Drama van 10 december bij
het slot Moermond in Renesse
6
ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE
De laan bij slot Moermond waar de executie plaatsvond.'
Vijftig jaar geleden is het zaterdag dat in de laan
van het slot Moermond in Renesse tien
verzetsstrijders werden opgehangen door de
Duitse bezetter. Ter nagedachtenis aan hen wordt
zaterdag een herdenkingsdienst en een stille
rondgang langs de graven gehouden. J. Touw,
voormalig medewerker 'Leo' van het verzetsblad
Trouw en momenteel woonachtig in Vlissingen
benaderde deze krant met een uitvoerig relaas,
waarin langs de weg van feitelijk onderzoek en
twee aangrijpende getuigenverklaringen het
drama wordt verteld.
Eind 1944 was Schouwen-
Duiveland nog steeds bezet
door de Duitsers. Het eiland
was grotendeels geïnundeerd
en de bevolking bijna
helemaal geëvacueerd. Er was
•geen elektriciteit. Door
middel van de niet in gebruik
zijnde elektriciteitskabel
tussen Zierikzee en Sint
Philipsland was door de
illegaliteit telefonisch contact
gelegd met de aldaar
aanwezige Engelse militairen.
Op 3 december 1944 werd
door de heer Minkema,
districtsleider van de PZEM
te Zierikzee, via die kabel
gevraagd of de mogelijkheid
bestond een aantal personen
van het eiland weg te halen
en over te brengen naar
bevrijd gebied. Afgesproken
werd dat op 6 december
tussen 19.00 en 20.00 uur een
afdeling Engelse stoottroepen
in de nabijheid van Zierikzee
de navolgende personen zou
ophalen:
Jan Andreas Verhoeff uit
Brouwershaven: Marcus
Pieter M. van der Klooster te
Brouwershaven: Cornelis
Lazonder. wonende te
Renesse: Iman Marinus van
der Bijl uit Zonnemaire;
Adriaan Martijn Padmos te
Renesse: Johannes Oudkerk
uit Renesse; Joost Pieter
Jonker uit Haamstede:
Leendert Marie Jonker uit
Haamstede; Willem Maarten
Boot te Serooskerke en
Menke Koos van der Beek,
wonende te Zierikzee.
En verder: Sgt. Bernard
Black, ondergedoken Engels
piloot; Philips Hudson,
ondergedoken leider Glider
pilot; Bernard de Leeuw,
Nederlander in Engelse
dienst; Jork Mikiniejan,
ondergedoken Armeens
onderofficier; M. J. Glopper,
student en wonende te
Ellemeet; Christiaan Wisse,
opsporingsambtenaar bij de
Koninklijke Marechaussee en
Femia van Beest, echtgenote
van C. Wisse.
Verzameld
Alle betrokkenen hadden zich
op 6 december om 19.00 uur
verzameld in een woning aan
de zeedijk, ongeveer 300
meter westwaarts van de
Boerenweg en ongeveer 300
meter oostwaarts van
Suzannas Kisters Inlaag.
Door de zeer slechte
weersomstandigheden
mislukte het contact met de
afhaalboot en besloten werd
de andere dag opnieuw bijeen
te komen. Op 7 december
waren allen om 19.00 uur
aanwezig. Omstreeks 20.00
uur waren enigen van hen aan
de buitenzijde van de dijk
gekomen om te trachten
contact te krijgen met de boot
en de afgesproken
lichtsignalen werden gegeven.
Lichtsignalen
De heer Wisse zag om 20.07
uur, dat er op het water vijf
keer drie korte lichtsignalen
werden gegeven.
Om 20.30 uur kwam er uit de
richting,Zierikzee een auto,
die richting Haamstede reed.
De auto passeerde de plaats
waar betrokkenen zich
verdekt hadden opgesteld. Zij
zagen, dat er in de auto
Duitse officieren zaten. De
rijweg loopt daar ongeveer
400 meter over de dijk.
Daarna'gaat de weg iets naar
beneden en is vanuit zee niet
meer te zien.
Een Nederlandse officier, die
als tolk van de Engelsen op
het bootje meevoer,
verklaarde later, dat zij een
wit licht hadden gezien,
gevolgd door een rood licht,
dat later verdween. Zij waren
van mening, dat betrokkenen
om een of andere reden
gevlucht waren.
Van 20.07 tot 21.00 uur, het
tijdstip waarop de boot
volgens afspraak aan wal.zou
komen, heeft de heer Wisse
geen lichtsignalen meer
gezien. Om 21.05 trok het
groepje zich terug en
verzamelde zich in de woning,
waar de rest van het
gezelschap zat te wachten. Er
werd overleg gepleegd over
wat nu te doen. Besproken
werd, waar de ondergedoken
personen ondergebracht
zouden worden. Enkele leden
van de groep besloten, om
redenen van veiligheid, in de
woning te blijven. Zij zouden
dan de andere dag vroeg naar
huis gaan.
De heer M. K. van der Beek,
die de algemene leiding had,
verzocht de heer Wisse met
zijn vrouw ongeveer 100 meter
vooruit te lopen en bij onraad
lichtsignalen te geven. Hij
kreeg de opdracht geen
gebruik te maken van zijn
vuurwapen.
In de Boerenweg gekomen, in
de richting van Zierikzee,
stootte Wisse plotseling op
zeven of acht Duitse
militairen, die uit de
slootkant op hen afsprongen.
Er werd gevraagd waar hij
vandaan kwam en waar hij
naar toe ging. De heer Wisse
antwoordde, dat hij met zijn
vrouw van Haamstede kwam
en op weg was naar Zierikzee,
dat hij een lekke band had en
daaróm moest lopen.
Gezien
Met zijn zaklantaren lichtte
hij op de achterband en
maakte daarbij zodanige
bewegingen, dat het licht door
de anderen gezien kon
worden. Vervolgens werd hem
gevraagd of hij een lichtkogel
aan de Flaauwers had gezien,
waarop de heer Wisse
ontkennend antwoordde.
Daarop mochten zij hun weg
naar huis vervolgen. De
soldaten vertrokken op hun
fiets in de richting van de
zeedijk. De heer Wisse was er
van overtuigd, dat de anderen
de lichtsignalen hadden
gezien.
Nadat zij enige honderden
meters verder gelopen waren,
hoorden zij plotseling dat er
geschoten werd met pistolen
en mitrailleurs. Even later,
het was toen omstreeks 24.00
uur, hoorden zij nog enige
zware ontploffingen. Later is
gebleken, dat de Duitsers een
aantal handgranaten in de
woning waar de achterblijvers
zaten, hadden geworpen.
Eerstgenoemde tien mannen
werden als gevangenen in de
nacht van 7 en 8 december
overgebracht naar het
Wehrmachtsheim te Zierikzee.
Daar vond de eerste
ondervraging plaats en
werden M. K. van Beek en W.
Boot door de Zoll-Sekrëtair
Clause met een
gummiknuppel mishandeld.
Daar de Duitsers een
politieagent en een vrouw,
even vóór de schietpartij,
waren tegengekomen, werd
aangenomen dat zij er ook
mee te maken konden
hebben. Alle nog aanwezige
politieagenten op het eiland
moesten zich die nacht bij het
Wehrmachtsheim melden en
werden vastgehouden.
Diezelfde nacht werd
mejuffrouw Anna Hage, oud
37 jaar en wonende te
Zierikzee, van haar bed
gelicht en eveneens
overgebracht naar het
Weh rmachtsheim
Aangenomen werd, dat zij de
vrouw kon zijn die men-'s
nachts was tegengekomen.
Schotwonden
Inmiddels was de gewonde
heer Lazonder door enige
militairen waaronder de
Duitse arts Lempke, naar het
ziekenhuis Liefdehuis (de
huidige^Corneliastichting,
red.) gebracht. De kleren die
hij aanhad, waren doornat en
zijn schotwonden waren niet
verbonden, daardoor had hij
veel bloedverlies. Zijn voeten
waren totaal ontveld en hij
had een schotwond aan het
achterhoofd. In iedere
schouder had hij een schot
gekregen, die de punten van
zijn longen hadden geraakt.
Volgens de non zuster Tbcla
was duidelijk te zien, dat de
schoten hem'waren
toegebracht toen hij op zijn
rug lag. De schoten waren aan
beide schouders op gelijke
hoogte. Hij had hoge koorts
en naar de mening van zuster
Tbcla had hij longontsteking.
Enige nonnetjes hebben hem
verbonden en in bed gestopt.
's Nachts omstreeks half twee
hebben enige militairen in het
bijzijn van de arts Lempke de
heer Lazonder per brancard
meegenomen.
Op 8 december omstreeks
12.00 uur werden de
gevangenen (met uitzondering
van de heer Lazonder), de
Armeense onderofficier en
mejuffrouw Hage, per
boerenwagen naar
Brouwershaven vervoerd waar
zij omstreeks 19.00 uur
aankwamen. Allen werden in
een boot geladen en voeren de
haven uit. De Armeense
onderofficier is kort daarop
uit de boot gesprongen. De
begeleidende militairen
hebben onmiddellijk het vuur
op hem geopend. Omstreeks
75 februari 1945 is zijn lijk in
de buurt van Kerkwerve uit
het water gevist.
Via Ouddorp zijn de
gevangenen per auto naar
Middelharnis vervoerd, waar
zij in een leeg gebouw werden
ondergebracht. Onder leiding
van de eilandcommandant
van Haamslede, Hauptman
Schutz, werden allen opnieuw
verhoord, wat van 's avonds
half elf tot 's morgens half
zes duurde. Daarna moesten
zij verschijnen voor het
zogenaamde Strandgericht om
hun vonnis te vernemen.
Doodvonnis
Oberstleutnant Von
Al ven sleden,
eilandcommandant van
Goeree en Overflakkee, heeft
het doodvonnis over de tien
mannen uitgesproken.
Mejuffrouw A. Hage werd
vrijgesproken en kon op eigen
gelegenheid naar huis gaan.
De negen mannen werden
daarna naar Brouwershaven
gebracht en per auto naar
Haamstede vervoerd, waar zij
's avonds laat in een
leegstaande bunker werden
opgesloten.
Zondagochtend 10 december
omstreeks 10.00 uur kwam bij
de secretaris van de gemeente
Haamstede, de heer L," C. van
der Velden, een Duits soldaat
met de mededeling, dat hij
zich onmiddellijk moest
melden bij luitenant Klümpe
in de bunker aan het eind van
de Slotlaan. Daar werd hem
een lijstje met tien namen
overhandigd met de
mededeling, dat deze
personen om 11.00 uur bij het
gemeentehuis te Renesse
moesten zijn, daar zij anders
zouden worden opgehangen.
Op het lijstje kwamen de-
volgende namen voor: J. P. C.
Boot, L. C. van der Velden, S.
Geleijnse, M. den Boer, M. J.
Jonker, C. J. Jonker, J. P.
Jonker, M. W. van Landegent,
W. Beije, allen wonende te
Haamstede, en de heer B. Th.
Boot uit Burgh.
Na zijn vertrek uit de bunker
zag de heer Van der Velden
aan het eind van de Slotlaan
de drie gebroeders Jonker
staan, zodat hij hen reeds de
boodschap kon mededelen. De
heer H. Verhoef f sr. te
Brouwershaven kreeg met nog
vier personen van de Duitser
Schrüder, ingedeeld bij de
Grenspolitie, eveneens de
mededeling, dat zij om 11.00
uur in Renesse moesten zijn.
Tijdig waren een twintigtal
personen aanwezig.
Inmiddels was in de kerk te
Haamstede op de
gebruikelijke tijd de
morgendienst begonnen
Tek*t
Ton van den Nouweland
Foto
Marijke Folkertsma
Vormgeving
Kpes van de Wetering