'Alle lessen zijn taallessen, ook zingen en gymnastiek' Basisschool voor asielzoekerskinderen in Haamstede DINSDAG 29 DECEMBER 1992 OUDEJAARSBIJLAGE 11 Het overbrengen van de Nederlandse taal vormt een belangrijk onderdeel van de lessen, ook bij handvaardigheid en gymnastiek. Meester Alex praat steeds langzaam en duidelijk in het Nederlands. Iedere ochtend begint met een taalles waarbij wordt besproken en op het bord geschreven welke dag het is en wat voor weer het is. ,,Ik lees het voor en zij herhalen wat ik zeg en maken zelf zinnetjes: 'Er is geen regen' terwijl sommigen al zeggen 'Vandaag regent het niet'. Aan de hand van de reacties kan ik merken dat het zin heeft om zeer regelmatig dingen te herhalen". Dat herhalen is ook van belang omdat de klas steeds wordt aangevuld met nieuwe leerlingen. „Je kunt niet net als op een andere basisschool een lesprogramma presenteren dat uitgaat van een bepaalde basiskennis". Het lesrooster meldt verder de vakken tekenen, handvaardigheid, wereldoriëntatie, muziek en verkeer. Regelmatig worden de twee klassen van ongeveer twintig leerlingen (de kleuters krijgen les in het voormalige kleuterschoolgebouw aan de Bernhardstraat) in kleinere groepjes verdeeld. Zij krijgen op de gang of in een hoek van het lokaal apart les. Daarbij moet gebruik worden gemaakt van het materiaal dat men heeft. „We missen nog landkaarten. Een video waarmee lesprogramma's kunnen worden gepresenteerd aan individuele kinderen zou ook zeer welkom zijn. Als er basisscholen zijn die materialen over hebben houden we ons aanbevolen". Een spelletje bingo maakt ook onderdeel uit van het lesprogramma en bepaald niet als een ontspanningsuurtje. „Goed luisteren en naar mijn mond kijken. Ik spreek de cijfers alleen uit, ik schrijf ze niet op", aldus de onderwijzer, die op die manier zijn leerlingen traint in het verstaan en begrijpen van de Nederlandse uitspraak van cijfers. Ondanks het pionierswerk waarvoor hij en zijn collega"s dagelijks komen te staan is hij blij met zijn baan. „Het is heel leuk om te ervaren dat je wat kunt betekenen voor die kinderen. Dat je kunt inspelen op hün behoefte aan een eigen plek waar ze zich veilig voelen. Hoewel ook het Rode Kruis van deze lokalen gebruik moet maken, proberen we de school zoveel mogelijk tot een eigen plek van de kinderen te maken. We vieren ieder feest dat zich voordoet, Sinterklaas, Kerst en verjaardagen. Ze mogen natuurlijk hun verhalen vertellen en iedere tekening en ieder knipseltje dat ze maken wordt opgehangen aan de muur". kinderen in een nieuwe situatie komen. Het is een reactie op de dingen die ze hebben meegemaakt. En verder heeft het te maken met het bepalen van de onderlinge machtsverhoudingen. Er ontstaan toch aparte groepjes, zoals de jongens uit Iran en Irak die zich afzetten tegen de Joegoslaven. En die zijn onderling weer verdeeld doordat een deel van hen uit de stad en anderen van het platteland komen". Er zijn altijd wel onderlinge ruzietjes en verdrietjes, waarvan de onderwijzers de clou vaak niet kunnen volgen omdat ze in de landstaal worden geuit. „Naar mij toe zijn het stuk voor stuk aardige kinderen, maar naar elkaar toe minder. Het zijn aardige kinderen in een onaardige situatie", aldus Alex Heijnen, die er van overtuigd is dat het gedrag van de kinderen alles te maken heeft met hetgeen ze van hun ouders horen en zien. „De opvoeding laat vaak te wensen over omdat de ouders het erg moeilijk hebben en daardoor niet zoveel aandacht aan hun kinderen geven als nodig zou zijn. Sommige kinderen zijn alleen met hun moeder in het AZC terwijl hun vader in hun land is achtergebleven om te vechten. Zij gaan vaak niet voor 24.00 a 01.00 uur naar bed en dat kun je duidelijk merken in de klas. Ze hebben diepe kringen onder hun ogen, kunnen zich moeilijk concentreren en vallen soms spontaan in slaap tijdens de les". en het heel leuk gaat. Je weet niet wat er allemaal in die hoofdjes rondspookt". Daarom streven Alex Heijnen en zijn collega's er in de eerste plaats naar om het gezellig te maken in de klas. „We hebben niet de illusie dat we hier kinderen kunnen voorbereiden op het middelbaar onderwijs. Het belangrijkste dat ze hier moeten leren is weer vertrouwen te krijgen in volwassenen. Ze worden hier klaargestoomd om zich in Nederland thuis te voelen en te kunnen handhaven". Daarom is het volgens de onderwijzer heel belangrijk om consequent te zijn en veel persoonlijke aandacht aan de kinderen te geven. „Als ik zeg dat we morgen gaan gymen moet dat ook gebeuren. En je moet goed opletten dat je aan iedere leerling genoeg aandacht besteedt. Ze voelen zich heel snel gepasseerd omdat ze denken dat aan andere kinderen privileges worden verleend. Die worden dan onmiddellijk geclaimd". dat men voorlopig werkt met het lesmateriaal dat men van de reguliere basisscholen in Haamstede heeft gekregen of gekopieerd. Via een werkboekje over het thema verkeer schrijven de allochtone leerlingen Nederlandse woorden als auto, bus, fiets, stoep, straat, linksaf en rechtsaf na en maken daar tekeningen bij. „Het is nog niet helemaal goed. Je moet de tekeningen ook inkleuren en elk woordje vijf keer opschrijven. Maak er maar wat moois van", zegt meester Heijnen tegen een tien-jarig Irakees jongetje dat hem zijn werk komt laten zien. De leerlingen hebben namen als Alma, Sajma, Dzenara, Isak, Adela, Arnalal, Dejan en Blagojac en komen uit Iran, Irak, Kenya, Sri Lanka, Zaïre, Somalië maar vooral uit Bosnië en Macedonië. „Ik heb ze uit alle landen en uit alle milieus". Momenteel komt negentig procent van de kinderen uit een van de landen van het voormalige Joegoslavië. De leerlingen moeten regelmatig tot de orde worden geroepen omdat ze in allerlei talen door elkaar heen praten en uit hun banken lopen om iets aan elkaar of meester Alex te gaan vertellen „Ze zijn heel erg druk. Via een school voor allochtonen in Goes, die al langer draait, heb ik gehoord dat dat altijd zo schijnt te zijn wanneer de Mede door de taalbarrière omschrijft de leerkracht het lesgeven aan allochtone kinderen als 'onderwijzen met hindernissen'. „Soms is het erg moeilijk, dan ben ik een beetje vertwijfeld door hun drukke gedrag. Maar er zijn ook dagen dat ze rustiger zijn BURGH-H AAMSTEDE - De lamp. Het staat in keurig schoolschrift op een kartonnen kaart die aan een draad aan de TL-buis hangt. De deur. De klok. De plant. Het bord. De kast. De tafel. Alle objecten zijn benoemd. De ruimte, die op het eerste gezicht een wat ouderwets aandoend klaslokaal lijkt, vertoont meer verschillen met een doorsnee lokaal in een Nederlandse basisschool. Tussen de kindertekeningen aan de muur hangt een bord met informatie over de bloedafname- avonden van het Rode Kruis. De kinderen in de klas praten Joegoslavisch, Arabisch, Afrikaans, een beetje Engels, Duits en gebroken Nederlands. „Meester Alex, mag ik een papiertje". Vanaf begin november zijn twee klaslokalen in het vroegere lagere schoolgebouw aan de Beatrixweide in Haamstede in gebruik als basisschool voor allochtone kinderen. Dagelijks komen zo'n vijftig asielzoekerskinderen, vanuit het twee kilometer verderop gelegen Asielzoekerscentrum (AZC) in Burgh, naar hun eigen school. Te voet, met de fiets en sommigen worden gebracht en gehaald met de auto die hun ouders hier hebben aangeschaft. kleurdoos en papier en het lokaal werd ook voor allerlei andere doeleinden gebruikt". Hij vulde zijn lessen in door de voorwerpen in het lokaal met de kinderen in het Nederlands te benoemen. 'Dit is het bord. Sajma tikt het bord aan'. „Ze vonden het heel leuk om die Nederlandse woorden en zinnetjes te leren". Tben de basisschool voor asielzoekerskinderen begin november officieel van start ging werden de lessen in de oude Prinses Beatrixschool voortgezet en verloren hun vrijblijvendheid. „De ouders zijn daar nog niet aan gewend. Het komt regelmatig voor dat kinderen ziek of om andere redenen thuisblijven zonder dat men een briefje stuurt of even opbelt". Op basis van het aantal van ongeveer vijftig buitenlandse leerlingen werden vier leerkrachten full time aangesteld, terwijl men tot de kerstvakantie gebruik kon maken van een vijfde leerkracht die werkzaam is in het kader van arbeidstherapie. Het geven van aandacht en vertrouwen is volgens Alex Heijnen belangrijker dan de kinderen foutloos leren rekenen. „Dat komt vanzelf wel". Overigens is rekenen een van de vakken waarin de allochtone leerlingen goed zijn. „Dat hebben ze meestal in hun eigen land geleerd. Ze maken de sommen soms op een manier waarvan ik niets snap, maar de uitkomst is wel goed". De lessen op de Prinses Beatrixschool zijn van 09.00 tot 15.00 uur en lopen voor de leerkrachten ook tussen de middag door omdat de leerlingen dan overblijven. „Je kunt ze geen moment uit het oog verliezen. Je moet altijd alert zijn, anders maken ze er een puinhoop van. Je moet ze leren dat niet van alles op de grond mag worden gegooid en ingrijpen als ze gaan kibbelen". Elke maand komen er gemiddeld zes nieuwe leerlingen op school en gaat zo'n zelfde aantal er weer af. „Geen enkel kind blijft hier langer dan zo'n negen maanden, ongeveer een schooljaar lang", aldus de 33- jarige leerkracht Alex Heijnen uit Zierikzee. „Dan gaan ze naar een gewone basisschool om verder in de Nederlandse maatschappij te integreren, omdat hun ouders in afwachting van de verdere asielprocedure een huis is toegewezen. Of ze gaan terug naar het land van herkomst omdat het asielverzoek van hun ouders is afgewezen. Voor de kinderen die bij meester Heijne, of een van zijn drie collega's, in de klas komen betekent dat een eerste kennismaking met een Nederlandse school. „Ze zijn met hun ouders in het Asielzoekerscentrum terecht gekomen vanuit een eerste opvangcentrum waar geen scholen zijn". Vanaf het begin leek het Alex Heijnen aantrekkelijk om les te geven aan buitenlandse kinderen. „Ibt nu toe werkte ik als invalkracht in diverse basisscholen. Tben ik hoorde dat de Burght werd bestemd als Asielzoekerscentrum heb ik direct contact gezocht". Aanvankelijk werkte Alex Heijne als vrijwilliger in het AZC. „Dat was in het voorjaar en de zomer van dit jaar. Ik had toen geen baan in Hoewel men nu over voldoende papier en schrijf gerij beschikt, is het les geven aan de allochtone kinderen volgens Alex Heijnen in deze eerste periode nog steeds 'pionierswerk'. „We hebben nog geen flauw idee hoeveel geld we kunnen besteden voor de aankoop van lesmateriaal". Dat houdt in het onderwijs, 's Avonds reed ik op de taxi en 's middags gaf ik les aan de kinderen in het AZC". Niet alleen door de onderwijzer maar ook door de kinderen gebeurde dat op vrijwillige basis. „Sommigen kwamen elke dag, anderen een keer in de paar weken". Het enige schoolmateriaal dat Alex Heijen tot zijn beschikking had was een krijtje en een schoolbord. „Het was een geweldige puinhoop. Ik had nog geen

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1992 | | pagina 11