Zoeken naar takken met beestjes
Tien jaar biologie-onderwijs in de open lucht
y
VRIJCfAG 30 DECEMBER 1994
OUDEJAARSBIJLAGE
5
lieveheersbeestje is op zijn
beurt weer dol op de luizen
als lekker hapje. Een
levensgemeenschap op zich.
„Wanneer je zo iets buiten
tegen komt, daar kan geen
boek tegen op", aldus Rita de
Ligt.
Andere excursies van het
eerste uur, die zich nog steeds
in een grote populariteit
kunnen verheugen zijn het
Schoronderzoek waarbij men
op de fiets naar 'het Stelletje'
langs de Oosterscheldedijk bij
De Val gaat om daar dieren
en planten te zoeken en te
bekijken die bij de schorren
en slikken en het zoute water
horen. De Slootjesexcursie
waarbij juist aandacht wordt
besteed aan de dieren en
planten die in het zoete water
van de Zuidwelleput leven.
En de excursie Bodemdieren
waarbij regenwormen,
duizend- en miljoenpoten,
pissebedden en oorwormen
worden gezocht en besproken.
Het excursieaanbod is
afgestemd op de verschillende
leeftijden en ontwikkeling
van de basisschoolleerlingen.
Dat wil zeggen dat er voor
iedere groep een of meerdere
excursies zijn. Excursies die
apart kunnen worden
gevolgd, maar toch op elkaar
zijn afgestemd. „Bij het
Kabouterpad wordt op een
hele eenvoudige manier
aandacht besteed aan bomen.
Bij excursies voor de oudere
groepen gaan we daarop door,
uitgaande van wat ze tijdens
eerdere excursies al hebben
ontdekt." Bij alle excursies
vormt de manier waarop het
kind de natuur beleeft het
uitgangspunt.
Want die is heel anders dan
bij een volwassene weet Rita
de Ligt uit ervaring. „De
natuur heeft een heel
uitnodigende werking op
kinderen. Ze beginnen te
rennen en willen graag
spannende dingen doen, zoals
bomen klimmen en slootje
springen. Wanneer ze in het
bos zijn willen ze ook weten
welke besjes of paddestoelen
eetbaar zijn en vinden ze het
leuk om te spieden en
speuren naar beestjes. Dat is
heel anders dan bij
volwassenen, die de natuur
veel meer recreatief beleven
door er rustig te wandelen en
van het landschap te genieten.
Kinderen kunnen een groter
landschap niet zo overzien.
Die worden gegrepen door
details. Ze zijn buiten vaak
niet te hanteren omdat ze
worden gegrepen door de
uitnodigende kracht van de
natuur."
De Werkgroep Schoolbiologic
speelt daarop in door vooral
in de excursies voor de
jongste groepen de
mogelijkheid van rennen en
spelletjes in te bouwen. „Dat
r fs~ óok hatüurbelevfhg". En
door de nieuwsgierigheid
naar details te bevredigen.
Dat blijkt onder meer tijdens
de herfstwandeling met de
groepen vier en vijf in de
bossen van Gadra. Gewapend
met een schepje om in de
grond kleine beestjes te
ontdekken, potjes met
daarom een vergrootglas,
kleine handspiegeltjes en een
boekje waarop verschillende
soorten paddestoelen staan,
gaat elke vrijwilliger van de
Werkgroep Schoolbiologie
met een groepje van zes a
zeven kinderen op stap. Op
zoek naar paddestoelen en
met een open oog voor wat er
nog meer is te zien in het bos.
„Zoek maar een lekkere
natte, dikke tak waarin
beestjes zitten", spoort Jeltje
Lanting aan. Wanneer die is
gevonden breekt ze een stukje
van het rottende hout en doet
de beestjes die daaronder
zitten in het potje. Een
pissebed, een miljoenpoot.
Vooral die laatste vondst
vormt aanleiding voor luide
uitroepen. „Jongens we
hebben een miljoenpoot! Waar
zit hij? Terwijl ze eea voor
een door het vergrootglas
kijken legt Jeltje uit dat een
miljoenpoot heel veel pootjes
heeft. „Twee per segment,
maar geen miljoen, het zijn er
een stuk of veertig."
Aandachtig luisteren de
kinderen naar haar uitleg dat
een miljoenpoot alleen oude
rottende plantjes eet en daar
weer grond van maakt.
Even later rennen ze alweer
tot een van hen enthousiast
roepen gewag maakt van een
'rare paddestoel'. „O, wat
bijzonder, dat is een
aardappelboleet", reageert de
natuurgids. Ze haalt gelijk
het paddestoelenboek
tevoorschijn en vertelt dat
bovenin de hoed van de
paddestoel een gaatje ontstaat
wanneer hij rijp is. „Wanneer
daar een regendruppel op valt
schieten pfff alle zaadjes naar
buiten." De kinderen blijken
goed te weten dat die zaadjes
sporen heten. Ze besluiten om
het kunststuk een beetje toe
te dekken met bladeren.
„Anders trappen de mensen
er nog op."
Tijdens de excursie wordt
geen grote afstand afgelegd.
Het is een aaneenschakeling
van enthousiaste
ontdekkingen. Elfenbankjes
op een afgezaagde boomstam,
mooie stukjes mos en
galappeltjes op
boombladeren. Alles is de
moeite waard om nader
bekeken te worden en overal
heeft Jeltje een verhaal bij.
Sommige kinderen luisteren
aandachtig, anderen komen af
en toe even aanrennen om te
kijken wat er is gevonden en
- ;zijtf'dan'weer weg op zoek
naar stokken of andere
spannende dingen.
De eerste vijf jaar van haar
bestaan verzorgde de
werkgroep Schoolbiologie
alleen cursussen voor
basisscholen in Zierikzee.
Daarna deed men een beroep
op alle andere gemeenten op
Schouwen-Duiveland om
subsidie, omdat men ook daar
buitenexcursies wilde
verzorgen. Alleen
Westerschouwen reageerde
daar positief op, zodat sinds
twee jaar ook excursies
worden gehouden met de
leerlingen van de vijf scholen
in deze gemeente.
Sinds drie jaar heeft de
Werkgroep Schoolbiologie in
de Driehoek bij de Dikke
Toren in Zierikzee een eigen
lokaal waar men alle
excursiematerialen bewaart.
Van daaruit maakt Rita de
Ligt de excursieroosters die
worden aangeboden aan de
scholen en organiseert de
schoolgidscursussen voor de
vrijwilligers. De grote wens
van de tien-jarige werkgroep
is een Milieu Educatief
Centrum (MEC) van waaruit
men natuurexcursies voor
kinderen én volwassenen op
Schouwen-Duiveland zou
kunnen organiseren. „Een
centrum waar iedereen
terecht kan met vragen over
natuur en milieu en dat als
ondersteuning zou kunnen
dienen voor het gemeentelijk
milieubeleid."
Tekst: Marijke Vael
Foto's: Joop van Houdt
ZIERIKZEE/BURGH-HAAMSTEDE - „Kijk eens!
Ik heb al een kabouter. En daar én daar. Nog een
kabouter! En daar nog een!" Rennend en
schreeuwend van enthousiasme reageren de
jongste leerlingen van de Helcherseeschool uit
Scharendijke op de houten afbeeldingen van
kabouters die ze overal in het gras en tussen de
bomen ontdekken. Kabouters die er in een mum
van tijd in slagen de kinderen te interesseren voor
het bos waarin ze zich bevinden. Dat gebeurt via
de kaboutersboodschappen die de begeleidsters
van de groep aan de leerlingen voorlezen: „Oei,
daar struikelt de kabouter. Gelukkig heeft hij zich
geen pijn gedaan. Maar alle boombladeren die hij
had verzameld zijn door elkaar geraakt. Helpen
jullie hem even? Leg de blaadjes bij de goede
boom. De bakjes om ze in te doen staan al bij de
bomen klaar."
Terwijl ze met hun rood vilten
mutsen op zelf wel kabouters
lijken, lopen de kinderen met
een boomblad in de hand
zoekend langs de bomen in
het bos'van Gadra bij
Haamstede. De omgeving
waar de Werkgroep
Schoolbiologie van de Natuur
en Vogelwacht Schouwen-
Duiveland vaak een excursie
Kabouterpad organiseert. Ze
herkennen de bladeren die"
aan de eik, de abeel, de
lijsterbes en de berk hangen
en leggen het blad van de
kabouter ijverig in het bakje
onder de juiste boom. Als
beloning krijgen ze een
bekertje eikeltjeskoffie dat de
kabouters persoonlijk hebben
gemaakt en bij een boom
gereed gezet. „Lekker! Het
proeft naar chocolademelk.
De kabouters hebben vast
heel veel eikeltjes moeten
rapen om zo'n grote pot vol te
krijgen", zegt een van hen
stralend.
Het Kabouterpad is een van
de zestien excursies die de
Werkgroep Schoolbiologie
aanbiedt aan de basisscholen
in Zierikzee en
Westerschouwen. De
werkgroep bestaat uit
ongeveer veertig vrijwilligers,
vooral vrouwen. Via
cursussen hebben zij zich
bekwaamd in het geven van
buitenexcursies in de
omgeving van de scholen. „We
doen dat om kinderen meer
bekend te maken met de
natuur door middel van eigen
ervaringen", legt Jeltje
Lanting-Cramer uit Zierikzee
uit. Zij is al vele jaren actief
bij de Werkgroep
Schoolbiologie omdat ze van
de natuur houdt. En omdat ze
uit eigen ervaring weet dat de
interesse voor alles wat groeit
en bloeit zich het beste
ontwikkelt via eigen
ervaringen.
„Ik dacht vroeger altijd dat
ik zelf op de lagere school
geen biologieonderwijs kreeg,
omdat ik me daar niets van
kon herinneren. Totdat ik
tussen oude schoolspullen een
biologieschriftje vond,
waaruit bleek dat dat wel
degelijk het geval was. Maar
die lessen maakten blijkbaar
geen indruk, op me~ want ik
was alles vergeten. Dit in
tegenstelling tot het een
vierkante meter grote
schooltuintje waarin we
vroeger mochten werken.
Daar wist ik nog allerlei
details van. Dat had ik
intensief beleefd. Eigen
ervaringen in de natuur
leveren herinneringen op die
blijven hangen, waar
kinderen later op terug
komen wanneer ze volwassen
zijn." Op basis van haar eigen
jeugdervaringen met het
schooltuintje, huurde Jeltje
Lanting een volkstuin toen zij
enkele jaren geleden in
Zierikzee kwam wonen. En ze
ging spontaan in op het
verzoek zich aan te sluiten bij
de Werkgroep Schoolbiologie.
Samen met de andere
vrijwilligsters zet ze zich in
om grotere groepen kinderen
in de praktijk kennis van en
liefde voor de natuur bij te
brengen. „Wanneer ze de
natuur zelf op een positieve
manier beleven zullen ze zich
later ook meer bewust zijn
van het belang om
waardevolle natuurgebieden
te behouden." De werkgroep
is actief door middel van
zestien buitenexcursies
waarop de basisscholen in de
gemeenten Zierikzee en
Westerschouwen kunnen
inschrijven. Dat zijn namelijk
de gemeenten die de
activiteiten van de werkgroep
Eigen ervaringen maken de meeste indruk.
Biologie-onderwijs in de vrije natuur.
Medewerkers van de
Werkgroep Schoolbiologie
vertellen het verhaal dat
daarbij hoort: De bladluizen
zuigen sap uit de
boombladeren en hebben
daardoor een zoete
afscheiding waarop mieren
dol zijn, de zogenaamde
luizenmelk. Het
schoolbiologie door middel
van subsidie mogelijk maken.
Het begon allemaal tien jaar
geleden vanuit de Jeugd
Natuur- en Vogelwacht. Een
werkgroep van de Natuur- en
Vogelwacht Schouwen-
Duiveland bestaande uit
vrijwilligers die een keer per
maand een buitenexcursie
hielden met kinderen die lid
waren van deze organisatie.
Rita de Ligt uit Zierikzee
weet het nog precies. „Als
leiding vonden wij het zo
jammer dat alleen kinderen
die daartoe van huis uit toch
al werden gestimuleerd,
deelnamen aan die excursies.
Wij waren van mening dat
eigenlijk alle kinderen hun
eigen leefomgeving zouden
moeten leren kennen." Men
nam contact op met de
scholen in Zierikzee, maar die
reageerden in eerste instantie
terughoudend.
De belangstelling voor de
excursies van de Werkgroep
Schoolbiologie (die inmiddels
vanuit de Jeugd Natuur- en
Vogelwacht was gevormd)
begon te groeien nadat men
samen met de gemeentelijke
Plantsoenendienst de scholen
in het kader van
Boomfeestdag een educatieve
bomenwandeling aanbood.
Een excursie waarbij
aandacht werd besteed aan de
typische eigenschappen van
de bomen in de omgeving van
de lokatie waar boomfeestdag
werd gehouden. De plantaan
bijvoorbeeld; een boom die op
veel parkeerterreinen
voorkomt en die goed bestand
is tegen luchtvervuiling.
Tijdens de excursie wordt
uitgelegd dat dit komt omdat
de boom de poriën, die
verstopt raken door
luchtvervuiling, in het najaar
afstoot door middel van
stukjes schors. „Daardoor
komt verse bast met open
poriën tevoorschijn. Welke
kleur hebben deze verse
stukjes bast?" De lesbrief
waarop de kinderen het
antwoord op deze vraag
konden noteren, omvatte nog
vele andere vragen over de
takken, zaadbollen en
bladeren van bómen en de
dieren die er in wonen.
De educatieve
bomenwandeling was 'vanaf
het begin een groot succes.
„Voor ons verliep het
allemaal heel hectisch. We
waren met vijf vrijwilligers
die heel snel van school naar
school moesten fietsen om
overal op tijd te zijn. Maar de
kinderen vonden het heel
leuk en de onderwijzers
kregen in de gaten wat wij
konden bieden." De scholen
schreven massaal in op de
excursies van de Werkgroep
Schoolbiologie. Die begon
gelijk met het werven van
extra vrijwilligers en het
opzetten van een
schoolgidscursus om al die
mensen voor te bereiden op
het presenteren van de
excursies.
Men speelde bij het aanbod in
op het feit dat kinderen
vooral geïnteresseerd zijn in
dieren. „We hadden in het
begin ook een Dijkexcursie,
die gericht was op de planten
die op de dijken groeien.
Maar dat liep niet zo. We
hebben geleerd dat we een
relatie met dieren moeten
leggen om kinderen te
interesseren in planten." Dat
gebeurt bijvoorbeeld via de
excursie Bomen Kloppen. Een
uitstapje waarbij onder een
boom in de omgeving van de
school een witte lap wordt
gelegd, waarna wordt geschud
aan de boomtak die
daarboven hangt. „Bewoners
van de boom zoals de
bladluis, de mier en het
lieveheersbeestje vallen naar
beneden en worden
aandachtig bekeken. Dat
gebeurt door ze in een potje
te doen, dat een deksel heeft
waarin een vergrootglas is
gemonteerd.
A