'Ik geef mijzelf niet op' 4Het busje van de kankerbestrijding was het enige wat ik er van wist VRIJDAG 10 JUN11994 NR 25577 9 BRUINISSE - Mei 1993 kreeg Sandra de Keij- ser (22) uit Bruinisse een bobbel op haar rechterarm. De aero- bic/fitnessinstructrice bij High Fife Lifestyle- center in Goes probeer de de bobbel met wat ijs te bestrijden. Pas in september ging ze naar de dokter. Deze stuur de haar direct door naar de reumatoloog in het Oosterscheldezie- kenhuis in Goes. Vandaar werd ze on middellijk doorge stuurd naar Leiden. Daar constateerden ze botkanker. Acht maan den duurde het gevecht tegen de dood. „Je denkt: het zal mij nooit overkomen. Je hoort het da gelijks. Als je over de ge vreesde ziekte hoort leg je het snel naast je neer. Ik wist ook niet wat kanker was. Het busje van de kankerbe strijding was het enige wat ik wist. Ik ben blij dat ik er nu open over kan praten. Ik denk dat juist die openheid van de doktoren, vrienden en naar mijn ouders toe het ge nezingsproces heeft versneld. Bovendien had ik een condi tioneel sterk lichaam omdat ik iedere dag sport bedreef", vertelt Sandra de Keijser uit Bruinisse. Het verhaal van een gevierde sportvrouw waarvan het leven over rozen ging. Een succesvolle turn-sportcarrière achter de rug. Een CIOS-op- leiding en daarna een volledi ge baan. Fijne ouders en een vriend die ze slechts vijf maanden kende. Het leven van Sandra was een voor beeld voor velen totdat ze in september te horen kreeg dat zij botkanker had. Professor dr. A. H. M. Taminiau in Lei den moest het verhaal vertel len aan Sandra. „Mijn eerste reactie was: 'Ik geef mijzelf niet op'. Mijn ouders en vriend Emiel Dorst hadden het er moeilijk mee. Ik heb mijzelf voorgehouden dat ik sterk ben. Ik wilde mij door die gevreesde ziekte niet af laten schrijven. Ik moest po sitief denken en ik heb dat ook mijn ouders en vriend voorgehouden. Mijn omge ving begreep er niets van. „Ze sport altijd. Eet en drinkt voldoende. Hoe kan je dan kanker krijgen?" De moeder van Sandra knikt tevreden bij het verhaal. „Sandra heeft ons er door heen geholpen. Haar opge wektheid en het taboe kan ker naar de achtergrond drukken. De vele informatie over kanker en de geneeswij ze stelt je gerust." De omge ving reageerde verschillend op de ziekte. „Sommigen komen gelijk naar je toe. Ook zijn er mensen die je op afstand aankijken. Ik heb in de afgelopen tijd ruim drie honderd kaarten gekregen. Er waren zelfs enveloppen met geld. Die steun is heel belangrijk, dat geeft je moed en vechtlust." Sandra de Keijser kwam op achtjarige leeftijd in aanra king met de turnsport. Zij was een natuurtalent, om schreef de voormalige trainer Jaap Kosters het kleine meis je uit Bruinisse. In 1985 werd zij Nederlands kampioen en in 1986 en 1987 behaalde zij de tweede plaats. Door haar actieve sportcarrière kwam ze op het CIOS in Goes te recht. Daar specialiseerde zij zich tot aerobic/fitnessin- structrice en had haar specia lisatie bij het jazzdansen. Al snel kreeg ze een baan aange boden in het High Fife Life- stylecenter in Goes. Zij mocht in het sportcen trum allerlei activiteiten op starten. Iedere dag ging zij met sporters om. In mei 1993 kwam er een bob bel op haar rechterarm. Zij dacht dat ze de arm gestoten had. Met ijs probeerde ze de bobbel weg te krijgen. „Ik dacht aan een blessure. Ik ben een paar maanden doorgelopen. Ach, je kent dat wel. Niet naar de dokter gaan, nog even lekker op va kantie. Mijn moeder drong al aan om toch nog even naar de dokter te lopen. Ja, ik werd wel steeds moe, maar dan denk je toch nog niet aan kanker. Dokter Dorrestein heeft mij onmiddellijk door gestuurd naar de reumato loog in het Oosterscheldezie- kenhuis in Goes. Er werd bloed geprikt en foto's geno men. Ze vertelde mij dat ik rekening moest houden met een gded- of kwaadaardig ge zwel. Ik kwam al snel in Lei den terecht. Daar hebben ze een biopce gedaan en op de kweek gezet. Ik kreeg het bericht dat ik botkanker had. Echt, Profes sor dr. Taminiau en mevrouw dokter Nooy hebben mij vol ledig geïnformeerd. Uitge legd hoe mijn levenskansen waren. Het positieve bericht was dat de kankercellen niet in de rest van het lichaam te recht gekomen waren. Zeker heid hadden de doktoren niet en daarom werd er een heel programma gemaakt. Ik moest eerst twee chemothera- piekuren ondergaan. Daarna zou er geopereerd worden waarbij ik een nieuw bot kreeg en vier chemothera- piekuren." De chemotherapie is de be handeling van kanker met speciale medicijnen cytostati- ca. Het medipijn komt in de bloedbaan terecht en wordt door het hele lichaam ver spreid en kan op vrijwel alle plaatsen in het lichaam de kankercellen bereiken. Cytostaticia grijpen in in het ontwikkelingsproces van kankercellen en remmen de celdeling. Sandra de Keijser werd op de hoogte gebracht hoe zwaar de kuur is. „Je moet vier dagen in het zie kenhuis verblijven aan het infuus. Je wordt vierentwin tig uur voorgespoeld, vieren twintig uur chemotherapie en vierentwintig uur naspoe ling. Je wordt ziek gemaakt om beter te worden. Ik wist dat ik haaruitval kreeg. Niet alleen mijn hoofdhaar, maar ook wimpers, wenkbrauwen, okselhaar en schaamhaar. Zelfs mijn nagels groeiden niet meer. Ik had na die zware kuur het meest moeite met het haaruitval. Ik kreeg een pruik van het ziekenhuis. Dat onding zit nog in een doos. Ik wilde mijzelf blijven en daarom droeg ik een pet." In november 1993 werd San dra na twee chemotherapie- kuren geopereerd. Een botdo- nor was beschikbaar en een grote groep doktoren onder leiding van professor dr. Ta miniau voerde negen uur lang een bottransplantatie uit. Twaalf centimeter lang bot werd uit de rechterarm tussen de pols en elleboog uitgezaagd. Met behulp van een stukje scheenbeen werd het botweefsel ingeplant. „Kijk, hier zijn de foto's. Zie je dat nieuwe bot zitten. Het bot is met negen schroeven vastgezet. Ik ben de derde Nederlander waarbij deze transplantatie werd verricht. Na de operatie hebben ze mijn arm in een soort gips verband gedaan (Delta Cast). Voor infectie en bescher ming." Drie dagen na de operatie werd gestart met het pro gramma voor de vier chemo- therapiekuren. „Ik zag daar echt tegen op." In februari moest het lichaam gaan her stellen van de chemothera- piekuren, maar dat beteken de ook dat Sandra met regelmaat in het Academisch ziekenhuis in Leiden werd gecontrolleerd. „Normaal pak je je sporttas in voor naar jé werk te gaan. Nu moest ik mijn tas inpakken voor het ziekenhuis. Op dat moment moet je jezelf over geven. Het vertrouwen van professor dr. Taminiau en dokter Nooij dragen daaraan ook bij. Ze nemen alle tijd voor je, houden geen infor matie achter en het fijne is dat je altijd met deze mensen kan praten. Die vier nakuren vielen mij enorm tegen. Als je dan weer in de spiegel keek voel je je machteloos. Je moet jezelf overgeven. Ik wist dat ik beter zou worden. Positief blijven denken. In de spiegel was ik net een kale kip. Ik probeerde mij toch zo mooi mogelijk op te maken, je leert ook je echte vrienden kring kennen. Al mijn vrien den zijn ook vrienden geble ven. Ook op mijn werk zijn ze mij blijven ondersteunen. Dat is belangrijk als je al die tijd in de ziektewet loopt. Jan de Jong van High Fife Lifestylecenter in Goes is al tijd in contact met mij geble ven. Over een paar maanden mag ik weer gaan werken en dan kan ik weer naar mijn oude werkkring terug. Ik voel mij nu net nog een kind. Mijn motoriek moet weer op gang komen. Ik ben weer voorzichtig aan het sporten. Al mijn spieren moe ten weer wennen aan het lopen, fietsen en aerobic." Sandra de Keijser blijft opge wekt, maar realiseert dat vele lotgenoten het niet over leven. Dagelijks worden er mensen mee geconfronteerd dat zij zelf of een naaste fa milielid, buur of vriend kan ker hebben. Honderd ver schillende vormen van kanker bestaan. De vorm wordt bepaald door de plaats in het lichaam waar de ziekte ontstaat. Elke vorm is een andere ziekte met eigen ken merken betreffende klachten, behandelmethoden en kansen op genezing. Echter, één ding hebben deze ziekten gemeen: er is sprake van een onge remde celdeling. Het lichaam is opgebouwd uit zeer kleine deeltjes, de cellen. Cellen verouderen en kunnen worden beschadigd. Daarom is het nodig dat er, ter vervanging, constant nieuwe cellen worden ge vormd. Deze cellen ontstaan uit één cel, twee nieuwe cel len, die zich op hun beurt ook weer delen. Bij kanker is er eveneens sprake van celde ling. Deze celdeling komt echter niet tot stand omdat er behoefte aan is. Bij kan ker blijven cellen zich zonder noodzaak delen. De cellen die ontstaan, hebben bovendien een afwijkende vorm en kun nen niet goed functioneren. Deze vormen een kwaadaar dige tumor. De cellen van zo'n tumor woekeren onbe perkt door en dringen het omringende weefsel binnen. Daar richt de tumor vaak schade aan. Kanker kan ont staan in bepaalde bloedcellen die in de beenmerg worden aangemaakt, of in het lym- festelsel. Een voorbeeld van kanker van bloedcellen is leukèmie. Sandra de Keijser heeft zich verdiept in de materie. Zij is dank zij professor dr. Tami niau en dokter Nooy genezen. Maar zij heeft de overwin ning op de gevreesde ziekte ook te danken aan haar sportactiviteiten. Het lichaam was conditioneel in orde en tevens wilde zij vechten om kanker te overle ven. De doktoren nemen geen enkel risico. Een maand gele den werd ze opgebeld door de professor. Hij had een vlekje gezien op de foto. Even schrok Sandra. Maar die schrik was snel verdwenen. Het was een kleine longont steking. Sandra weet ook dat het niet is uitgesloten dat de ziekte weer in haar lichaam terugkomt. Vijf jaar lang, ie dere maand, moet zij afreizen naar het Academisch zieken huis in Leiden voor controle. „Ik ben blij dat ik het kan vertellen. Ik wil nu eerst samen met Emiel op vakan tie. Weg van alles. Als ik terug kom moet ik het leven weer opnieuw opbouwen. Straks weer lang haar en met plezier naar mijn werk." Tekst KeesVerkerke Foto's Joop van Houdt

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1994 | | pagina 9