Ruim een kwart eeuw kustbewaking op de schopstoel Van kabeljauwhasjobscure vissersschepen en een laveloze zeeman ZATERDAG 24 SEPTEMBER 1994 NR 25640 5 Vuurtorenwachter Jan Kloet en collega Jan Zijta aan het werk.op de vuurtoren van Haamstede. zicht op de recreatievaart, heeft het college van burge meester en wethouders van de gemeente Westerschouwen kort geleden bij de minister gepleit voor behoud van toe zicht vanaf de vuurtoren van Haamstede. Het college is van oordeel dat in een recre atiegemeente als Wester schouwen die jaarlijks circa vier miljoen toeristen trekt waarvan een groot deel bad gast is, een uitkijkpost op de vuurtoren van groot belang is. En dit niet alleen uit het oogpunt van veiligheid voor de recreant, maar ook als be wakingspost tegen brand in het Domaniale bosgebied. "Wie weet valt er misschien nog wat te regelen voor ons. Misschien is er door de ge meente toch nog een vorm van subsidie los te peuteren om de toren bemand te hou den", zegt Kloet in afwach ting van het antwoord van de minister. Echt hoopvol op een goede afloop is hij echter niet. Pakt het antwoord van de minister slecht uit, dan gaan Kloet en zijn beide col lega's per 1 januari op wacht geld. Een andere baan onder DGSM zit er niet in, meent hij. Volgens Kloet kent het Directoraat tegenwoordig een personeelsstop. De afgelopen vier jaar op de vuurtoren van Haamstede kenschetst hij als 'doods'. Toen de zeeverkeers- taak van de toren van Haam stede uit het oogpunt van be zuiniging in 1990 verschoof naar die van Ouddorp, liet Kloet zich min of meer vrij willig degraderen van hoofd kustwacht tot 'objectbeheer- der'. Vrijwillig, omdat hij ook naar Ouddorp had kun nen vertrekken, maar dat niet wilde omdat hij dacht ook daar in no-time weer op de schopstoel terecht te komen. ,,Dat de situatie zo uit zou pakken kon ik van te voren ook niet weten", voegt hij toe. De afgelopen vier jaar hou den Kloet en zijn collega's zich op de toren bezig met toezicht op de boswachterij vanwege brandgevaar, ze houden een oogje in het zeil op de recreatievaart voor de kust, en letten op inbraken en vandalisme in de buurt. Nee, dan de eerste elf jaar op de vuurtoren toen de zeever- keerstaak nog een groot deel van zijn functie uitmaakte, om nog maar niet te spreken over zijn jaren op de licht schepen de Goeree en de Noord-Hinder; dat waren jaren waarin Kloet zich wer kelijk in zijn element voelde. ,,De tijd op de lichtschepen was wel het mooist. Een apart, maar ruw leven in een wereldje op zich. Je zat volop in een drukke scheepvaart route, er was dus altijd wel iets loos. Maar al met al moest je toch goed tegen die manier van leven kunnen, en dat kon ik gelukkig, want je zat daar toch met een ploeg van zo'n zes tot acht man, twee weken aan een stuk bij elkaar terwijl je voorname lijk zee zag." Een lichtschip, legt Kloet uit, is zoiets als een vooruitgeschoven vuurto ren in zee die dient als baken voor de scheepvaart. De Noord-Hinder bijvoorbeeld, lag op een vaste positie ver ankerd, ongeveer 50 mijl van de Schouwse kust tussen Zee- brugge en de Engelse kust, en fungeerde als radiobaken voor de schepen in de buurt. Uitkijk en het elk uur door geven van een weerbulletin aan het KNMI, maakten onder meer deel uit van de taak van de bemanning. Het schip bleef altijd op positie liggen, al was het wind kracht elf en verdween ver standig scheepvaartverkeer een haven in. Vanuit Vlissingen bracht een betonningsvaartuig de be manning naar de Noord-Hin der. „Voeding en alles ging mee, terwijl er een keer in de week kleine spulllen werden gebracht. Je ging zes uur op, zes uur af, veertien dagen lang. Was het windkracht zeven of acht, dan kon er niet meer worden afgelost. Het is wel voorgekomen dat we drie weken lang vastzaten op dat schip", vertelt Kloet. Vol gens hem moest je het als be manning goed met elkaar kunnen vinden: „Je had er wel mensen onder die er niet tegen konden, maar het ging eigenlijk altijd zo dat die persoon, voor de situatie uit de hand kon lopen, al te ken nen was gegeven dat hij maar beter weg kon gaan." Knutselen en vissen waren de voornaamste vormen van tijdverdrijf op het lichtschip. Kloet ving in die tijd menig kabeljauw die hij in bevro ren toestand mee naar huis pleegde te nemen, hetgeen hem bij de douane in Vlissin gen een keer de nodige pro blemen opleverde omdat een beambte de vis in eerste in stantie voor hasj aanzag. Vol gens Kloet vormde het licht schip een wereldje op zich, met een kok die onder alle weersomstandigheden, hoe bar ook, zelf brood bakte, Belgische vissers die aan boord voetbal kwamen kij ken en het uitzicht op Russi sche vissersschepen die soms wekenlang achtereen op de bij de Noord-Hinder gelegen banken lagen. Kloet:,,Er hin gen dan grote kabels over boord. Ik neem maar aan dat het iets met spionage van doen had want zo gauw je er naartoe voer, ging er gauw een zeil over de spullen en gebaarde de bemanning dat je weg moest blijven." De bemanning van het licht schip verleende ook hulp bij calamiteiten op zee. Kloet herinnert zich bijvoorbeeld nog goed hoe hij samen met enkele collega's een jacht op haalde dat door een Grieks schip op sleeptouw was geno men: „De navigator van het jacht was bewusteloos en het tweede bemanningslid lave loos. Dat bootje dreef zomaar rond en is toen door die Griek op sleep genomen. En die wilde er vanaf. We zijn er toen met de zeewaardige sloep die bij de Noord-Hinder hoorde, naartoe gevaren en hebben het jacht opgehaald. Achteraf zijn die lui erg blij geweest dat we dat gedaan hadden. Dat kan je je wel voorstellen." Als het mistig was blies de nautofoon van de Noord-Hin der om het scheepvaartver keer te waarschuwen. Kloet: „Een enorme herrie. Het is wel geweest dat dat ding veertien dagen aan één stuk blies. Maar zelfs daaraan raakte je gewend. En trou wens, de nautofoon was er niet alleen voor hun veilig heid, maar ook voor de onze. Het is vaak genoeg gebeurd dat grote schepen vlak langs ons voeren. Je zag dan zo'n grote grijze boeg voorbij komen met een deklicht dat hoger lag dan dat van ons schip. En geloof me maar, dat is geen lekker gevoel." De Noord-Hinder was het laatste Nederlandse licht schip dat van zee werd weg- bezuinigd. In 1979 werd het schip onbemand en van posi tie verplaatst. Vorig jaar ver dween de Noord-Hinder voor goed van de woelige baren, nadat het vervangen was door een boei waarop genavi geerd kan worden. Kloet: „Als zo'n lichtschip dan uit eindelijk voorgoed naar bin nen wordt gesleept, gaat er toch wel wat door je heen hoor." Met het gedwongen afscheid van de Noord-Hinder in zicht vanwege op handen zijnde bezuinigingen, stapte Kloet vijftien jaar geleden over op de vuurtoren van Haamstede als lichtwachter, later werd hij hoofd-kustvvacht. „Voor de zeeverkeerstaak afgeno men werd, hadden we op de toren onze handen vol", zegt hij. Er bestond volop contact met de passerende schepen en kwam er een in nood, dan was het aan Kloet en colle ga's om de reddingboot in te schakelen en het schip in nood met raad bij te staan via de marifoon. Verder had den de lichtwachters ook een preventieve functie te vervul len. „We waarschuwden bij voorbeeld schepen wanneer ze een gevaarlijke koers stuurden. Nu is die hoofd functie 180 graden gedraaid. We mogen niet meer met de schepen in contact komen. Dat doet Ouddorp. De laatste vier jaar bestaat onze taak uit het toezicht houden op de omgeving. Als jongelui bij voorbeeld een potje gaan koken in de duinen, dan mel den we dat. Hetzelfde geldt voor illegaal kamperen, cara vans die illegaal worden neergezet en inbraken die we vanaf de toren zien gebeuren. En we letten op de recreatie- vaart voor de kust", legt hij uit. Volgens hem doet het minis terie bepaald geen slimme zet met het saneren van de be manning van de vuurtoren. Kloet vindt toezicht op de Schouwse kust beslist geen overbodige luxe: „Er gebeu ren hier dingen waar straks geen mens meer op let", zegt hij. Als voorbeeld haalt hij aan de pakken hasj die enke le jaren geleden werden ge vonden op het strand van Westenschouwen. „Die lui moeten hebben geweten-dat ze op dat specifieke punt on gezien aan het strand konden komen. Waarschijnlijk zijn ze gestoord door iets of iemand anders en hebben de boel vroegtijdig overboord gezet, en toen is het aangespoeld. Maar afgezien daarvan, is dit het enige punt in de omge ving dat wij vanaf de vuurto ren net niet kunnen zien omdat het achter een forse heuvel in de boswachterij ligt. En dat moeten ze hebben geweten. Je kunt dus wel na gaan wat er gebeurt als er straks helemaal geen toezicht meer is vanaf de toren. Nee, we gaan hier langzaam de mist in, tenzij er nog een po sitief antwoord komt van de minister.." Tekst Carolien be Vheze Foto's Joop van Houdt Vormgeving Kees van de Wetenng Een blik op het lenzenstelsel van de vuurtoren. BURGH-HAAMSTEDE - Het begon ruim 25 jaar geleden al goed voor de nu 51-jarige Jan Kloet uit Burgh- Haamstede: hij was nog niet aangenomen op het lichtschip Goeree of hij kreeg te horen dat hij er 'wel niet langer dan een week zou zitten', omdat een onbemand lichteiland de plaats van de Goeree in ging nemen. Die week zou voor Kloet al met al toch nog uitdraaien op een periode van twee jaar, waarna hij op het lichtschip Noord-Hin der terecht kwam. Maar ook hier blies de hete adem van een ver vangend onbemand baken onvermoeibaar in Kloets nek. Eind ze ventiger jaren stapte hij van de Noord-Hin der over op de vuurto ren van Haamstede waar hij nu, vijftien jaar verder, opnieuw dreigt te worden 'weg- bezuinigd'. Het relaas van ruim een kwart eeuw kustbewaking op de schopstoel van het ministerie van verkeer en waterstaat in een notedop: De ruitewisser zwaait ge staag heen en weer langs het raam op de top van de vuur toren van Haardstede. Het re gent en Kloets gezicht staat zo'n beetje op cjnweer. Niet zozeer omdat liet klimaat in Nederland zich opnieuw van zijn slechtste fcjant laat zien; nee, het feit dat hij zeer waarschijnlijk!over enkele maanden van ile toren moet verdwijnen, njaakt dat de stemming van de bijna ex- vuurtorenwaditer tijdens het gesprek over tijn meer dan 25 jaar lange loopbaan, even behoorlijk daalt. Als het te genzit, en daar ziet het vol gens Kloet vooralsnog wel naar uit, moéten hij en zijn twee collegalwachters per 1 januari 1995 definitief van de toren af. Vénaf die datum, zo ziet het er althans nu naar uit, zal de juurtoren van Haamstede niet meer worden bemand. j Begin vanidit jaar deelde het Directoraat Generaal voor Scheepvaart en Maritieme zaken (DjiïSM) dat resideert onder hei ministerie van ver keer en ^aterstaat, mee dat er geen geld meer beschik baar is Voor het openhouden van depuurtoren van Haam stede. Bovendien, stelde het Directoraat, is in verband met ha operationeel worden van h^t walradersysteem de noodzaak daarvoor verdwe nen. Baar aanleiding van het van de minister van en waterstaat om de op de waddenei- deels toch bemand te in verband met toe

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1994 | | pagina 5