zijn bewoners Over de Molenberg en geschiedenis H. VilF. Beekman en W. P. de Vrieze onderzoeken van oude boerderij/buitenplaats DINSDAG 29 DECEMBER 1992 OUDEJAARSBIJLAGE vooraanstaand Schouws geslacht dat belangrijke bestuurders voortbracht. Eén van hen, mr Pieter de Huybert (1622-1697) bracht het zelfs tot raadspensionaris van Zeeland en lid van de Raad van State, De nieuwe eigenaar van de Molenberg, dat al in de tweede helft van de zeventiende eeuw als buitenplaats werd gebruikt, was behalve ambachtsheer ook pensionaris van Tholen en lid van de Staten van Zeeland. De Huyberts zoon en drie dochters erfden het buiten in 1720, waarna het in de tweede helft van de achttiende eeuw eigendom werd van Jan van Vrijberghe - een neef van Adriana de Huybert. Nauw verbonden met de Molenberg was het geslacht Bolle. In 1812 bewoonde Jan Bolle en zijn echtgenote Neeltje Thk de boerderij en mogelijk behoorde ook de buitenplaats met de omringende landerijen tot zijn eigendom. Zijn zoon erfde dit alles. Volgens het kadaster dat in 1832 werd ingevoerd bezat die in totaal zestien hectare weiland, bouwland en bos. Mogelijk zijn het deze Bolles geweest die het karakeristieke en monumentale woonhuis hebben laten bouwen. Feit is immers dat deze woning volgens de Monumentenlijst dateert van begin negentiende eeuw. In 1859 kwam de Molenberg in handen van een telg uit een andere invloedrijk geslacht, Nicolaas De Kater uit Haamstede. Privé maar ook economisch ging het de notariszoon en zijn echtgenote Engeltje Batenburg niet voor de wind. In tien jaar tijd verloor het echtpaar twee van hun drie kinderen en ook in de landbouw was het, door het ineenstorten van de meekrapcultuur en de sterke daling van de tarweprijzen - een gevolg van de import van goedkoop Amerikaans graan - tobben. Ook al leverden de eerste hectaren suikerbieten, die rond 1872 verscheen aardige opbrengsten op. De familie emigreerde in 1883/1884 naar Zuid-Afrika, waarna Adriaan Batenburg- Brandenburg en zijn gezin hun intrek op de Molenberg namen. Erg lang bleef de zwager van De Kater niet op de Molenberg wonen, want in 1888 verhuisde hij met zijn gezin naar De Hooge Blok in Noord welle. Lang leeg stond de Molenberg niet, want vijf dagen na hun vertrek betrokken Cornelis (Cees) Blom en zijn vrouw Willempje Waling Geelhoed de boerenwoning en sindsdien is de naam Blom nauw verbonden met de Molenberg. Het boerenbedrijf dat Cornelis Blom in 1888 overnam telde ruim 24 hectare bouw- en weiland. Daarnaast pachtte hij van de familie Van der Lek de Clerq een deel van Dit alles maakt de zaak er niet eenvoudiger op. Enerzijds moet de monumentale boerderij en de open ruimte rond de Molenberg voor de toekomst behouden blijven. Dat kan blijkens een haalbaarheidsonderzoek, waarvoor de gemeente Westerschouwen 3600,- (exclusief BTW) beschikbaar stelde, alleen door toestemming te geven voor het inrichten van een camping. Dat alleen zou voldoende geld op moeten leveren voor de restauratie van dit stukje cultureel erfgoed. Maar juist die uitbreiding van de mogelijkheden voor Verblijfsrecreatie worden als een bedreiging voor het authentieke landschap gezien. Het is dan ook de vraag of het doel - het behoud van de Molenberg - de middelen heiligt. Een vraag die nog weieens voor een pittige discussie kan zorgen. Zierikzee kan daarover meepraten want daar kent men een soortgelijk geval, 't Vrijpoortje. Restauratie van dit Middeleeuwse vakwerkhuis is volgens de eigenaar alleen mogelijk als hij daar een horeca-bestemming voor krijgt. Iets dat het Zierikzeese gemeentebestuur vanwege de horecastop van de hand heeft gewezen. Gezien de uitspraak van de commissie ruimtelijke ordening lijkt het erop dat de Westerschouwse bestuurders er minder moeite mee hebben om omwille van het behoud van dit stukje historie een concessie te doen door mee te werken aan een bestemmingsplanwijziging. Behalve het artikel van Uil, Beekman en De Vrieze bevat de zeventiende Kroniek ook bijdragen van P. Stuart (Nehalennia), H. Uil (het onderwijs in Bruinisse tussen 1582 en 1801), J. G. Smit en M. J. C. Swüste (herinneringen van mr G. J. C. Schneither aan zijn verblijf in Zierikzee), G. Timmermans (armenzorg in Zierikzee), J. van Loo (streektaalschrijvers aan het eind van de 19e eeuw) drs I. S. Muller (mobiliteit op Schouwen-Duiveland tussen 1920-1970) en H. Blom (amateuristische blaasmuziek). De Kroniek, gedrukt bij drukkerij De Vries Drukwerk is te koop in de boekhandel. Leden van Stad en Lande kunnen het boek ook kopen bij R. de Jongh, telefoon 01110-16582. de duinen om zijn vee te laten grazen, iets dat ook zijn zonen Simon Leendert en Leendert Pieter later deden. Naast zijn werkzaamheden als boer ontpopte Cees Blom zich ook op maatschappelijk en cultureel gebied als raadslid en wethouder en als mede-oprichter en bestuurder* van de VVV en de Rederijkerskamer. Blom manifesteerde zich vooral ook als fervent voorstander van het principe van samenwerking in coöperatief verband. Zo werd in 1910 onder meer door zijn toedoen de Coöperatieve Boerenleenbank in Haamstede opgericht en stond hij aan de wieg van de Coöperatieve Landbouwvereniging Concordia et Confidentia. Cornelis Blom die in 1924 verhuisde naar het naastgelegen Lisiduna, overleed daar in 1945. Nog altijd wordt de Molenberg bewoond door zijn kleinkinderen Cornelis Gillis en Corry Willy Blom. Die zien zich nu voor de zware opgave gesteld om de monumentale hoeve grondig op te knappen omdat, om in de woorden van wethouder ir C. W. Veerhoek te spreken ,,de boerderij op instorten staat". Dat zo'n grondige restauratie flink papieren 'gaat lopen moge duidelijk zijn. De familie wil het geld hiervoor bijeenbrengen door het inrichten van een camping voor vijfendertig stacaravans op het terrein achter de hoeve. Ook in 1990 wilde de familie iets dergelijks. Toen was het echter de provincie die hier een stokje voor stak zodat de agrarische bestemming bleef zoals ie was. De open doorgang tussen duin en polder zoals bij de Molenberg zo duidelijk zichtbaar is moet immers gehandhaafd blijven was toen het argument. De ligging in een overgangszone bood de eigenaar van de Molenberg mogelijkheden voor een gevarieerd grondgebruik. Op zijn percelen in de Westerenban kon hij koeien en schapen weiden. In de butengrond in de polder was onder meer akkerbouw en veeteelt mogelijk. Die vele mogelijkheden blijken uit het grote aantal gewassen dat een man als De Kater verbouwde. Die teelde maar liefst veertien gewassen. Het onderzoek van Uil, Beekman en De Vrieze geeft aan dat de tot nu toe oudst bekende bewonèr van de Molenberg, genoemd naar de molen van de heerlijkheid die ergens bij De Burgt moet hebben gestaan, Stoffel Jan Domisse moet zijn geweest. Die moet de hoeve rond 1610 in eigendom hebben gehad. Nadat hij al vrij snel daarna was overleden (1611) werd De Molenberg achtereenvolgens eigendom van Jorisz van Huijssen en kolonel Simon Schotte. Die kreeg voor zijn geld niet alleen een huis met schuur, wagenhuis en zomerkeuken in bezit maar ook 3,5 ha grond. Schotte breidde zijn bezittingen nog uit door er in de Westerenban een tweede hoeve te kopen. Na zijn overlijden werd de boerderij in 1697 voor „een appel en een ei" (2500 gulden) verkocht aan mr Jan de Huybert, ambachtsheer van Westenschouwen, Haamstede en Koudekerke. De Huybert was een telg uit een BURGH-HAAMSTEDE -As j'over de groóte zeêdiek riêdt, Dan lei 'eêl 't eiland vo' je ope! Groen van 't gos, gries van de klei, Loaie duiven, rij an rij! Midden in de wêien groeit er 'n bosje plumen; Achter die boömen lei 'n ostie te kumen. Wie op 'n zonovergoten zomerse dag over de Hogeweg tussen Burgh en Westenschouwen rijdt zal onwillekeurig moeten denken aan dat fragment uit het gedicht Schouwsche verzen, waarin de schoonheid van de Schouwse westkust in alle toonaarden wordt bezongen. Dat vers wordt toegeschreven aan Cornelis Blom, één van hen, die in de loop der eeuwen de boerderij en buitenplaats Molenberg, gelegen aan de Hogeweg tussen Burgh en Westenschouwen bewoonden. De geschiedenis van deze majestueuze maar helaas door de tand des tijds sterk aangetaste hoeve is door H. Uil. F. Beekman en W. P. de Vrieze onderzocht en verwerkt in een artikel voor de zeventiende Kroniek van het land van de Zeemeermin, het jaarboek van de Vereniging Stad en Lande van Schouwen-Duiveland. Het witte huis met het hoge schilddak, dat volgens de Monumentenlijst uit het begin van de negentiende eeuw dateert en de houten schuur met een kopgevel van Belgische baksteen ligt weliswaar een eindje van de weg af maar trekt alle aandacht, gezien de idyllische aanblik die het complex biedt en die doet denken aan de tijd dat het boerenbestaan nog niet bemoeilijkt werd door EG-bepalingen, stringente milieu-eisen en discutabele handelsakkoorden. Diegene die de Molenberg bouwde heeft ofwel goed nagedacht over de lokatie van zijn nieuwe hoeve ofwel een meer dan gelukkige zet gedaan. Precies op de overgang van duingebied naar het achterliggende klei- en veengebied bood het gelegenheid voor een gevarieerd grondgebruik en bovendien lag de hoeve op een veilige hoogte, zo'n 2,5 meter boven NAP. Dat bleek vooral bij de Watersnoodramp van februari '53 toen het water tot zo'n honderd meter voor de Molenberg reikte! De ligging van de Molenberg, die reeds op de kaart van Hattinga uit 1752 is vermeld, lag ook in een ander opzicht strategisch. Enerzijds lag het op het gebied dat vanaf de veertiende eeuw werd bestuurd door de heer van Haamstede, anderzijds behoorde de toegangsweg tot het complex vanaf de Dingenusweg tot de heerlijkheid Burgh. De schitterende oprijlaan vanaf de Hogeweg moet er al in de zeventiende eeuw zijn geweest. Die honderd vijf tig meter lange en door statige kastanjebomem omzoomde toegangsweg is en blijft een lust voor 't oog.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1992 | | pagina 33