacht. Dat
weten ze en nu staat alles
gereed als we ergens
aankomen."
Behalve in de stad zelf
verleent de stichting Zeeland
helpt Polen ook hulp in de
omgeving van Grudziads en
in Gdansk. Waar ze ook
komen; overal worden de
mensen van de stichting
gastvrij ontvangen. Te
gastvrij zelfs, vindt Heikamp.
„Je geeft ze een tientje aan
hulp en ze willen voor twintig
gulden teruggeven. Het kost
veel tijd om uit te leggen dat
dat niet de bedoeling is. Een
kopje koffie kan wel, maar
niet meer."
Tekst Ad Hagesteijn
Foto's Marijke Folkertsma
ZIERIKZEE - De vrije tijd van Theo Heikamp uit
Zierikzee bestaat vanaf 1987 voor een groot deel
uit Polen. Zeven jaar geleden werd hem door
iemand van de stichting Zeeland helpt Polen
gevraagd of hij geen zin had mee te gaan naar dit
land. Hij wist niet waar hij aan begon, maar
tegenwoordig behoort Polen voor hem tot de
dagelijkse gang van zaken. Als een soort regionaal
tussenpersoon onderhoudt hij contacten met Jan
Lipowzki, de oprichter en drijvende kracht achter
de stichting. „Maar ik doe het niet alleen hoor.
Dat zou niet kunnen. Er zijn gelukkig heel veel
vrijwilligers die de helpende hand bieden."
Grudziads kwam stond er een
enorme rij voor de deur van
de pastoor. Ik vroeg Wat er
aan de hand was en het
antwoord was, dat deze
mensen allemaal om
medicijnen kwamen."
De coördinatie is
tegenwoordig eveneens in
handen van de gemeente.
Deze heeft ook een ruimte ter
beschikking gesteld aan de
stichting. Voor de Polen kleeft
er wel een nadeel aan het feit
dat de hulp nu via de
plaatselijke overheid loopt.
„De gemeente geeft alleen
datgene aan de mensen wat ze
nodig hebben. In plaats van
een zak met kleding is dat
bijvoorbeeld alleen een jas.
De uitleg die ze daarbij geven
is dat de mensen de rest
verkopen en voor het geld
wodka kopen. Maar of dat zo
is betwijfel ik. Er zal wel
eens iemand een slaatje uit
slaan, maar dat gebeurt hier
ook", aldus Heikamp. Eerst
had hij het daar best moeilijk
mee. Nu maakt hij zich daar
niet druk meer over. „Dat is
hun pakkie aan."
Wat hij overigens wel mist is
de gezelligheid van de
huiskamer van de pastoor.
„We hebben het goed hoor in
het hotel. Maar het is heel
anders. Je mist een vast punt
en of je nu in een huiskamer
zit of in een hal bij de liften.
Dat maakt een groot
verschil."
Wat ook veranderd is in de
loop der jaren is de houding
De stichting Zeeland helpt
Polen werd dertien jaar
geleden opgericht door Jan
Lipowski, een Pool die na de
Tweede Wereldoorlog
Vlissingen verkoos boven zijn
vaderland. Lipowzki begon
met het inzamelen van
kleding voor zijn
noodlijdende landgenoten.
Dat heeft zich in de loop der
jaren flink uitgebreid. Nu is
hij dagelijks op pad voor de
stichting. Hij bezoekt
bijvoorbeeld ambassades en
ziekenhuizen die eventueel
hulp kunnen bieden en
onderhoudt contacten met de
Poolse instellingen waaraan
hulp geboden wordt en met
de autoriteiten aldaar.
Heikamp kwam zeven jaar
geleden in aanraking met de
stichting. Hij werd door een
collega in het Zweeds Rode
Kruisziekenhuis in Zierikzee,
Heikamp is chauffeur op de
ambulance, gevraagd als
vervanger. „Die man kon geen
vrij krijgen om mee te gaan
naar Polen en ik vond het wel
leuk om te doen." Zonder
enige voorbereiding stapte
Heikamp in de auto richting
Grudziads, een plaats van
zo'n 100.000 inwoners honderd
kilometer ten zuiden van
Gdansk. Toen hij na een reis
van 1.350 kilometer uitstapte
trof hij een stad aan waar het
'armoe troef' was. „De
omgeving is mooi, maar de
bestrating en de huizen zien
er niet uit. Een kwastje zou
wonderen doen", aldus
Heikamp.
Tijdens de eerste reis
ontmoette Heikamp Bram van
der Weele uit Wolphaartsdijk.
Ook voor hem was het de
eerste keer dat hij met een
transport meeging. Nu zien de
twee mannen elkaar
wekelijks, want Van der
Weele is een centrale persoon
bij het werk van de
vrijwilligers op Schouwen-
Duiveland. De goederen die
zij verzamelen en aangeboden
krijgen worden opgeslagen in
de garage die van Van der
Weele vroeger in zijn
woonplaats dreef. Iedere
week gaat het echtpaar
Heikamp - ook Theo's vrouw
Jannie werkt mee - naar
Wolphaartsdijk om goederen
te sorteren en in te pakken.
Heikamp: „Daar zijn we een
hele dag mee bezig en dan
komen we nog tijd te kort. We
zouden wel een hele week in
Wolphaartsdijk kunnen
werken. We zijn nooit klaar of
-dat nu in Polen is of hier."
Heikamp herinnert zich de
eerste reis nog goed. „In
Nederland en Duitsland ging
het goed. In het toenmalige
Oost-Duitsland was het heel
anders, behalve dan de
Transit-route en de rondweg
bij Berlijn. Daarna ging de
snelheid terug van negentig
naar veertig kilometer per
uur. Over de laatste
driehonderd kilometer deden
we meer dan een halve dag."
In Grudziads heèft de
stichting een vast punt waar
de vrachtwagens uitgeladen
worden.' In het begin
gebeurde dit bij de
plaatselijke pastoor. Deze had
acht garageboxen waar de
goederen in opgeslagen
werden. Wat er niet in kon
verdween in een ruimte onder
de pastorie. „We sliepen en
aten ook bij de pastoor. Dat is
voorbij. De pastoor heeft drie
hersenbloedingen gehad en nu
regelt de gemeente alles en
slapen we in de hotel
vakschool."
De pastoor coördineerde ook
de uitgifte van de goederen
aan particulieren. De mensen
die bij hem om hulp kwamen
vragen kregen een briefje mee
naar huis, waarmee ze later
bepaalde goederen op konden
halen wanneer het transport
gearriveerd was. Zo ging dat
ook met medicijnen blijkt uit
het verhaal van Heikamp.
„De eerste keer dat ik in
Jannie Heikamp is na haar recente ervaringen in Polen bijna nog enthousiaster geworden dan haar
man Theo.
Theo Heikamp: „Zonder de hulp van al die anderen zou ik dit werk nooit kunnen doen".
van de douane. In hét begin
werden de hulpverleners geen
strobreed in de weg; gelegd.
„Er waren altijd mensen van
de douane aanwezig bij het
uitladen van de
vrachtwagens. Ze k.eken
echter altijd de andere kant
op. Ze kregen kleding, eten en
een fooi en vonden ongeveer
alles goed." Tegenwoordig
werkt de douane niet meer
mee, maar tot dusver heeft de
stichting nog geen echte
problemen ondervonden.
Minimaal vier keer per jaar
gaat er een transport naar
Grudziads. Dit transport
bestaat meestal uit twee grote
vrachtwagens en een aantal
kleinere wagens. De
vrachtwagens worden ter
beschikking gesteld door
vervoersbedrijven. Deze
dragen op deze manier een
steentje bij aan de stichting.
Heikamp zorgt teder jaar
voor het vervoer, van ,één
transport. Hij doet daarbij
een beroep op de eilandelijke
bedrijven „Zonder de hulp
van het bedrijfsleven zou het
ook niet mogelijk zijn om dit
te doen. Maar j kunt
natuurlijk niet vier keer'per
jaar bij hetzelfde bedrijf
aankloppen. De wagens zijn
toch hun boterham.
Bovendien moet er ook een
chauffeur zijn die zijn vrije
dagen op wil offeren."
De chauffeurs zijn voor de
stichting van grote waarde. In
Polen rijden niet een grote
vrachtwagen valt niet mee.
Daarbij komt het, dat de
chauffeurs ervoor zorgen dat
de laadruimte van de
vrachtwagens: optimaal wordt
benut. Dat laden van de
wagens is volgens Heikamp
een vak apart. „Het zijn soms
van de rotdingen om in te
laden. Maar als je dan bij de
deur bent kunnen bij wijze
van spreken je vingers er niet
meer tussen,. Als je er dan
nog een zak in wilt duwen,
ben je een flinke vent als dat
lukt."
De benodigde brandstof voor
de transporten wordt door de
stichting zelf betaald. De
benodigde /gelden daarvoor
worden bij eengebracht met
acties, waaronder
rommelma rkten en
verkopingen. Daarnaast
worden er schenkingen
gedaan do or particulieren en
bedrijven. „Het gaat soms om
hele kleine beetjes maar alles
bij elkaar opgeteld is het
iedere gelukkig keer weer
heel wat. En dat is maar goed
ook."
De lading is altijd zeer
verschillend. Het is maar net
wat er aangeboden wordt.
Kleding, matrassen,
speelgoed, medicijnen.
levensmiddelen. Veel
materiaal is afkomstig van
ziekenhuizen. Het gaat dan
vaak om apparatuur die in
Nederlandse ziekenhuizen
afgeschreven wordt, maar in
Polen nog zeer bruikbaar is,
zoals operatietafels, narcose-
toestellen en intensive-care-
apparatuur. Maar ook om
niet-medische artikelen. Zelfs
de oude keuken van het
ziekenhuis in Zierikzee is op
transport gegaan. Deze doet
nu dienst in het academisch
ziekenhuis van Grudziads. Er
heerst nog steeds een groot
gebrek in Polen en alles is
dus vrijwel bruikbaar.
Daar weet Jannie Heikamp
van mee te praten. In
september is zij voor de eerste
keer meegegaan naar Polen
en ze wist niet wat ze zag.
„De gezondheidszorg daar is
heel slecht. De materialen die
ze gebruiken horen eigenlijk
in een museum thuis. Dat was
mijn eerste indruk. Maar toen
mijn man de eerste keer ging
was het nog veel erger." Dat
dit inderdaad zo is blijkt uit
het feit dat hij ooit eens een
ambulance met zwaailichten
aan heel traag voorbij zag
schuiven. „Ik dacht, wat gaat
die langzaam. De auto moest
echter geduwd worden. Maar
er lag wel een patiënt in."
Ondanks de ellende die ze in
Polen zag, vond Jannie het
leuk om mee te gaan. „Ik
hoorde altijd van alles en
altijd ging het over mensen
die ik helemaal niet kan. Het
was Polen hier en Polen daar
en dan krijg je toch een
beetje irritatie. Nu ben ik er
geweest en daardoor
misschien nog wel
enthousiaster dan mijn man."
Het echtpaar Heikamp staat
niet alleen in hun
enthousiasme. Veel mensen
reiken de helpende hand toe.
Zo is er bijvoorbeeld een
vrouw die kleertjes breit.
Regelmatig komt ze bij
Heikamp om wol vragen. „We
brengen dan een foto mee uit
Polen met een kind dat een
van haar breisels draagt. Zij
kan op deze manier zien waar
alles terecht komt en daar is
ze dolgelukkig mee."
Daarnaast leveren andere
zorginstellingen dan
ziekenhuizen regelmatig een
bijdrage. Verzorgingshuis de
Wieken uit Zierikzee is daar
volgens Heikamp een goed
voorbeeld van. Zo kreeg hij
onlangs een telefoontje uit het
verzorgingshuis dat hij een
aantal wasmachines op kan
halen.
.En dan is er nog de hulp uit
de onverwachtse hoek. Zoals
bijvoorbeeld van een arts uit
een Amsterdams ziekenhuis.
A