,,Ik was
emoties,
niet uit op het oprakelen van
ik was op zoek naar de waarheid"
Schrijver Kees Slager over de totstandkoming van zijn boek:
De ramp, een reconstructie
VRIJDAG 4 DECEMBER 1992 NA 25269
'S-HEERENHOEK - Twee jaar lang is
journalist Kees Slager dag en nacht bezig
geweest met het onderzoek naar de
achtergronden van één van de grootste
natuurrampen uit de Nederlandse
geschiedenis, de Watersnoodramp van 1953.
Deze maand ligt het resultaat van al dat
werk in de boekwinkels. De ramp, een
reconstructie geeft aan de hand van
archiefmateriaal, maar vooral door
verhalen van ooggetuigen een aangrijpend
beeld van wat er zich tussen zaterdag 31
januari en dinsdagnacht 3 februari
afspeelde in het rampgebied. Van uur tot
uur en van plaats tot plaats, beschrijft
Slager op gedetailleerde wijze onder meer
de chaos, de doodsangsten en de
heldenmoed van de bevolking en de
apathie van bestuurders gedurende de
eerste uren.
De presentatie van het boek,
telefoontjes, interviews met
journalisten, ook nadat hij
zijn boek heeft yoltooid, blijft
het een drukke tijd voor Kees
Slager. De ergste 'storm' is
voorbij en in zijn verbouwde
boerderijtje in 's-Heerenhoek
komt de sympathieke
journalist'bij van alle
beslommeringen. Om hen
heen de overblijfselen van een
roerige periode. Dossiers,
boeken en verslagen liggen
metershoog in zijn aan de
boerderij gebouwde
werkkamer opgestapeld.
Slager is content: ,,Aan het
boek heb ik een gevoel van
tevredenheid overgehouden.
Twee jaar van* mijn leven ben
ik bezig geweest met de
geschiedenis van mijn
geboortestreek. Als je dan het
resultaat in handen hebt, kan
je alleen maar tevreden zijn".
Loopbaan
Slager wordt in 1938 geboren
in Scherpenisse op Tholen. De
voorliefde voor journalistiek
wordt al snel duidelijk.
Terwijl hij zijn studie aan de
HBS in Bergen op Zoom
volgt, levert Slager reeds op
18-jarige leeftijd bijdragen
aan een jongerenpagina in
Het Vrije Volk. In september
1956 krijgt hij een contract bij
de krant aangeboden. „Als
een uit de Zeeuwse klei
getrokken jongen vertrok ik
naar Amsterdam", herinnert
Slager zich deze beginperiode
van wat zou uitgroeien tot een
lange journalistieke
loopbaan. Na veertien jaar
maakt Slager de overstap
naar de VARA-radio. Na
kritiek op het starre beleid
van deze omroep krijgt Slager
een baan aangeboden bij de
VPRO-radio, waar hij part
time aan de slag kan.
In de jaren '79/'80 interviewt
Slager voor zijn boek
Landarbeiders, dat in 1981
uitkomt, boeren uit de streek.
Voor het eerst komt hij in
aanraking met de 'andere'
verhalen van de ramp.
"Elfduizend exemplaren van
dit boek vinden via de
boekhandel de weg naar de
lezer. „Ik had de smaak te
pakken en probeerde bij de
VPRO meer 'oral history' (het
achterhalen van het verleden
via interviews, red.) op de
radio te krijgen", vervolgt
Slager. Als in 1984 de VPRO
de A-status krijgt, komt
hiervoor de ruimte. Slager
wordt eindredacteur van het
programma Spoor Tb rug
waarvoor hij tot vorig jaar
reportages maakt.
Tegelijkertijd is hij bezig met
het schrijven van het boek
Vissers Verhalen, waarbij hij
wederom meer nieuwe
inzichten over de ramp
verwerft. In 1986 maakt hij
voor Spoor Tferug een serie
over de Watersnoodramp van
1953. „Voor de derde keer was
ik bezig met de ramp. Ik
merkte dat veel gegevens niet
waren vastgelegd en het plan
tot het boek De ramp, een
reconstructie was een feit. Tbt
dan toe was de ramp alleen
van bovenaf belicht. Door
mensen te interviewen die er
middenin stonden, wilde ik
een completer, rijker beeld
schetsen. Om zo te komen tot
vooral een toevoeging, maar
ook een correctie op de
geschiedenis, zoals die in de
boeken stond".
Door een juridisch steekspel
met de uitgeverij over het
uitbrengen van het boek
Vissers Verhalen, kan Slager
pas in 1990 zijn idee
oppakken. Omdat hijzelf en
Jan Bruins van uitgeverij De
Koperen Tuin het boek voor
de veertigjarige herdenking
van de ramp af willen
hebben, is het kort" dag. Het
geluk helpt Slager een
handje. Minister Hedy
d'Ancona roept bij wijze van
experiment in het najaar van
1990 het Fonds Bijzondere
Journalistieke Projecten in-
het leven. Slager komt in
aanmerking voor een subsidie
van zijn onderzoek. Met
medewerking van zijn baas,
de VPRO, kan Slager vijf
maanden vrij nemen om zich
volledig te richten op het
werken aan zijn nieuwe boek.
Tijd die hij hard nodig heeft.
Aanpak
Met in zijn achterhoofd het
idee de ramp te
reconstrueren, achterhaalt
Slager in archieven,
raadsnotulen en andere
geschriften van gemeenten in
het getroffen gebied wat er
over deze gebeurtenis staat
beschreven. Op deze wijze
komt hij ook achter de namen
en adressen van mensen die
de ramp van nabij hebben
meegemaakt. Per streek
houdt hij vervolgens
interviews met
vertegenwoordigers van het
toenmalige polderbestuur,
politiemensen, burgemeesters,
brandweercommandanten,
dijkgraven en de 'gewone
man'. .ah:»;.
T-
„Bewust heb ik voor deze
opzet gekozen,, omdat ik door
mijn basiskennis minder kans
liep het slachtoffer te worden
van de (onbewuste) fantasie
van mensen hoe zij de ramp
hadden ervaren. Door veel te
lezen en te praten kwam ik
stap voor stap dichter bij de
waarheid", 's Avonds en 's
nachts zit hij achter zijn
computer om de gegevens per
onderwerp uit te tikken. Als
het veldwerk is voltooid
begint Slager in maart met
het daadwerkelijke schrijven.
„Dat ging langzaam, per dag
schreef ik slechts twee A-
viertjes. Uit de hoeveelheid
materiaal moest ik een boek
maken waarbij de feiten en
verhalen in elkaar
overvloeiden", blikt Slager
terug.
Een handicap bij de
interviews blijkt dat veel
mensen die toentertijd een
verantwoordelijke functie
bekleedden, zijn overleden.
Toch wist hij uit iedere
categorie personen te
achterhalen. Hierbij stuitte
hij op een aantal
merkwaardigheden. Zo
bleken met name
brandweerlieden zich met
volle overgave te hebben
ingezet voor het
reddingswerk. Een ander
vreemde bevinding was de rol
van de plaatselijke
kasteleinen. Café's werden, tot
het centrum van -
hulpverlening waar
slachtoffers en
reddingswerkers werden
opgevangen en aangesterkt
met drank. Thl van
voorbeelden worden in het
boek vermeld. Versteld staat
Slager van andere
ontdekkingen over zaken die
fout zijn gegaan. „Meest
opzienbarende ontdekking
was de apathie van
bestuurders gedurende de
eerste uren, van 24.00 tot
03.00 op zaterdagnacht 1
februari. Aan de dijk zagen ze
hoe hoog het water stond en
ze konden uitrekenen hoe ver
het nog zou stijgen. Tbch
deden velen niets. Hoewel je
je goed kan voorstellen dat
mensen in een dergelijke
situatie zo reageren, is dit
van levensbelang geweest".
Feitelijke gegevens verkreeg
Slager onder meer uit een
politierapport van
wachtmeester G. van Felius
uit Dreischor, die op 1
februari reeds om 11 uur was
gaan kijken bij het haventje
De Beider. „Hierdoor gingen
mijn ogen open voor wat er
op sommige plekken was
gebeurd
„Het was vreemd", schrijft
Van Felius een paar weken
later in zijn rapport. „Hoewel
iedereen aanvoelde, dat er
"iéts vreselijks te gebeuren
stond, durfde niemand uit te.
spreken, dat binnen enkele
uren het water de polder in
zou lopen. Overeengekomen
werd om het nog een tijdje
aan te zien, want verwacht
werd dat de bevolking in
paniek zou raken als zij voor
een dreigende overstroming
zou worden gealarmeerd".
(Uit: De ramp, een
reconstructie.)
Andere ontdekking van
Slager was dat een speciale
commissie van
Rijkswaterstaat in 1946 alle
dijken langs was geweest. Op
basis van het hoogwater in
1943, toen dertien kilometer
Zeeuwse dijk was
overstroomd en bij nog eens
dertien kilometer het water
tot aan de kruin stond, werd
aangegeven waar de dijken te
laag waren. „Dit vond ik in
het Rijksarchief in Den Haag.
Met letterlijke
waarschuwende citaten over
bijvoorbeeld Stavenisse waar
later 153 mensen
verdronken... De mensen
deden niets biet de gegevens.
Iedereen was bezig met de
wederopbouw van het land na
de Tweede Wereldoorlog".
FOTO'S: J. Velders en
J. C. C. Smallegange
(privébezit C. Pols)
TEKST Peter Schrauwen
T-
„Bij het waterschap
Stavenisse is de situatie nog
erger. Vrijwel over de gehele
lengte komen daar tekorten
in hoogte voor. Ze variëren
van 92 tot.27. centimeter. Op
één plaats is het hoogte-
tekort niet minder'dan 1,~80
meter. Omdat de dijk hiers
een waterschap beschermt,
waarin zich de plaats
Stavenisse bevindt, vereist
dit punt dringend
voorziening. Het gevaar is
niet denkbeeldig dat bij een
volgende stormvloed een
belangrijk stuk van Tholen
geïnundeerd wordt".
(Uit: De ramp een
reconstructie, het rapport van
Rijkswaterstaat).
Steeds meer kwam Slager op
zijn weg naar voltooiing van
het boek achter nieuwe, nooit
eerder gepubliceerde
gegevens. Overigens niet
alleen over zaken die fout
waren gegaan. Ook de moed,
doortastendheid en inzet van
velen staat beschreven.
Gedurende zijn speurtocht
was de ramp zijn leven gaan
beheersen. „Ik raakte er aan
verslaafd. Op de spaarzame
verjaardagen waar ik nog
kwam, wist ik binnen de
kortste tijd het gesprek op de
ramp te krijgen. Voor ik mijn
interviews hield liep ik eerst
een uurtje in het
desbetreffende gebied rond en
ging kijken bij de dijken. Met
ogen voor de ramp reed en
wandelde ik door het
Zeeuwse gebied". De
interviews waren niet altijd
makkelijk. Mensen werden
soms voor het eerst sinds
lange tijd met nare
ervaringen geconfronteerd.
„De vraaggesprekken heb ik
zo zakelijk mogelijk
aangepakt. Ik was er niet op
uit om emoties op te rakelen,
ik was op zoek naar de
waarheid".
Plannen
Het boek is af, de klus
geklaard. De ramp, een
reconstructie geeft een
compleet beeld van de
watersnoodramp van 1953.
„Het liefst was ik nog een
jaar doorgegaan. Zo zijn in
dit boek de Biesbosch,
Rotterdam en Zeeuws-
Vlaanderen onderbelicht. Ik
had er eenvoudigweg de tijd
niet voor", zegt Slager met
spijt. Plannen voor een nieuw
boek heeft Slager wel, maar
eerst wil hij zich weer richten
op het radiowerk, het
opknappen van de tuin en het
huis. Ook wil hij voor het
eerst sinds twee jaar weer
eens op vakantie „Maar het
gebied blijft me interesseren,
dus er komt wel weer wat.
Uit mijn gesprekken met
vissers en landarbeiders ben
ik te weten gekomen dat
vrouwen beter hun emoties
kunnen uiten dan mannen.
Stof voor het maken van een
portret over Zeeuwse
vrouwen".