'Mosselvissers hebben al heel wat water bij de wijn gedaan, maar het houdt een keer op' Helpt Elkander na 75 jaar nog steeds broodnodig VRIJDAG 30 DECEMBER 1994 3 Binnen de mosselsector heeft Schot - een van de talrijke telgen uit een echt vissersgeslacht - al heel wat zien veranderen. ,,Het werk is er wel een stuk aangenamer op geworden", aldus de Zierikzeese mosselvisser. „Vroeger kon je de diepte meten met een schietlood, maar nu is er allerlei elektronische apparatuur en dat werkt gewoon veel preciezer". De komst van betaalbare radarapparatuur is volgens Schot ook een niet te onderschatten sprong voorwaarts geweest. „Vroeger had je nog weieens dat je door mist niet uit kon varen of van het wad niet terug naar Zierikzee kon varen. En dat tijdverlies kon je je eigenlijk niet veroorloven", aldus Schot. Met de komst van steeds beter wordende radarapparatuur werd ook de veiligheid voor de mosselvissers vergroot: *„De schepen zijn ook steeds groter en moderner geworden", aldus Schot. „Maar je ziet u wel dat er niet meer van die spectaculaire nieuwe dingen komen. Het wordt alleen steeds verder verfijnd". De grootste omschakeling was ongetwijfeld van zeil naar motor ofwel van Hoogaars naar mosselkotter. De geschiedenis van de mosselvissers in Zierikzee begint omstreeks het jaar 1906, zo weet Schot. In die tijd was er een raadslid met de naam Fokker die eigenaar was van de ambachtsheerlijkheid Rengerskerke. Hij wilde Zierikzee opstuwen in de vaart der volkeren en besloot visgronden aan te kopen. „Vervolgens heeft hij een aantal mosselkwekers uitgezocht en aangeschreven. Zij mochten de door hem aangekochte visgronden pachten, maar de voorwaarde was wel dat ze in Zierikzee moesten komen wonen", aldus Schot. En zo kwamen de eerste mosselvissers naar Zierikzee. In 1912 vestigde de Schotten zich in Zierikzee en nog wat later kwamen daar de families Kouijzer, Praet en Blommaert bij. Aanvankelijk leken voor de mosselarij gouden tijden aan te breken. „Ten tijde van de eerste wereldoorlog werd er heel goed verdiend door de mosselvissers", aldus Schot. „Ze haalden soms wel 1200,- per week binnen en dat was veel, zeker in die tijd", aldus Schot. „En zij zorgden ook voor veel werkgelegenheid" Na de eerste wereldoorlog slonken de gouden bergen van de mosselvissers echter in snel tempo. Er was sprake van overproduktie en de prijzen van de mosselen kelderden. Tegelijkertijd stond men voor de omschakeling van zeil naar motor en dat vergde juist weer behoorlijke investeringen. „Dat is ook de tijd dat Helpt Elkander ontstaan is", aldus Schot. Op die manier kregen de vissers een platform waar zij met elkaar hun problemen konden bespreken en konden zoeken naar mogelijke oplossingen. „Maar dat was nog niet zo gemakkelijk", weet Schot. „Vooral om de omschakeling van zeil naar motor is heel wat te doen geweest". De mosselarij kreeg vervolgens te maken met de crisis in de dertiger jaren. „Het is later allemaal wel weer op z'n pootjes terecht gekomen, maar dat was een hele slechte tijd hoor. De markt voor de mosselen was vanwege de crisis ingezakt en dat heeft toch heel wat kleine mosselvissers de das omgedaan", aldus Schot. Veel mosselaars hielden het voor gezien en de jeugd bleek plotseling ook een stuk minder geïnteresseerd in de mosselvisserij. „Tja, als het slecht gaat in een bepaalde sector dan stap je daar toch zo snel niet in", aldus Schot. De toekomst van de Helpt Elkander-voorman B. W. Schot Chrzn: ,,Er wordt zoveel onzin verteld over de mosselvisserij, dat is gewoon onvoorstelbaar". overgebleven mosselvissers zag er niet al te rooskleurig uit en binnen de bedrijfstak begon m<>n zich te bezinnen op middelen om het tij te keren. „In die tijd werd het Mosselkantoor in Bergen op Zoom opgericht. De concurrentie was zwaar en er waren wel veel mosselen, maar je raakte ze aan de straatstenen niet kwijt. De mensen hadden gewoon geen geld om mosselen te kopen". Het mosselkantoor droeg er via een garantiesysteem zorg voor dat de mosselaars in ieder geval een vaste bodemprijs kregen voor hun koopwaar. Daarnaast werd begonnen met het quoteren van de mosselen. Aan de hand van de grootte van een bedrijf werd het op te vissen quotum vastgesteld. Overigens waren beide maatregelen omstreden en waren de vissers het lang niet altijd eens met het aan hen opgelegde quotum. Aan de andere kant leverde de garantieprijs weieens scheve gezichten op. De mosselvissers die voor hun mosselen nog wel klanten vonden hadden het idee dat andere mosselvissers - via de garantieprijs van het Mosselkantoor - profiteerden van hun geld. „Dat systeem heeft men tot 1967 gehanteerd, maar dat bleek toch niet in stand te houden", aldus Schot. De vrije veiling werd in het leven geroepen en dat betekende een rigoureuze ommezwaai. De mosselprijzen schoten omhoog, maar tegelijkertijd ging de wet van de sterkste gelden. En dat hield in dat wie over de beste visgronden beschikte ook de beste toekomstkansen had. Bij 'dit alles speelden verenigingen als Helpt Elkander vaak een belangrijke rol. Zij fungeerden als de ogen van de overkoepelende belangenbehartigings- organisaties en zij konden vertellen wat er onder hun leden - de mosselvissers - leefde. Een forse krachtmeting tussen de rijksoverheid en de mosselvissers diende zich aan na de watersnoodramp in 1953, tijdens welke de mosselvissers met hun schepen een belangrijke rol speelden in zowel het Schot: Tegen afsluiting van de Oosterschelde protesteerden we als één blok. Maar nu maken we niet met z'n allen een vuist tegen Rijkswaterstaat. En dat is jammer". reddingswerk als in de bevoorrading. De ramp die Zuid-West Nederland toen trof was voor de regering aanleiding om tot versnelde uitvoering van het al langer bestaande Deltaplan over te gaan en dat was de ouverture van de strijd over de Oosterschelde. Die tijd herinnert Schot zich nog heel goed. „Ik heb me toen ook aardig geroerd", aldus de mosselvisser. „Het probleem is dat de mosselvisse^ij blijkbaar niet zo tot de verbeelding spreekt. In Zeeland zijn 80 mosselbedrijven en die vervullen toch een belangrijke rol in de economie. Ik heb zelf het idee dat het belang van de mosselvisserij werd en wordt onderschat", aldus Schot. Afsluiting van de Oosterschelde zou volgens hem de doodsteek voor de mosselvissers betekend hebben en hij stond dan ook in de voorste gelederen in de strijd tegen de plannen voor afsluiting van de Oosterschelde. „Het is wat dat betreft één van de mijlpalen in de geschiedenis van de mosselvisserij geweest", aldus Schot. Als die plannen door waren gegaan was er van de mosselvisserij niet veel overgebleven". De strijd verliep niet altijd even netjes. Er werd rotte vis bij de burgemeester op de stoep gedeponeerd en niet iedereen was altijd even genuanceerd in zijn uitspraken. „Er zijn toen dingen gebeurt die eigenlijk niet hadden moeten gebeuren, maar je hebt als aktievoerder nu eenmaal niet alles in de hand". De mosselvissers kregen in hun strijd om een open Oosterschelde onverwachts de natuurbeschermings organisaties als bondgenoot. Zij voerden aan dat sluiting van de Oosterschelde een ecologische ramp zou veroorzaken en verzetten zich tegen de plannen met alle hen ten dienste staande middelen. „Ja, toen hebben wij als mosselvissers de natuurbeschermers omhelst", aldus Schot. Hij tekent daar meteen bij aan dat die innige verstandhouding tussen natuurbeschermers en mosselvissers niet van lange duur was. Tbendertijd wierp de samenwerking tussen de mosselvissers en de natuurbeschermers echter vruchten af. Onder steeds grotere druk van de publieke opinie ging de rijksoverheid overstag en werd het plan voor een blokkendam gelanceerd. „Tben hebben wij als mosselvissers de vlag uitgestoken", aldus Schot. „Want het was wel zo dat in de monding van de Oosterschelde de pylonen al waren neergezet voor de dam. En als je dan ziet dat die dingen weer weggehaald worden dan geeft dat toch een heel goed gevoel". De blokkendam werd een stormvloedkering en de mosselvisserij was gered. Maar volgens Schot ondervond en ondervindt de mosselvisserij in de Zeeuwse wateren wel degelijk* schade door de stormvloedkering. „Je ziet dat nu bijvoorbeeld de opbrengst van de Hammen - en daar zaten vroeger heel goede mosselpercelen - steeds verder terugloopt. Dat perceel wordt gewoon steeds slechter en dat heeft toch alles te maken met de stormvloedkering. Maar de kwaliteit van zo'n mosselperceel gaat heel langzaam achteruit en het is heel moeilijk hard te maken dat die achteruitgang veroorzaakt wordt door de stormvloedkering. Want je bent als mosselvisser ook afhankelijk van de natuur. Eén storm kan een compleet mosselperceel verwoesten en ijsgang kan ook heel veel schade veroorzaken". Wat dat betreft is de strijd tussen de mosselvissers en overheidsinstanties nog lang niet gestreden. „Wij hebben altijd gezegd dat wij schade hebben ondervonden door de Delta-werken en er is ook een Delta-schadewet die het mogelijk maakt dat schade verhaalt wordt. Maar rijkswaterstaat zegt nu gewoon dat we veel te laat zijn met onze schadeclaims". Schot - en met hem vele mosselvissers - is het absoluut niet eens met die conclusie van rijkswaterstaat. „En we zijn ook door de rechter in het gelijk gesteld. Maar toch zitten we nog steeds op schadevergoeding te wachten". Liefst zouden dc mossel vissers compensatiegronden krijgen, maar het is nog niet duidelijk of het ooit zover zal komen. „Wij moeten gewoon zien te bewijzen dat de schade wel degelijk door de stormvloedkering veroorzaakt wordt", aldus Schot. In zijn visie zijn er genoeg mogelijkheden voor het beschikbaar stellen van goede mosselgrondeh ter compensatie. Waar het in mosselvisserskringen op dit moment volgens Schol echter aan ontbreekt is solidariteit. „Toen we met de aktics voor een open Oosterschelde bezig waren toen was de hele mosselvisserij één groot blok. Iedereen streed voor hetzelfde doel, maar wat je nu ziet is dat niet iedere mosselvisser uit Zierikzee last heeft van de ZIERIKZEE - Hij zit al 43 jaar in het vak, weet zich de omschakeling van zeil naar motor nog te herinneren en heeft binnen de mosselsector wat ups en downs meegemaakt. ,,En nu staat voor een aantal mosselbedrijven de toekomst weer op het spel", aldus B. W. Schot Chrzn, mosselvisser en voorzitter van Vissersvereniging Helpt Elkander. De vereniging viert in januari 1995 het 75-jarig bestaan, maar voor echt feestvieren is in ieder geval binnen de sector op dit moment nog geen reden. Tekst Piet Kleemans Foto's Joop van Houdt De liefde tussen de mosselvissers en de natuurbeschermers is inmiddels danig bekoeld en uit die hoek hoeven de mosselvissers volgens Schot absoluut geen hulp te verwachten. Al pratend welt de woede bij Schot weer op. „Er wordt zoveel onzin verteld over de mosselvisserij, dat is gewoon onvoorstelbaar. Pas geleden was er zo'n natuurbeschermer op de radio, nou ik was in staat om die man door de radio heen te trekken", aldus Schot. „Die man schilderde ons zo'n beetje af als rovers en dat zijn we absoluut iet. Wij houden ons heus wel aan de regels". Schot tekent daar wel meteen bij aan dat de hoeveelheid regels en beperkingen waarmee de mosselvissers geconfronteerd worden nu wel erg grote vormen aan gaan nemen. „Mosselvissers hebben al heel wat water bij de wijn gedaan, maar het houdt een keer op", aldus Schot. „Als een boer niet meer zou mogen ploegen wordt hem het werken toch onmogelijk gemaakt. En dan maken ze zich druk om een putje dat ontstaat door de draaiende schroef van een schip terwijl door een storm vaak veel grotere putten geslagen worden", aldus Schot. Het gaat, zo stelt hij, in de mosselsector toch om een fors aantal banen die op het spel wordt gezet als aan de mosselvisserij teveel beperkingen worden opgelegd. Daarbij komt, zo voert hij aan, dat de mosselvisserij afhankelijk is van de natuur. „Begin negentiger jaren hebben wij een aantal jaren gehad dat er nauwelijks zaadval was. En dat geeft toch behoorlijk wat problemen". Een uitbundig feest zal de viering van het 75-jarig bestaan van Vissersvereniging Helpt Elkander in januari 1995 zeker niet worden, daar is de situatie in de mosselvisserij iets te ernstig voor. „De uitkomst van die finaleronde in het kader van de Delta-schadewet is voor ons gewoon heel belangrijk. Maar dat neemt niet weg dat ik best vertrouwen heb in de toekomst. Als er van beide kanten maar een eerlijk verhaal verteld wordt". achteruitgang van De Hammen en zich 'er dus ook niet al te druk om maakt. We maken niet meer en bloc een vuist. En dat is jammer"

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1994 | | pagina 39