„Als ze vijf, zes jaar zijn willen ze ballerina worden" 'Belangrijk is om jeugd aai) het sporten te krijgen' Balletdocente Wil Kramer over haar leerlingen Volleybal-trainer Peter Daver schreef een jeugdbeleidsplan DONDERDAG 30 DECEMBER 1993 OUDEJAARSBIJLAGE 29 ZIERIKZEE - Peter Daver (47) heeft zes maanden geleden het initiatief genomen om een jeugdbeleidsplan te schrijven voor de volleybalvereniging MEVO'80. Het plan werd niet plotseling geboren. De trainer uit 's-Heer Arendskerke liep daar al een tijdje mee. Elf jaar geleden kwam lij als trainer naar Zierikzee. Vijf jaar lang was hij trainer/coach van het eerste herenteam. Daarna zwlaide hij vijf jaar lang de scepter over het eerste damesteam. Eens trainde hij als jeugdspeler bij volleybalvereniging Brevok in Breda. In zijn geboorteplaats werd de liefde voor het volleybal bij gebracht. Speelde bij Intermezzo, maar is nu al elf jaar verbonden aan de Zierikzeese volleybalvereniging. Daver, die werkzaam is in het laboratorium van het Oosterschelde Ziekenhuis in Goes, zou zo graag het jeugdvolleybal bij MEVO'80 naar een hoger plan willen brengen. Met zijn beleidsplan in de hand is hij technisch jeugdcoordinator geworden. Geeft nu training aan de junioren die een Ajeugd- en herenteam 2 vormen. Waarom schrijf je een jeugdbeleidsplan. Kijk, ik train de jeugd al een jaar. We worden kampioen in de vierde klasse en promoveren naar de derde klasse. Dan zie je dat er in die klasse drie tempo's hoger wordt gespeeld. Pas nu gaan we wennen aan het niveau. Het is de hoogste tijd om niveaugroepen te maken. Maar daar heb je spelers voor nodig. Geschoolde kaderleden en een bestuur die weet waar je mee bezig bent. Daarom heb ik al die factoren in een jeugdbeleidsplan gezet. Voorlopig is er nog niet veel terecht gekomen van mijn beleidsplan. Toch heeft het bestuur al zaken verwerkt in hun beleidsvoornemens. In deze maand wordt er uitvoerig gepraat over het beleid en zoveel mogelijk kaderleden worden in het gesprek betrokken. Bij MEVO'80 is er altijd een prettige sfeer geweest. Daarom ben ik ook al zo lang met de club verweven. Ook in mindere tijden blijft de sfeer optimaal. Toch, nu bemerk ik dat de sfeer wat wegstroomt. Dan moet je alert zijn en kijken waar de oorzaak ligt. Het jeugdbeleidsplan geeft duidelijkheid naar het bestuur en kaderleden. We moeten betere doorstroming krijgen, de'levensvatbaarheid tonen en proberen de mensen te motiveren". Peter Daver is niet volleybalgek, maar vindt dat je duidelijk voor een sport moet kiezen. Bij hem is dat toevallig volleybal geworden en hij is bereid daar ook alles voor te doen. Zo geeft hij in zijn beleidsplan aan om kaderleden beter op te leiden. Cursussen van vier tot zes avonden te volgen. Een infomap beschikbaar.stellen en een duidelijke taak omschrijving voor iedereen. Vooral aan twee stokpaardjes hecht hij veel waarde: een speciale PR (public relations) man/vrouw en iemand die zich alleen bezig houdt met de organisatie. Daver gaat zelf op pad om scholieren enthousiast te maken voor de volleybal. Zo gaf hij een aantal lessen op de middelbare scholen in Zierikzee. „Soms zijn we veel te lief. Je moet agressiever worden. Jongens en meisjes die komen kijken moet je gelijk laten volleyballen. Laat ze kennis maken mot de vele spelvormen die volleybal kan bieden. We betrekken dan ook de ouders erbij. Tben vorig jaar de laatste wedstrijd werd gespeeld om het kampioenschap, had ik een brief gestuurd naar de ouders van die jongens. Ik heb ze uitgenodigd om te komen kijken. Ik kreeg toen ook alleen positieve reacties. Het bestuur heeft een kopje koffie aangeboden en na de wedstrijd hebben we gezellig met elkaar gesproken. Zo moet het. Zo werk je aan klantenbinding. Het voornaamste bij mij is ook om jeugd aan het sporten te krijgen. Wat zou het een geweldig idee zijn om jeugd te laten rouleren in verschillende verenigingen. Of misschien de trainers te laten rouleren. Kinderen moeten verschillende sporten geproefd hebben. Dan maken ze misschien de juiste keuze en heeft iedere vereniging er later baat bij. We moeten niet bang zijn om leden van elkaar af te pakken. Het gaat om het kind". De trainer uit 's- HeerArendskerke geeft één keer per week anderhalf uur training. „Dat is veel te weinig. Daarnaast heb ik soms zeventien man op de training. Er is op dit moment geen financiële ruimte om meer training te geven. Laten we hopen dat dat in de toekomst beter wordt geregeld", aldus Daver. Hij koos de volleybalsport om een aantal redenen. „Je hebt geen lichaamlijk contact met je tegenstander. Je wordt niet belemmerd in je spel. Je moet met een team samen kunnen spelen en bovendien kun je je individuele klasse in het spel leggen". Daver roemt de sfeer bij de Zierikzeese volleybalvereniging en de goede samenwerking met het bestuur. De vooral nieuwe bestuursleden van MEVO'80 weten wie Daver is. immers, zij kregen een aanta jaren geleden al training jan hem. Ze weten ook dat hij aan de weg wil timmeren. Elf jaar geleden waren er tvee teams, inmiddels zijn er op NEVOBO-niveau dae herenteams, twee damesteams, een B-meisjes- en een mini-jongensteam. Tot grote spijt van Daver moest er in het begin van het seizoen een B-jongens-team worden teruggetrokken omdat er maar zes spelers beschikbaar waren. De technische jeugdcoordinator heeft tot nu toe zijn jeugdbeleidsplan nog niet echt toe kunnen passen. „Daar is veel tijd voor nodig. Zo'n plan kan je niet binnen een paar maanden verwezenlijken. Wel vind ik dat het te langzaam gaat. Er moet beter worden gedelegeerd en bestuurs- en kaderleden moeten niet teveel hooi op hun vork krijgen. Een duidelijk taakomschrijving. Dan weet iedereen wat hij moet doen. Wordt er teveel werk naar één persoon geschoven dan krijg je irritatie. Daar lijdt de sfeer onder". Daver hoopt dat zijn plan de komende maanden voym krijgt. Ook hoopt hij dat er een stukje budget komt voor scholing van kaderleden. MEVO'80 is in zee gegaan met een nieuwe sponsor. Daver weet dat deze verbintenis met het Westelijk Accountantskantoor (WEA) van groot belang is voor de vereniging.„Alle NEVOBO- spelers krijgen trainingspakken. Dat is uniek voor een volleybalvereniging. Bovendien kan een vereniging niet zonder een goede sponsor. Iedereen die volleybalt heeft daar voordeel bij. Laten we hopen dat het bestuur ook investeert in de scholing. Ik weet zeker dat er latei- geoogst kan worden". Peter Daver hapt dat zijn jeugdbeleidsplan bij de Zierikzeese volleybalvereniging gestalte krijgt. (Foto: Joop van Houdt). helpen krijgen ze een cassettebandje met balletmuziek en een beschrijving van de passen mee naar huis plus de tip om een stoelleuning als barre te gebruiken. Een hoogtepunt in het leven van elke ballerina vormt het moment waarop ze voor het eerst op de spitzen (de pointes) mag. Dat moment moet met zorg worden uitgekozen, te vroeg ermee beginnen kan later zorgen voor vervormingen van de voeten. Mevrouw Kramer neemt dan oiok geen risico's en laat de onderdanen eerst maar eens bekijken door orthopedisch chirurg H. Steenhuis. Worden enkels, voeten, heup- en kniegewricht in orde bevonden en vormen de relevé's en pirouettes geen probleem voor de ballerina, dan mag ze het eens op de pointes proberen. Meestal gebeurt dit zo rond het dertiende jaar .Op dit moment is er een handjevol leerlingen dat deze „martelwerktuigen" - echt lekker zitten die spitzen niet- wekelijks aantrekt. En ook al zijn ze er volgens hun juf „helemaal gek van" langer dan tien minuten duurt het spitzen-hoogtepunt niet. Er mag immers niets worden geforceerd. Om plezier te beleven aan ballet zijn die spitzen niet per se noodzakelijk, want ook op slappe balletschoenen is het leuk om een attitude of een paar grand jeté's te laten zien. Dat laatste noemt mevrouw Kramer in gewoon Nederlands „slootje springen" en dat is niet alleen voorbehouden aan het jonge spul dat in roze pakjes met stroken rokjes de balletzaal onveilig maakt. Ook volwassenen kunnen „slootje springen", mits de knieën het aankunnen. Wat dat betreft is ballet niet aan leeftijd gebonden. Bij de damesgroep die tot een jaar geleden wekelijks bij mevrouw Kramer kwam balletten, zat een ballerina van zestig. Balletdansen op hoog niveau mag dan vergelijkbaar zijn met pure topsport, op recreatief niveau is-ballet1 goéd voor alle leeftijden. Niet alleen omdat het uitstekend is voor een goede houding en omdat het afwijkingen als platvoeten en x-benen wat kan camoufleren maar ook omdat iemand die aan ballet doet alle spieren soepel houdt. Van nek tot voet, alles komt tijdens de balletles aan bod. ervan dromen om ooit in een schitterende tutu en in de armen van een sprookjesprins over het toneel te zweven, danst het merendeel van de leerlingen van mevrouw Kramer ballet puur en alleen voor het plezier. „De meesten weten dat het keihard werken is om via een opleiding aan het conservatorium hogerop te komen" zegt ze. Een balletcarrière is maar voor heel weinigen weggelegd. Ballet als liefhebberij is zeker net zo leuk of nog leuker; de dwang van het steeds maar moeten presteren is er immers niet bij. Toch wordt er tijdens de lessen in de negen groepen hard gewerkt. Dit is met het oog op de examens van de Royal Academy of Dancing in Londen, waaraan dans- en balletschool Kramer meedoet. In april en november bestaat voor de leerlingen, onder (wie het negenjarige talent Jasper Swanenberg, de mogelijkheid om voor een „grade" examen te doen. Dat begint met het examen voor primary en eindigt met grade 9. Dat laatste is een pittig examen, waarbij de kandidaat niet alleen een behoorlijk hoog niveau van dansen moet hebben bereikt maar ook de nodige kennis van anatomie en dansgeschiedenis in huis moet hebben. „Wie opgaat voor grade 9 moet in staat zijn om op spitzen een pirouette te draaien en attitudes en fouetté's te maken". Dat je daarvoor heel wat moet'presteren is iets wat ook een leek begrijpt. Op het moment is er een leerling, de 21-jarige Elly Geelhoed bezig met het behalen van dit zware diploma. Eenmaal in het bezit van „grade" 9 is de ballerina ook bevoegd tot het geven van balletles. Dat examen doen is en blijft altijd een spannende gebeurtenis, waarbij menig nageltje wordt gebeten. En ook wordt er weieens een traantje gelaten als blijkt dat de ballerina het nog maar eens over moet doen. „Dan is het hier een tranendal" vertelt mevrouw Kramer. Elk jaar zijn er wel een of twee die voor hun examen zakken. Vaak komt dat omdat ze thuis niet voldoende hebben geoefend. Hoewel de balletdocente haar pupillen nooit verplicht om thuis te gaan balletten vindt ze het wel prettig. Met een uurtje ballet per week kun je nu eenmaal niet alle passen onder de knie krijgen. Om daarbij een handje te Een zwaan met klapwiekende vleugels, een dartel veulentje of een poes diez'n prooi besluipt. Zo leren de allerjongste ballerina's zich gracieus bewegen. (Foto: Marijke Folkertsma). Komt zo'n koter aan de hand van moeder de zaal binnengestapt dan kan mevrouw Kramer, de kinderen noemen haar steevast juffrouw, eigenlijk gelijk zien of een kind aanleg voor ballet heeft. Veel hangt daarbij af van de constitutie van het lichaam. Een lange nek en hoog op de benen, mooie sterke voeten, soepele heupen voor het uitdraaien van de benen en solide knie- en enkelgewrichten zijn pure noodzaak wil een meisje het op balletgebied ver schoppen. Hoewel veel vijf- zesjarigen ZIERIKZEE - Ze is vier, net geworden en apetrots op haar roze balletpakje met voile rokje. Na eni^ aandringen laat ze als een haast professionele ballerina een flitsende „pirouette" zien, de kleine armpjes keurig gebogen boven het hoofd. Dat heeft ze geleerd van haar ballet juffrouw, mevrouw Vlil Kramer van de gelijknamige dans- en balletschool in 't Vrije (Zierikzee). Elke woensdagmiddag gait kleine Milou daar naar toe om zich al huppelende en trippelende te bekwamen in de beginselen vap het klassieke ballet. Gewoon omdat ze graag beweegt en omdat ballet goed voor haar houding is. Termen als grand plié, fouetté, arabesque en rond de jambe zijn haar (nog) vreemd. Balletten als Giselle, les Sylphides en het Zwanenmeer kent ze niet en namen van onsterfelijk geworden namen als Margot Fonteyn en Anna Pawlowa zeggen haar niets. Maar een galopperend paard nadoen of een poes die zijn prooi besluipt, ja daar is ze als kleine ballerina wel voor in. Voor de allerjongsten (vanaf een jaar of vier tot zes jaar)) bestaat de balletles op woensdagmiddag vooral uit spel, een goed doordacht spel waarmee de ballerina's in spé spelenderwijs kennismaken met de passen van het klassiek ballet. Geen reeksen pliés aan de barre, maar huppelen en zwaantje nadoen. „Je staat er .versteld van hoeveel problemen kinderen soms hebben met huppelen, maar ook gewoon lopen met opgeheven hoofd en rechte schouders is soms al V moeilijk" zegt mevrouvj Kramer, sinds jaar en dkg balletpedagoge. Maar hie klein ook, een révérencf voor hun juf aan het eind van de les hoort erbij. Echte ballerina's doen dat immers ook aan het eind van de voorstelling.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1993 | | pagina 29