wen-Duiveland nog steeds een onuitputtelijke nieuwsbron
Heeft de Zierikzeesche 'Nieuwsbode toekomst?
3ER1994 NR 25645
5
De offsetrotatiepers met vier
units (op de foto tijdens het
open huis in 1991) waar het
bij de, Zierikzeesche Nieuws
bode nu al 25 jaar om draait.
ypes, toen nog als wonderen der techniek
idt
betering
ZIERIKZEE - Nadat in
1947 de Zierikzeesche
Nieuwsbode weer
mocht verschijnen was
het tot aan de Waters
noodramp in 1953 een
dagblad. De regels
waren in die tijd nog
niet zo streng. Dat ver
anderde na de ramp
spoed die Zuidwest
Nederland in de nacht
van 31 januari op 1 fe
bruari 1953 letterlijk en
figuurlijk overspoelde.
De Nieuwsbode werd
een aanvankelijk drie
keer per iveek verschij
nend nieuwsblad. Later
verscheen de krant vier
keer per week. Dit is
nog steeds het geval,
waarmee de krant een
unicum is in journalis
tiek Nederland.
Daarnaast kreeg de
ontwikkeling naar een
meer op de regio ge
richte krant door de
Watersnoodramp een
flinke injectie. Het be
langrijkste werd het
streeknieuws. Schou-
wen-Duiveland bleek
een onuitputtelijke
nieuwsbron en zo is het
uiteindelijk nog steeds.
Wat dat betreft lijkt de
toekomst van de krant
verzekerd.
Dat de Zierikzeesche Nieuws
bode na de Watersnoodramp
zijn verschijningsfrequentie
omlaag schroefde had niet al
leen te maken met de strenge
re bepalingen, onder meer
met betrekking tot de abon
nementsprijs, die een dage
lijkse verschijning onmoge
lijk maakten. Ook de ramp
zelf was hier debet aan. De
abonnees verspreidden zich
over heel Nederland en al
hadden ze daar de tijd voor
gehad; wie dacht er nu in die
tijd aan het achterlaten van
een adres bij de krant. Het
achterhalen van de abonnees
was een moeilijke klus en
kostte zeer veel tijd en geld.
Te veel klaarblijkelijk om
een dagelijkse verschijning te
handhaven.
In de dagen na de Waters
noodramp verscheen de Zie
rikzeesche Nieuwsbode met
twee noodbulletins. op maan
dag 2 en donderdag 5 febru
ari.Op een velletje van een
iets groter formaat dan a-4
werden de burgers van
Schouwen-Duiveland op de
hoogte gebracht van de ramp
die over het eiland was ge
trokken. Voor zover dat ove
rigens mogelijk was, want
zeker op de eerste dag na de
ramp was de informatievoor
ziening zeer gebrekkig en
kon men zich nog geen voor
stelling maken van de situ
atie buiten Zierikzee.
Na de ramp werd de Zierik
zeesche Nieuwsbode een drie
keer per week verschijnend
nieuwsblad. Later werd dit
vier keer per week. De redac
tie keerde haar blik in die
jaren steeds meer naar bin
nen. Het nieuws van Schou-
wen-Duiveland werd steeds
belangrijker en steeds meer
pagina's werden ingenomen
door het eilandelijke nieuws.
Toch zou het nog tot 1975
duren voordat de gehele
voorpagina gereserveerd
werd voor het nieuws uit de
'regio.
De man die aan deze ontwik
keling leiding gaf was Mari-
nus Jan Bij de Vaate, Tinus
voor zijn vrienden. Na de
oorlog trad hij aan als hoofd
redacteur. Een functie die hij
ruim 35 jaar lang met verve
bekleedde. Zijn betrokken
heid met de krant en het ei
land Schouwen-Duiveland
kwam waarschijnlijk het
meest tot uitdrukking in zijn
rubriek Eilandman, na de ge
reedkoming van de Grevelin-
gendam in 1969 Schier-Ei-
landman (ddar was hij zeer
punctueel i,n). Deze cursiefjes,
eerst in het Nederlands en
later steeds vaker in de
streektaal,-werden door'veel
lezers zeer gewaardeerd.
Tot zijn overlijden op 12 juni
1982, één dag voor het berei
ken van zijn 62-jarige ver
jaardag, identificeerde Tinus
Bij de Vaate zich met de Zie
rikzeesche Nieuwsbode. Hij
beschouwde de krant als 'zijn
krant' en heeft daar dan ook
een zeer eigen gezicht aan ge
geven.
Ook de ontwikkelingen op
het technische vlak stonden
niet stil. Na de oorlog waren
de Duitse Typograph zetma
chines aan vervanging toe.
Deze zetmachines waren in
de jaren twintig aangeschaft.
Door het vilten van de ma
trijzen onbruikbaar gewor
den, werden ze in 1948 ver
vangen door
Linotype-zetmachines. De
werknemers van toen konden
zich nauwelijks voorstellen,
dat deze wonderen der tech
niek dertig jaar later al weer
achterhaald zouden zijn.
Het was echter wel zo, want
in 1979 stapte drukkerij La-
kenman Ochtman over van
het warm op het koud zetten.
Het lood verdween uit de
brouwerij en ervoor in de
plaats kwam het fotografisch
zetten. Een techniek waarvan
ook heden ten dage nog ge
bruik gemaakt wordt. Met
ingang van 29 oktober 1979
bepalen de zetters via com
mando's, ingegeven via het
toetsenbord, de grootte van
de letter, de afstand tussen
de regels, het lettertype en
andere typografische moge
lijkheden.
De nieuwsvoorraad van de
heren en dames journalisten
die de zetters verwerken
worden vervolgens via zoge
naamde papiermontage door
de opmakers, al knippend en
plakkend, tot kant en klare
pagina's gemaakt. Deze pagi
na's worden in de donkere
kamer gefotografeerd, ont
wikkeld en op een lichtge
voelige aluminium plaat
overgebracht. Deze platen
komen tenslotte op de off
setrotatiepers, die in 1979 de
Duplex rotatiepers uit 1961
verving. Wanneer deze een
maal warm gedraaid is, is de
krant klaar voor bezorging.
Maar ook na 1979 gingen de
ontwikkelingen door. Nadat
eind jaren tachtig de piede-
werkers van de drukkerij de
eerste beginselen van de desk
Top Publishing (DTP) werden
bijgebracht, deed dezè tech
niek daadwerkelijk zijn-in
trede in 1992. De verwachting
is dat binnen niet onafzienba
re tijd de Zierikzeesche
Nieuwsbode via het compu
terbeeldscherm gemonteerd
wordt. Dan zal ook het laat
ste beetje handwerk, dat er
bij de vervaardiging van de
krant aan te pas komt, tot
het verleden behoren.
Met al deze technische ont
wikkelingen zouden we bijna
vergeten waar het echt om
draait: het regionale en loka
le nieuws. Dat is waar de
Zierikzeesche Nieuwsbode
voor staat en dat is ook al
150 jaar lang, in meer of min
dere mate, de bindende fac
tor met de inwoners van
Schouwen-Duiveland. Het
geen overigens niet wil zeg
gen dat de aard van de be
richtgeving onveranderlijk
ïs.
Met het aantreden in februari
van dit jaar van hoofdredac
teur A. van den Nouweland,
afkomstig van het Brabants
Dagblad, stelde de redactie
de koers bij naar meer.'hard'
nieuws, naar een alerter in
spelen op calamiteiten, naar
meer spraakmakende verha
len en zo nu en dan een pittig
commentaar. De grenzen van
het betamelijke worden daar
bij in acht genomen. Want
elke krant, en zeker een met
de respectabele leeftijd van
de Zierikzeesche Nieuwsbo
de, dankt haar bestaan aan
haar lezers. Die dienen te
allen tijde gerespecteerd.
In de nieuwe koers blijft
zoals vanouds voldoende
ruimte voor het 'kleine'
nieuws als het schooljubi-
leum, het gouden paar en de
rommelmarkt. Voor vereni-
'gingsmededelingen blijft de
redactie eveneens open staan.
Want ook daar ligt een taak
voor de Zierikzeesche
Nieuwsbode.
Misschien mogen we in dit
geval nog één keer teruggrij
pen op Tinus Bij de Vaate. In
het jubileumnummer uit
1969, waarmee de Nieuwsbo
de zijn 125-jarig bestaan vier
de, wierp ook hij een blik in
de toekomst: ,,We durven de
ontwikkeling niet te voor
spellen, maar wie van een
krant als de Zierikzeesche
Nieuwsbode zijn levenswerk
heeft gemaakt én zich zet tot
snuffelen in 125 jaargangen,
komt toch onder de indruk"
van de ongelooflijke hoeveel
heid documentatie, die hierin
ligt verankerd. Wat zal hij
Zeeuws
anders kunnen hopen dan dat
de ontwikkeling in de. toe-
komst, ruimte zal laten voor
-bladen als de hier besproke
ne, als streekvoorlichtend or
gaan en ergens ook als duide
lijk bindend cement tussen
de streekbevolking, die - dat
zit in de lucht! - ook steeds
meer in individuen uiteen be
gint te vallen!"
Die ruimte, en daarmee een
toekomst, waar Bij de Vaate
naar verlangt is er volgens de
huidige hoofdredactie. Door
de nog steeds voortdurende
golf van persfusies in Neder
land komt het lokale nieuws
in het gedrang. Van den Nou
weland is er dan ook van
overtuigd dat de huidige
trend over enkele jaren om
slaat. Nu al gaan uitgevers
van streekgebonden (huis-
aan-huis-) bladen en lokale
omroepen zich steeds meer
toeleggen
De uitspraak: „hij stuikt in een kuite" heeft heel wat
losgemaakt. Elders in het land woont een (ex)-eiland-
man, die ooit eens - toen nog op honk - in het Duiveland-
se op een vrije zaterdagmiddag aan het sleutelen was
aan zijn auto. De vriend had wel de hevige intentie het
vehikel weer aan de praat te krijgen, maar 't viel alle
maal tegen, zodat hij zo nu en dan eens opmerkte - meer
voor zichzelf dan voor anderen: ,,baal, baal, wa zitte me
noe toch te wurmen".
Het wurmenkreeg een ver-Hollandsing, toen de domi
nee voorbij kwam en als een echte zieleherder informeer
de, of het nogal lukken wilde. De vriend zei: „nee, domi
nee, we zitten vreselijk te wormen''Ander tafereel:
spelend op de lagere school, waar een ventje 's morgens
te laat komt. Meester kijkt eens over zijn bril naar zijn
jeugdige pupil en informeert naar de oorzaak. Die kon
het manneke niet geven, maar wel zijn poging toch nog
vlug op school te zijn: ,,'k bin as un aes uut mun baade
komme vliege meester".
En tante Ma - afkomstig uit Oosterland - was tijdens de
oorlog geëvakueerd naar Den Haag. Tante was lief,
maar ze had één ondeugd, ze snoepte en het „rantsoen"
ging er altijd vlug doorheen. De gevolgen bleven niet uit;
haar prodentbijtertjes waren vermolmd en rijp voor de
sloop. Een Haagse tandedokter kwam er aan te pas, die
de resten van de aftandse rijtjes verioijderde en begon
met het aanmeten van een kunstgebit. Misschien sleep
ten onze bezetters destijds ook wel kunstgebitten over de
grens, want de tandarts moest melden, dat er geen
kunsthappers meer voorhanden waren, ,,'t Kan wel, zei
de tandenman, maar „alleen zwart". „Zwart?" vroeg
tante en dan: „neé o dokter die mok nie want zwart
stae lilijk a je lacht".
En dan waren er natuurlijk de twee ooms: Bram en
Teun, vrije jongens, die het leven met een lach tegemoet
traden. Vooral oom Bram deed daar nog iets bij, name
lijk een slokje Schiedam. Oom Teun had twee eigen
schappen - of liever niet - hij woonde wél op een boot in
een Amsterdamse gracht, maar hij was niet slim. Oom
Bram had een avondje iets te vriendelijk tegen de fles
gedaan en hij kon zijn kosthuis niet meer vinden. Geen
nood; oom Teun had toch zijn woonboot. Daar kon hij
best een nachtje slapen. Bij de boot aangekomen viel hij
prompt tussen wal en schip. Doornat en zwaar bemod-
derd klauterde hij met moeite aan boord. Oom Teun had
een gerucht gehoord en opende de deur van de roef. Daar
zag hij - druipend en stinkend - oom Bram staan, die hij
nog op het nippertje herkende. Hij vroeg: „wat doe je
noe toch Teun; regent 't ut". „Nee", zei Bram. ,,'t mod
dert". Dacht zeker aan de vroegere „Koaleweg".
Zeeuws, dat is best iets!
cerij aan het Jannewekken, door toedoen
in vlammen op.