Camera,
scooter en het
onverbiddelijke
schaartje
ZATERDAG 1 OKTOBER 1994 NR 25645
13
Martinus Bij de Vaate, de ,Schiereilandman\ Hij werkte 35 jaar bij de Zierikzeesche Nieuwsbode en overleed op 12 juni 1982.
Eilandman
Geen plek was geen plek, de
krant was vol en morgen was
er weer een dag, en een
krant. Schrijf er maar een
nieuwe inleiding bij, dan kan
de rest morgen in de krant,
Hij pakte, zijn schaar, knip
te het artikel resoluut en in
den blinde in tweeën en
duwde mij 'deel 2' in de han
den. Totaal verbouwereerd
kwam ik niet verder dan wat
schaapachtig gestamel. Ik
was tenslotte een broekie,
wat wist ik nu helemaal van
de journalistiek af. In de
loop der tijd leerde ik, welis
waar onder blijvend protest,
leven met deze wonderlijke
gang van zaken. Maar hoewel
ik in latere jaren heel wat
(dubieuze) beslissingen van
chef/'hoofdredacteuren heb
mogen meemaken, neemt het
'knippertje' van Bij de Vaate
toch een unieke plaats in. Hij
nam letterlijk een centrale
plaats in op de redactie. In
het midden stond zijn bu
reau, met daarop, ook weer
in het midden, zijn schrijfma
chine. Daarop raffelde hij,
naarmate de deadline nader
de, steeds sneller zijn berich
ten. Bij de Vaate was geen
'newsgetter' in de ware bete
kenis van het woord, maar
cursiefjes schrijven kon hij
als geen ander. In de middag
uren tikte hij in hoog tempo
zijn column. Dat ging altijd
volgens een vast ritueel. A]s
het warm was, deed hij zijn
jasje uit, stroopte de mouwen
van zijn (witte) overhemd op,
ging er eens goed voor zitten,
stak een sigaret op, die hij of
vast hield of neerlegde in de
asbak ter rechterzijde van
hem, begroef zijn hoofd in
beide handen, streek zijn
haren naar achteren, liet ver
volgens zijn handen bezwe
rend boven de toetsen hangen
en begon... Achter elkaar ra
telde zijn machine, opgejaagd
door de inspiratie van zijn
geest. Een half uur later zwe
gen de aanslagen: opnieuw
was er een Eilandman gebo
ren.
Stella van Zanten Mand
Staand van links naar rechts: Ali Pankow. Harry de Waard. Marijke Vael. Joke van der Klooster en Martin Glerum.
Zittend van links naar rechts: Marien Kaat, Stella van Zanten. Johan D. C. Bcrrevoets. Peter Wijnen en Johan Berrevoets jr.
'Meneer BdV' of
De man van duizend
verhalen'
Toegegeven, er is heel veel
mogelijk in de journalistiek.
Maar een kort stukje over
Martinus J. Bij de Vaate? Be
staat niet! Hoogstens kun je
zijn naam afkorten, zelf heb
ik hem altijd als 'meneer
BdV' aangesproken, maar
daarmee houdt het ook wel
op. Tientallen geschiedenis
sen en anekdotes kleven hem
aan en eigenlijk kun je geen
enkele onverteld laten; ieder
verzwegen verhaal betekent
een weggelaten kleur in het
portret van een hoogst schil
derachtige man. Een vols
trekt originele persoonlijk
heid die zijn eigen
geschiedenissen genereerde,
en dat ook gedaan zou heb
ben als hij al niet van zich
zelf die volbloed verhalen
verteller was geweest. Zeker,
de Schouwse chroniqueur
met de Franse woordkeus
vulde zijn dagelijkse cursief
je met in haastig kwikzilver-
proza gevatte wijsheid vol
weemoed. Maar in de mooiste
verhalen speelt 'Schiereiland
man' zelf de hoofdrol en is
het aan zijn eertijdse omge
ving de historie te schrijven.
Maar waar te beginnen? Bij
zijn eigen biografische noti
ties of zijn postuum toege
kende ereburgerschap wel
licht? Bij zijn verknochtheid
aan zijn geboortestad Zierik-
zee, 'waar de jongenskiel mij
om de ranke schouders is ge
gleden', zoals hij de dichter
gedurig nasprak? Of begin
nen we bij zijn eiland, waar
voor hij een 'amour fou' zei
te koesteren, een ongeneeslij
ke kwaal die de reislustige
dromer altijd weer binnen de
krappe Schouwse horizonten
terugvoerde? Daar, tussen
taaie klei en loden luchten,
raasde de onmiskenbaar
charmante driftkikker even
goedlachs als kort aangebon
den voort op een schier onuit
puttelijke stroom nerveuze
energie. En in een potsierlijk
driewielig voertuigje, de
'Robin'. Een gifgroene gemo
toriseerde zeepbel die, als ge
volg van 's mans opzienba
rende stuurmanskunst,
menigmaal uiteen gespat is
tegen een gevel, pui of lan
taarnpaal. Of welk ander ob
stakel dat zich ook maar in
BdV's baan om Schouwen-
Duiveland waagde. Excentri
citeit kon de chef inderdaad
niet ontzegd worden. Getooid
met zijn onafscheidelijke but
terfly en Sherlock Holmesr
pet belde hij aan bij een
zieke collega, om hem of haar
ter versterking een pannetje
'soep van Mammie' te offre
ren. Een 19e-eeuws gebaar a
la Hildebrand dat trouwens
menige ZN-redacteur ver
sneld aan de sponde heeft
doen herrijzen. Achteraf is
Bij de Vaate's buitenissig
heid me vaak voorgekomen
als een komisch vermomde
drang naar een voor hem on
bereikbare vrijheid. Achter
zijn snuivend ingeleide scha
terlach school de tragiek van
een man die veel meer arm
slag behoefde dan hij van
zijn knellende omgeving
kreeg. Dat laatste gold in
veel meer opzichten dan al
leen zijn krap bemeten werk
vertrek. In de opgerekte me
terkast die destijds voor ZN's
redactielokaal doorging,
stonden vier bureaus rond
het zijne geprangd en werd
de resterende loopruimte gro
tendeels ingenomen door ar
chiefkasten, de buizenpost en
de immer ratelende telex.
Een biotoop die allerminst
berekend was op de Tiber-
tijnse regionalist' met zijn
snelle woorden, rappe geba
ren en gehaaste geestigheden.
In plaats daarvan zat Tinus
opgevouwen als een struisvo
gel in een legbatterij. En dan
krijste daarbuiten ook nog
zijn aartsvijand, DE PAUW!
Jaar in jaar uit schreeuwde
het beest vanuit de aangren
zende tuin zijn snerpende
baltsroep tot woede van de
gekooide hoofdredacteur. In
de gevederde etter moest de
humorist Bij de Vaate zijn
meerdere erkennen en dat
zinde hem voor geen meter.
Weliswaar was de psalmdich
ter hem lang geleden al te
hulp geschoten met een fraai
scheldwoord voor al diegenen
die het waagden Tinus erger
nis op te wekken. Maar een
dier verwensen als een 'ge-
krookt riet dat de hand door
boort', dat ging de bijbelvas
te BdV te ver... Hier bood de
tale Kanaans geen uitkomst
meer. En dus bezat de chef
zijn purper aanlopende_ziel
in lijdzaamheid, telkens als
de pauw zijn driften etaleer
de. „Wil het eigenlijk al 'n
beetje vlotten met dat por
tret van Martinus zult u
zich intussen afvragen. Wel-
neent! Die man had zoveel
kanten, dat ie bijna rond
was. En rond krijgen we het
echte verhaal hier toch niet.
Kwestie van ruimte. Een
euvel dat wijlen mijn chef
maar al te bekend voorgeko
men zou zijn. Hij vond er
trouwens ook altijd wel iets
op om nieuwe ruimte voor
zichzelf te maken. Voor een
onorthodoxe ingreep schrok
BdV dan niet gauw terug.
Mij heeft hij weieens zo'n
verrassende truc getoond.
Dat was toen 'ie vond dat
mijn concertrecensie hem te
veel kolomruimte ging kos
ten. Het betrof immers maar
gewoon 'die popmuziek van
jou'. En dus zette de hoofdre
dacteur met een snelle bewe
ging zijn schaar precies hal
verwege in de kopij. „De rest
komt morgen wel," zei hij
luchtig. En knipte! Mocht ik
nog van geluk spreken dat
het verslag(je) op een punt
eindigend in de krant
kwam...
Leo Nierse
grappig, bijna proza. Had ik
ze maar bewaard. Hij ging
volledig in zijn werk op, be
zield, op zijn eigen vierkante
meter in ons lokaaltje.
Ideeën voor reportages, gaf
hij niet. Je moest zelf met
iets komen. Ik herinner me
nog goed dat ik een verhaal
wilde maken over de am
bachtelijke molenaar van
Zierikzee. 'Maar kindje, dat
hebben we pas nog gehad.'
En als je dat artikel dan op
zocht in de archieven, bleek
het alweer vijf of zes jaar ge
leden in de krant te hebben
gestaan. De tijd ging te snel
voor hem. Dat maakte hem
juist zo bijzonder."
Inez van Oord
Over Tinus
„Wat was ie heerlijk eigen
aardig. Dat type hoofdredac
teur vind je niet meer. En dat
is jammer. Ik was twintig
denk ik, toen ik hem voor
het eerst ontmoette op de re
dactie, een lokaaltje van zes
bij zes met vijf bureaus om
geven door stapels Nieuwsbo
des, en 'waardevolle rommel'
zoals we dat toen noemden.
Aan de felheid van de aan
slag op zijn oude typemachi
ne wist je hoe zijn bui was.
Soms zo driftig, soms zo vro
lijk, en die buien wisselden
elkaar in snel tempo af. Tij
dens het werk sprak hij niet
veel, hij tikte zijn boodschap
jes voor de redacteuren op
kleine briefjes. Elke ochtend
lag er een briefje op mijn
kleine bureau. "Ietje", stond
er boven, en dan volgde een
opdracht of een vraag. Altijd
Tinus
„Een stukje schrijven over
'Tinus', vroeg Johan Berre
voets. Dat zeiden we dus
niet: Menéér Bij de Vaate
was het en onder elkaar Btee-
deVee. Meneer Bij de Vaate,
van wie we elke vrijdagmid
dag een hand kregen en na
het weekend opnieuw. Want
maandagochtend begonnen
we met een schone lei, zonder
rancune, wat er ook gepas
seerd was in de week ervoor.
Niet dat er ooit veel proble
men waren tussen hem en
zijn redactie (een tijdlang
overwegend vrouwen!), want
Bij de Vaate zat letterlijk
(achter zijn bureau) en stond
figuurlijk als een rechtvaar
dige, sociaal voelende en
vriendelijke rots tussen en
achter zijn mensen. Zijn
humor deed de rest. We heb
ben hard gewerkt, maar ook
veel gelachen. En met hem
mee gegrinnikt die keer dat
hij na het schrijven van één
van zijn onvergetelijke 'Ei
landmannen' (hij deed er
soms maar een kwartier
over!) schaterend het papier
uit de machine trok. Wij had
den er nog geen regel van
gelezen maar je werd door
zijn vrolijkheid aangestoken.
Zo wil en blijf ik me hem
herinneren: ontspannen en
creatief, schrijvend en dich
tend en zo verschrikkelijk
blij met zijn vak. Ik heb nog
nooit een hoofdredacteur (al
heette hij officieel redaktie-
chef met een k) meegemaakt
met zoveel liefde voor de
krant van zijn geboorte
grond, van Schouwen-Duive-
land, waar hij werkelijk
alles van wist. Die gedreven
heid straalde zo van hem af,
dat hij zijn redactie-leden er
mee besmette. Toen ik in
1979 Ineke Vervorst-van
Loon opvolgde, was Ali Pan
kow door hem al hevig met
het Nieuwsbode-virus besmet
en bij mij sloeg de vonk ook
al spoedig over. Gevolg: in
een hecht team streefde je
maar naar één doel: een
goede en complete krant
maken voor Schouwen-Dui-
veland. Bij de Vaate gaf ons
vol vertrouwen veel vrijheid,
ook in stijl en in opmaak. Hij
schreef nooit iets klakkeloos
voor, ondersteunde onze mo
dernere opvattingen en ging
zelf onverdroten op de oude
voet voort. Gelukkig maar,
zijn herkenbare stijl bepaal
de al zo lang het gezicht van
de krant. Dat was Bij de
Vaate, dat was de kern van
de Nieuwsbode, dat was
Schouwen-Duiveland. Hij
was, dat blijkt nu hopelijk
wel, lang niet zo formeel als
die handengeverij me m eer
ste instantie deed vermoe
den. Hij was gewoon zichzelf,
onder alle omstandigheden.
Zo deponeerde hij zijn klein
kind, op wie hij zo trots was,
rustig in onze mansgrote hou
ten prullenbak, als was het
een box. En wanneer één van
mijn kinderen, destijds jonge
tieners, me soms echt wel
eens even nodig hadden, be
groette hij ze oprecht harte
lijk in rap Frans. En daar ge
noten ze van, ze voelden zich
welkom, als was het maar
voor even, want we hadden
het vaak hartstikke druk.
Gastvrijheid stond hoog bij
hem in het vaandel. En ook
bij mevrouw Bij de Vaate,
denkend aan onze traditione
le eindejaars-fondue's bij hen
thuis in de Hoofdpoortstraat.
Met een man of twintig zaten
we daar aan drie aaneenge-
schoven tafels, met de com
plete redactie plus partners.
Na de eerste keer ontlokte
dat mijn echtgenoot Piet (in
hetzelfde vak) de uitspraak:
Dit is echt bijzonder in
deze tijd." Zo'n sfeer! Dit
stukje overlezend zei ik tegen
Piet dat het wellicht wat te
'ophemelig' zou overkomen.
„Laat maar rustig staan, ant
woordde hij, ik heb je nog
nooit een kwaad woord over
die man horen zeggen..."
Joke van de Klooster