Leen Moerland gepakt in de
greep van de vechtsport
„Het is niet alleen de sport, maar
je doet ook iets aan de opvoeding"
Ad de Graaf over de training en begeleiding van
jeugdtafeltennissers
Na 25 jaar nog steeds een liefhebber
24
OUDEJAARSBIJLAGE
ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE
Je hebt natuurlijk ook contact
met de ouders en weet wat er
bij de kinderen speelt. Dus
stel ik wel eens vragen hoe
het op school gaat of hoe het
met de verkering zit. De
kinderen moet je aandacht
geven".
Niet alleen de rol van de
begeleider maar ook van de
ouders wordt telkenmale
benadrukt dopr De Graaf.
„Een kind sport bij de gratie
van de ouder. Heeft een ouder
geen interesse of staat men
niet achter de sportbeoefening
van het kind, dan flopt het.
Er moet belangstelling zijn
voor de club en het kind en
men moet bereid zijn een keer
naar een uitwedstrijd te
rijden. Je hoeft geen verstand
van tafeltennis te hebben,
maar het kind moet zich
gesteund weten. Wanneer een
ouder dreigt het kind de sport
te ontnemen omdat het
bijvoorbeeld slecht gaat op
school, gaat het kind
twijfelen".
Het is duidelijk, sport is zijn
lust en zijn leven. „Soms
vraag ik me zelf wel eens af
waarom ik het al zo lang doe.
Tfen eerste is dat omdat ik het
zelf leuk vind. Daarnaast ben
je bij Scaldina met meer
bezig dan alleen maar
trainen. Het is een stukje met
elkaar bezig zijn. Het gevoel
dat je iets aan de opvoeding
doet. Het is het sociale
gebeuren om de sport heen
wat het zo interessant maakt.
En van de kinderen krijg je
ook veel waardering".
ZIERIKZEE - Vanaf 1974, het oprichtingsjaar van
tafeltennisvereniging Scaldina, is Ad de Graaf al
bezig met de training en begeleiding van
jeugdspelers. Hoewel hij er zich terdege van
bewust is dat er meer is in het leven, vormt de
sport en de omgang met de kinderen een
belangrijk deel van zijn bestaan. Twee avonden in
de week staat hij in de gymzaal aan de
Raamstraat om de jeugd wat bij te brengen op
tafeltennisgebied. Maar het is meer. „Het is niet
alleen de sport. De ouders dragen voor een poosje
de kinderen aan jou over en in feite doe je dus
ook iets aan de opvoeding van de kinderen".
„Het klinkt heel raar, maar
ik ben min of meer begonnen
door de oliecrisis. Zelf
handbalde ik en was ik in het
weekeinde hele dagen op weg
naar uitwedstrijden. Toen
koos ik voor tafeltennis".
Tijdens een toernooi om de
NTTB-cup, een initiatief van
Sjaak Vermeulen, vulde De
Graaf eind 1973 een enquête
formulier in waarmee hij zijn
medewerking aan Scaldina
toezegde.
In Rotterdam volgde hij
vervolgens een trainerscursus
voor het trainer A-diploma.
Een diploma waarmee zowel
de jeugd als de senioren
getraind kunnen worden.
„Hier ben ik echter snel mee
gestopt, het was te hoog
gegrepen". Bij Scaldina
hadden zich inmiddels zo'n
zeventig sporters aangemeld.
Een aantal dat door de jaren
heen stabiel is gebleven. Ad
de Graaf hield zich direct
bezig met de training van de
jeugd. Hierbij wordt er bij
Scaldina niet puur
prestatiegericht gewerkt.
„Daar is het de club niet
naar. We zijn een kleine
vereniging en ik ga niet lopen
trekken aan kinderen". Diep
in zijn hart zou De Graaf,
wiens zoon Paul op een hoog
niveau tafeltennist bij Hotak
in Hoogerheide, toch wat
meer toe willen naar
intensievere training.
„Het moet naar mijn mening
een doelstelling zijn van een
trainer om iemand hogerop te
brengen. Als je die intentie
niet hebt kun je niet
functioneren als begeleider".
Op dit moment traint De
Graaf zijn pupillen op twee
avonden in de week. Op
dinsdagavond is de selectie
aan de beurt, op
donderdagavond de overige
groepen. Op zes tafels zijn
twaalf spelers bezig met de
sport. Probleem hierbij is dat
binnen de groepen het
niveauverschil tussen de
kinderen onderling vaak erg
groot is. Om toch iets
gerichter te kunnen werken
wil De Graaf in januari gaan
starten met groepstraining
waarin kinderen van gelijk
niveau worden ondergebracht.
„Op een speelse manier
willen we het tafeltennis tot
leven laten komen".
Onderdelen van zo'n training
vormen bijvoorbeeld het door
de zaal lopen en daarbij het
balletje hooghouden met het
batje. „Ook gaan we mikken
op een doos met gaten en
bekertjes van tafel slaan. Dus
op een leuke manier de
kinderen de basiskennis
bijbrengen. Daarna wil De
Graaf in overleg met Michel
Holm, die momenteel bezig is
met een trainerscursus, gaan
bepalen wanneer een kind
door kan naar een volgende
groep. „Nu is het nog zo dat
een kind op basis van leeftijd
doorstroomt".
Hoelang hij nog doorgaat met
het begeleiden en trainen van
de jeugd weet hij niet.
„Net als ieder ander kan ik
niet in de toekomst kijken en
dat is misschien maar goed
ook. Ik doe er in ieder geval
alles aan om het voort te
zetten. Het is namelijk
verworden tot meer dan een
hobby, Scaldina is mijn club".
In de tweede fase wordt
vervolgens de nadruk gelegd
op het spelinzicht en de
techniek van de speler.
Buiten het bijbrengen en
bijschaven van de beginselen
van de tafeltennissport
functioneert De Graaf ook als
een soort psycholoog en
welzijnswerker. „Doordat je
bij een kleine club werkt
weet je veel van de kinderen.
Ad de Graaf met drie van zijn pupillen.
„Ik ben in 1968 min of meer
door mijn ouders op judo
gestuurd. Ik was de oudste
van het gezin en mijn ouders
vonden dat ik maar eens wat
leniger moest worden en dat
het een goede sport was om
wat van me af te leren bijten
dus goed voor mijn
ontwikkeling". Na enkele
jaren judo bedreven te hebben
bij verschillende sportscholen
vestigde Wim Geelhoed zich
in Zierikzee. „Ik had
inmiddels al een blauwe band
maar toen ik bij Geelhoed
begon ben ik uit mezelf weer
teruggegaan naar de witte
band. Wim Geelhoed had, en
heeft nu nog, een geheel eigen
methode die heel anders was
dan dat mij eerst geleerd was.
Hij had andere val- en
werptecnieken en dat sprak
mij enorm aan. Daarom
besloot ik gewoon weer van
voor af aan te beginnen",
aldus Moerland.
Begenadigd
Moerland die uitgroeide tot
een zeer begenadigde
vechtsporter en op diverse
wedstrijden zowel in de judo
als jiu-jitsu hoge plaatsen
behaalde, ging ook steeds
meer trainingen overnemen
van Geelhoed. Dat resulteerde
zo'n 3 jaar geleden in de
overname van de sportschool
Geelhoed, afdeling Zierikzee.
De Sportschool bezit nu zo'n
100 leden waarvan 80% jeugd
uit jeugd bestaat. Vanaf 4 jaar
kunnen de kinderen terecht
bij Leen Moerland. Veel
kinderen worden door ouders
of ook wel door therapeuten
op judo gedaan.
Dit wordt gedaan om de
onzekere houding of de
agressieve houding van het
kind via spel en stoeien om te
vormen waardoor het sociale
gedrag aanzienlijk verbetert.
„Soms, zo vertelt Moerland,
„krijg je hele leuke reacties.
Bijvoorbeeld van een kind
dat op judo komt en dat heel
onzeker was had en door het
judo langzamerhand helemaal
verandert zodanig dat zelf
zijn schoolprestaties
aanzienlijk verbeterden".
„Doel van de jonge jeugd is
allereerst om ze te leren
bewegen en dat begint met
koppeltje duiken, hinkelen en
ze de angst voor het judoën
leren te overwinnen. Ik leer
ze dan eerst hoe over elkaar
heen te rollen zodat ze niet
gelijk met het judoën vast
komen te zitten, want dat
vindt een jong kind angstig.
Ik leer ze dus eerst stoeien en
langzamerhand kun je dan de
basisbeginselen leren van het
judo. Ook kan er sinds een
jaar voor kinderen vanaf elf
jaar jiu-jitsu beoefend
worden. Het mooie van jiu
jitsu is", zo vertelt Moerland,
„dat het een universele
vechtsport is. Er zitten
stukken judo in, maar ook
gedeeltes uit karate, karate en
kendo. Verder is alles
toegestaan en er zijn geen
spelregels". Omdat veel
kinderen na een aantal jaren
stoppen met judo hebben ze
nu de mogelijkheid om jiu
jitsu te beoefenen.
Liefhebber
Wat opvalt is dat Leen
Moerland een liefhebber is
van mooi judo en, hij, dat je
dat eigenlijk maar weinig
ziet. „Sportschool Geelhoed is
echter altijd bezig met het
verfijnen van de methodes
daarom heeft er ook altijd
een grote doorgroei naar de
top plaatsgevonden", zo
verklaart Moerland. „Ik heb
een aantal jaren geleden eens
een keer een training gehad
van Anton Geesink. Ik vond
het zelf een slechte judoka.
Natuurlijk is zo'n man
wereldkampioen geweest
maar, hoe hij sport kan mij
niet echt bekoren. Hij is
verschrikkelijk sterk en daar
heeft hij z'n wedstrijden ook
op gewonnen. Er zit weinig of
geen souplesse in. Maar ja,
zo'n man heeft dan toch het
een en ander bereikt en met
een wereldtitel op zak kan hij
dus makkelijk zeggen dat zijn
judo, goed judo is. Tbrwijl dat
gewoon niet zo is. Hetzelfde
met het tegenwoordige
internationale judo. Dat is
ook geen lol om naar te
kijken, dan kijk ik veel liever
naar een stel jonge gasten die
hier op de mat lopen te
stoeien. Verder houdt Leen
Moerland zich ook vrij
intensief bezig met het
menselijk lichaam. „Ik vind
het belangrijk dat je als
sporter moet weten
hoe van binnen alles werkt,
het belang van stretchen en
rekken weten een heleboel
mensen niet.
Ik vind het zelf ook
belangrijk dat ik gezond in
m'n vel zit, ik rook niet en
drink niet en probeer zo
gezond mogelijk te leven en
dat ook over te brengen op
mijn leerlingen. Als ik op de
sportschool een jongen zie
roken zal ik hem daar toch
proberen over aan te spreken.
Ik ga hem dan uitleggen dat
dat niet goed is en leg hem
tevens uit wat zo'n sigaret
doet in je lichaam.
Na zo'n 25 jaar heeft Leen
Moerland nog niks van zijn
enthousiasme verloren en
geeft hij nog steeds training
met veel plezier. Dat wordt al
gauw duidelijk als op
zaterdagmiddag dé
judotraining van de jongste
jeugd wordt bezocht. Met in
het midden van de zaal de
grasgroene mat, wemelt het al
gauw van de duikelende en
hinkelende jongetjes en
meisjes, en op commando van
leraar Leen veranderen deze
al gauw in olifanten gorilla's
en andere beesten met de
daarbij zo karakteristieke
bewegingen. Ook worden al
enige basisvormen van de
judo geoefend. Tbrwijl de 7-
jarige Laurens na afloop
verklaart dat hij het
hartstikke leuk vond om op
judo te zitten en duidelijk
maakt dat hij het judo zuiver
gebruikt om zich te kunnen
verdedigen, vindt de 5-jarige
Van ja het een uitgemaakte
zaak dat Laurens de „goeiste"
van de hele groep is.
ZIERIKZEE - Anton Geesink kon hem niet echt bekoren. Het hedendaagse internationale judo vindt
hij eigenlijk het aankijken niet waard. Liever ziet hij een stel jonge gasten over de mat rollen. Aan het
woord is de 32-jarige Leen Moerland woonachtig in Oosterland, fervent beoefenaar van judo en jiu-jitsu
en nu drie jaar houder van de sportschool Wim Geelhoed in Zierikzee. Leen Moerland die in het
dagelijks leven in de verpleging werkt en tevens docent is in het voortgezet onderwijs werd zo'n 25 jaar
geleden voor het eerst door zijn ouders op judo gestuurd en nu zo'n 25 jaar later kan hij er nog steeds
niet genoeg van krijgen.
Zijn pupillen proberen Leen Moerland te vloeren.