'Ouderen krijgen op andere
plaatsen hulp dan vroeger'
Het laatste verhaal!
Telefonische enquête
l
J. E. van der Rijst en A. Schouw:
1
VRIJDAG 1 APRIL 1994 NR 25540
5
Oud word je vanzelf. Dat die vaak gebezigde
wijsheid niet helemaal strookt met de
werkelijkheid zullen de trouwe lezers van
deze tweewekelijkse voorlichtingspagina's
hebben ervaren. Niet alleen via de
belevenissen van Piet en Maatje maar ook via
de interviews met ouderen en zorgverleners is
het afgelopen jaar via deze pagina's duidelijk
gemaakt waarmee je als oudere allemaal te
maken kunt krijgen.
Hoe regel je je pensioen,
waar moet je zijn als je
gezinszorg nodig hebt en
bij wie kun je aankloppen
als de woning moet
worden aangepast? Op
deze maar ook talrijke
andere vragen heeft het
Voorlichtingsproject voor
ouderen op Schouwen-
Duiveland een antwoord
willen geven.
Dat ouderen behoefte
hebben aan meer en vooral
ook duidelijke voorlichting
over zaken als gezondheid,
financiën, zorg en
huisvesting bleek uit een
enquête die in april '91
door de GGD Zeeland en
de Landbouwuniversiteit
Wageningen onder 350
Schouwen-Duivelandse
ouderen werd gehouden.
Deze enquête volgde op
een inventarisatie van de
voorlichting die de zorg- en
dienstverlenende instanties
op dat moment kenden.
Op basis van de
enquêteresultaten (meer
dan de helft van de
ouderen bleek behoefte te
hebben aan meer
informatie over
voorzieningen voor
ouderen) is een
voorlichtingsplan
ontwikkeld, dat vanaf
februari '93 is uitgevoerd.
In het kader van dit plan
zijn het afgelopen jaar
allerlei
voorlichtingsactiviteiten
georganiseerd zoals
themamiddagen en
cursussen. Maar ook zijn
er brochures verschenen
over onder meer de
thuiszorg, Thfeltje Dek Je,
de verzorgingshuizen en
het werk van
maatschappelijk werk en
RIAGG. Die folders
hebben een plaatsje
gekregen in de
folderrekken die te vinden
zijn in de verschillende
dorpshuizen, de Stichting
Welzijn Ouderen, het UW-
gebouw en het ANBO-
onderkomen in Zierikzee
en bibliotheek De Stolpe.
Maar ook via deze krant is
het afgelopen jaar de
nodige aandacht aan dit
voor landelijke begrippen
unieke voorlichtingsproject
besteed. Sinds vrijdag 5
februari '93 is elke twee
weken aandacht besteed
aan een bepaald aspect
van het ou$er worden. Dat
gebeurde aan de hand van
vier thema's, financiën,
huisvesting, gezondheid en
zorg. Van elk thema zijn
zes artikelen verschenen
waarin ingegaan is op
zaken als
woningaanpassing,
verantwoord
medicijngebruik, het
verzorgingshuis, geestelijk
en lichamelijk gezond
blijven. Maar ook allerlei
vormen van thuiszorg zijn
de revue gepasseerd.
Nadat vorige week de
schijnwerper werd gericht
op het verzorgingshuis
nieuwe stijl wordt de serie
(van vierentwintig)
artikelen vandaag
afgesloten met een blik op
de zorg in de toekomst.
Hoe die zich zal
ontwikkelen hangt niet
alleen af van
demografische
ontwikkelingen
(toenemende vergrijzing)
maar ook van de
hoeveelheid geld die men
voor de zorg beschikbaar
stelt. De tijd van een
verzorgingsstaat optima
forma ligt achter ons,
maar dat houdt niet per
definitie in dat de oudere
straks weer afhankelijk is
van de caritas. Hoe de zorg
zich ontwikkelt zal voor
een belangrijk deel
afhangen van de mate van
creativiteit waarmee de
beschikbare financiën
worden gebruikt. Voor de
besteding ervan zouden de
beleidsmakers er goed aan
doen om hun oor wat
vaker te luister te leggen
bij de ouderen zelf. Die
kunnen immers vaak het
beste aangeven wat hun
behoeften zijn. Zorg voor
ouderen mag bovendien
niet direct afhankelijk
worden gesteld van
schommelingen in de
economie, want wie zei
ook alweer dat de
beschaving van een natie
afgemeten kan worden aan
de zorg voor
achterstandsgroeperingen?
ZIERIKZEE - Wie eenmaal de 65 gepasseerd was,
ging naar het bejaardenhuis, ook al verkeerde zo
iemand nog in blakende gezondheid en wie met
het klimmen der jaren de nodige mankementen
ging vertonen, kwam al vrij snel terecht in het
verpleeghuis. Op „kwakkelende ouderen" was het
bejaardenhuis immers niet ingesteld. Die tijden
zijn echter voorbij. In het verzorgingshuis, zoals
het bejaardenhuis nu heet kom je als oudere
alleen nog als thuisblijven ook met de nodige
thuiszorg echt niet meer verantwoord is. Mocht
het nodig zijn dan wordt in het verzorgingshuis
naast de eigenlijke zorg tegenwoordig ook enige
verpleging gegeven. Want net zoals toelating tot
het verzorgingshuis niet meer zo voor de hand
ligt, geldt tegenwoordig ook dat opname in het
verpleeghuis zo lang mogelijk (als verantwoord is)
wordt uitgesteld. Dat is mede mogelijk omdat het
zorgaanbod de laatste jaren beduidend meer
variatie vertoont en meer maatwerk is geworden.
Halsstarrig het hoofd
schudden als kinderen of
andere familieleden
voorzichtig een balletje
opwerpen om eens te denken
over een plaatsje in het
verzorgings- of verpleeghuis.
Zo reageren veel ouderen.
Naar een verzorgings- of een
verpleeghuis gaan, dat nooit.
Neen, ze willen onder geen
beding uit hun huisje. Zo lang
mogelijk zelfstandig blijven,
dat is wat de ouderen
tegenwoordig willen.
Niet alleen het gegeven dat de
doorsnee oudere door de jaren
heen mondiger is geworden,
maar ook het feit dat, gelet
op de groeiende kosten van de
zorg, zo efficiënt mogelijk
moet worden omgesprongen
met de centjes, hebben voor
de nodige ontwikkelingen
binnen de zorgsector geleid.
Deze sector wordt bovendien
ook nog eens geconfronteerd
met een sterk toenemende
vraag naar vooral medische
zorg.
Dat is niet alleen een gevolg
van het toenemend aantal
ouderen (vergrijzing) maar
ook van de forse toename van
het aantal hoogbejaarden
(ouder dan 75 jaar).
Wie nog te vitaal is voor het
verzorgingshuis maar wel
hulp thuis kan gebruiken,
kan hiervoor een beroep doen
op de gezinsverzorging of als
het nodig is op de
wijkverpleging. Kampt de
oudere met psychosociale
problemen, dan zijn het
maatschappelijk werk en de
RIAGG (Regionale Instelling
voor Ambulante Geestelijke
Gezondheid) de adressen waar
hij hulp kan zoeken. Maar
ook de talrijke vrijwilligers,
buren en familieleden die
belangeloos de handen uit de
mouwen steken, maken dat
ouderen tegenwoordig langer
op zichzelf kunnen blijven
wonen. Wat dat betreft
krijgen ouderen tegenwoordig
op andere plaatsen hulp
aangeboden dan waar ze die
hulp vroeger kregen,
namelijk in het
verzorgingshuis en
verpleeghuis.
Die ontwikkeling naar zoveel
mogelijk thuiszorg is nog niet
ten einde. Het zou, zo zeggen
J. E. van der Rijst,
adviserend geneeskundige bij
de CZ-groep en A. Schouw,
directeur van de
Corneliastichting in Zierikzee
in de toekomst best weieens
zo kunnen zijn dat de
verpleging, zoals die nu door
het verpleeghuis wordt
gegeven thuis zal gebeuren.
Mits daarvoor de noodzaak
bestaat. Ibch is het volgens de
adviserend geneeskundige
van de CZ-groep een illusie
om te denken dat ouderen
onder alle omstandigheden
thuis kunnen blijven, ,,We zijn
elkaar op dit punt een beetje
gek aan het praten" is zijn
oordeel. Er kan immers een
situatie ontstaan dat dat echt
geen haalbare kaart meer is.
Hoe de zorg er in de toekomst
ook uit zal zien, het
verpleeghuis zal altijd wel
een functie blijven vervullen.
Daar kan geen zorgcentrum
(het; verzorgingshuis nieuwe
stijl met een groot scala van
zorg- en
begeleidingsmogelijkheden)
tegen op. Van der Rijst: „Het
onderscheid valt niet te
verdoezelen; een zorgcentrum
is niet uitgerust voor het
verlenen van echt zware
zorg". Met allerlei kostbare
voorzieningen, zoals bij
voorbeeld een vlinderbad
voor allerlei
bewegingsoefeningen moet
bovendien zo effectief
mogelijk worden
omgesprongen, die zijn nu
eenmaal te duur om bij
verschillende zorginstanties te
worden geplaatst.
Op het gebied van verpleging
heeft het verpleeghuis echter
niet langer het alleenrecht.
Een aantal jaren geleden toen
er wachtlijsten ontstonden
voor de verpleeghuizen werd
bij wijze van tijdelijke
maatregel gekozen voor de
substitutieregeling, waarmee
verpleging in het
verzorgingshuis mogelijk
werd. Door deze regeling
werd het mogelijk om via de
verpleeghuizen in de
verzorgingshuizen verpleging
te bieden. Daarnaast is er een
regeling die bepaalt dat de
verpleeghuizen op jaarbasis
vier procent mogelijk inzetten
voor verpleging in de
verzorgingshuizen.
Aanvankelijk zou deze
regeling van kracht blijven
tot er voldoende nieuwe
verpleeghuizen gebouwd
zouden zijn. Het is mogelijk
dat deze tijdelijke regelingen
worden omgezet in een
nieuwe blijvende regeling.
Maar ook de provincie heeft
een duit in het zakje gedaan
door te kiezen voor het
Project voorlichting
Is het u bevallen?
ZIERIKZEE - In de week van maandag 18 tot en
met 24 april houdt de GGD een telefonische
enquête onder vierhonderd senioren op Schouwen-
Duiveland. Deze enquête moet aan het licht
brengen hoe senioren de voorlichting over
ouderenzorg, van de afgelopen drie maanden
hebben ervaren. Deze enquête is een onderdeel
van het voorlichtingsproject voor ouderen op
Schouwen-Duiveland.
Deze steekproef is de laatste
van vijf enquêtes die het
afgelopen jaar tijdens dit
voorlichtingsproject zijn
gehouden. Dit gebeurde
steeds nadat er voorlichting
was gegeven over een voor
ouderen belangrijk
onderwerp, zoals financiën,
huisvesting, zorg en
gezondheid. Met deze
steekproeven werd nagegaan
hoe de senioren de
voorlichting hadden ervaren.
In de enquefe die in de derde
week van april wordt
gehouden wordt niet alleen
gepeild hoe ouderen denken
over de voorlichting over
allerlei zorgvoorzieningen,
maar worden ook enkele
vragen over het gehele
voorlichtingsproject gesteld.
Dit project wordt 13 oktober
afgerond met een
seniorenfestival in Onderdak.
Dat betekent overigens niet
dat het voorlichtingsproject in
de la wordt gestopt. Dc
bedoeling is immers om het
project op de een of andere
manier een vervolg te geven.
Voor de laatste enquête zijn
vierhonderd ouderen
uitgezocht. Wie tot deze
representatieve groep behoort
krijgt begin april een brief
waarin gevraagd wordt om
medewerking te verlenen aan
de telefonische enquête. Voor
deze steekproef geldt dat de
anonimiteit van de
deelnemers wordt
gegarandeerd. Het ligt in de
bedoeling om in juni een
rapport over deze enquêtes uit
te brengen.
beginsel van de „zwevende
bedden". In plaats van het
financieren van circa
honderdtwintig
verpleegbedden extra, heeft
de provincie dit geld nu in
een fonds voor „zwevende
bedden" gestopt. Dat potje
kan worden aangesproken
voor verpleeghulp in de
verzorgingshuizen en in de
thuissituatie.
Tegenover het voordeel, dat
variatie in de zorgverlening
het mogelijk maakt om die
zorg aan te passen aan de
behoefte (zorg op maat) staat
het nadeel van de.
„versplintering" van de zorg.
De veelheid van
zorginstellingen en -
instanties, de talloze'regeltjes
en verschillende
f inancieringsmogelij kheden
maken het voor de oudere
niet eenvoudig om zijn weg
binnen de zorgsector te
vinden.
Om dat probleem van „waar
en bij wie moet ik zijn" op te
lossen wordt geprobeerd om
op Schouwen-Duiveland één
zorg-loket in te richten, waar
iedereen met zijn vragen over
zorg- en hulpverlening terecht
kan. Daarnaast zullen de
verpleeghuizen, de
verzorgingshuizen, de
woonzorg- en
servicecomplexen en de
thuiszorg meer moeten gaan
samenwerken om zo tot een
betere afstemming van de
voorzieningen te komen. De
situatie nu is volgens Schouw
en Van der Rijst dat er
allerlei afzonderlijke
regelingen voor de
verschillende vormen van
zorg bestaan, die de
samenwerking bemoeilijken.
Ibch is volgens hen ook met
de bestaande regelgeving
verdergaande samenwerking
mogelijk.
Zo worden de
verzorgingshuizen via de Wet
op de Bejaardenoorden door
de provincie gefinancierd en
wordt van de bewoners een
bijdrage verlangd die
afhankelijk is van het eigen
vermogen. Voor de
verpleeghuizen en de
thuiszorg geldt dat deze via
de Algemene Wet Bijzondere
Ziektekosten door de
zorgverzekeraars worden
bekostigd. Die verschillende
geldstromen maken het
moeilijk om de verschillende
zorgmogelijkheden op elkaar
af te stemmen. Daarom ook
onderzoekt een speciale
commissie (Welscher) de
mogelijkheden om de
verschillende „schotten"
binnen de zorgverlening weg
te werken.
Dat ontschotten van de zorg,
zoals dat in vakjargon heet,
betekent niet dat het geld dat
nu via verschillende kanalen
aan de zorg wordt besteed in
een groot fonds moet worden
„gedumpt". Dit omdat
zorgverzekeraars zoals de CZ-
groep voorzieningen
vergoeden als daarvoor een
medische/sociale noodzaak is.
Dat is met een groot
zorgfonds moeilijk na te
gaan. Hoe het financiële
plaatje er dan wel precies uit
moet gaan zien, daarover
bestaat op dit moment nog
veel onduidelijkheid. Pas na
de verkiezingen van begin
mei zal daarover meer
zekerheid komen. Maar een
ding staat vast, meer nog dan
nu het geval is zal in
toekomst de vraag van de
oudere naar zorg centraal
staan en op die vraag moeten
de zorgaanbieders zo efficiënt
mogelijk inhaken.
TEKST ROSALIEN KORSTANJE
FOTO'S JOOP VAN HOUDT en
MARIJKE FOLKERTSMA