sa De mossel: populair in België, maar onbekend en onbemind in eigen land Voorheen en thans in de mosselbranche (III) Waarde lezers Mensen in noot Slotnoten 0 4 BRUINISSE - Het was altijd al zo geweest en het zou altijd wel zo blijven. Het produkt dat de mosselkwekers boden was in Nederland niet geliefd. Alleen in Rotter dam, waar toentertijd veel Zeeuwen woonden, kon men enkele vrachten per week kwijt. In België was het zee- banket populair maar in Nederland was de mossel, toen nog, onbekend en onbemind. In die situatie is drastisch verandering gekomen. In de branche waar vroeger geen droog brood in te verdienen was wordt nu door een groot deel van de mosselvissers een goed belegde boterham verdiend. Bekend bij veel mosselvissers; de nieuwe brug in Brussel. Pogingen om mosselen te verkopen in plaatsen als Roermond, Venlo en Maastricht hadden geen resultaat. Het leidde alleen maar tot verlies. De mosselen werden niet verkocht en moesten uiteindelijk overboord gezet worden omdat ze wegens bederf niet langer geschikt waren voor consump tie. België Mosselen moesten toentertijd in België worden verkocht, voorname lijk in Antwerpen en Brussel. Maai de mosselkwekers gingen verder. Of men ging naar Mechelen, of men voel de Schelde op. In de dorpen langs de rivier kwamen de leurders met de hondenkarren naar de boot om na veel loven en bieden een of meer mos- seltonnen (100 kilo) over te nemen. Basrode, Aalst en Dendermonde waren plaatsen waar men zijn vaste klanten had. Maar er waren ook mos selschippers die tot in Noord-Frank rijk voeren om hun waar aan de man te brengen. De voornaamste mossel-plaats in België was toch Antwerpen. Men voer dan Bruinisse uit, de Grevelin- gen op om via Zijpe, Mastgat en Kee- ten in de Witte Tonncnvlei te komen. Men was dan inmiddels aangeland op de Oosterschelde en had de keus om via de Vanger, de Dorsman of het Stoombootsgat Wemeldinge te berei ken. Met enige collega's huurde men dan een paard. Langs het kanaal door Zuid-Beveland werden de schepen door paarden voortgetrokken over het jaagpad. In die tijd waren de mosselvissers nog geheel en al afhankelijk van de wind. De mosselschepen waren nog niet met motoren uitgerust. De Zie- rikzeese mosselvissers gingen via het Schaar van Waarde, langs de Zimmer man of rechtstreeks naar de grote Walsoorden. Dat was het vaarwater voor de grote schepen en die route was prima verlicht. Men kon verder onder Bath of on der Saaftinge om zo de plaats te be reiken waar men op Belgisch gebied kwam. Men was dan verplicht aan te leggen aan de Portas, een Belgische douane-boot. Op Belgisch grondgebied kon men alweer een keus maken of men langs de Frederik of langs Lillo zou varen. Ook hier besliste in de tijd van de zeilvaart de wind. De namen Frede rik en Lillo waren afkomstig van for ten die indertijd aangelegd waren om de Schelde, of liever gezegd Antwer pen, te verdedigen. Aardappelscheepjes Markante punten op de route die de vissers passeerden waren Het Boom- ke en de Pupe Thbak. Het laatste was een kustlicht. Verder passeerde men op de reis nog het Willoosrek (Wil lemsrak) en het Stadsrek (Stadsrak). Uiteindelijk arriveerde men dan bij het einddoel van de reis: het Zuider dok. Via het 'Sas' kwam men vervol gens op de plaats waar de mosselhan- del bloeide. Behalve de mosselschepen legden in Antwerpen ook de aardappel scheepjes uit Nederland aan. Was men 'besteld' door een koopman dan was het makkelijk. Men werd opge wacht en er kon meteen met lossen begonnen worden. Drie voorname kooplieden speel den toentertijd een belangrijke rol: de firma De Claer met aan het hoofd 'Meneer Antonis', de firma Jules de Hooge en de firma De Haeck. De kooplieden hadden hun agenten in Bruinisse of Tholen. Had men geen «koopman dan voer men 'op de vliet'. Men moest maar afwachten of er zich klanten aandienden. Visvrouwen Er was geen sprake van vaste klan ten. Wel is bekend dat de klandizie vaak bestond uit een aantal visvrou wen: de mosselmeiden. Zij hadden hun mondje bij zich en beschikten zo als de Fransen dat zeggen over een 'flux de bouche'. De mosselkwekers werden door de mosselmeiden zelden bij de naam waaronder zij ingeschre ven stonden bij de burgerlijke stand genoemd. Voor iedere Jumelet en De Waal werd een bijnaam verzonnen. Naast een scherpe tong beschikten de mosselmeiden ook over een goed ontwikkeld smaakvermogen. De overlevering wil dat zij aan de mos selen konden proeven waar deze pre cies vandaan kwamen. Een schipper hoefde ook niet met grote mosselen aan te komen, want die bliefden de mosselmeiden niet. De schipper die toch grote mosselen aanvoerde werd in sappig Vlaams de huid volgescholden. Was de waar wel goed bevonden en na veel gemarchan deer een prijs overeengekomen dan werd de koop bezegeld met een pint bier. Zwervers In de havens waren ook de zwervers te vinden die hun kostje bij elkaar probeerden te scharrelen door hand en spandiensten te verrichten voor de schippers. De zwervers hadden niet de naam de meest eerzame burgers te zijn, maar de schippers hadden er nooit trammelant mee. Een bekend figuur in die dagen in de haven van Antwerpen was de grote neger die een medicijn verkocht tegen hoest en verkoudheid. Naar verluidt werkte het middel perfect. Langs de Scheldekaaien lagen de zeeboten en daar was het ook dat Ju les van Herbrugge zijn handel dreef. Bij Herbrugge kwamen veel Japan ners, maar ook de Bruse en Zierik- zeese mosselvissers kwamen er om hun Belgische francs om te wisselen voor Hollands geld. Zoals al aangestipt was er een cate gorie mosselschippers die niet voor een koopman voer. Zij hadden over het algemeen maar weinig om te wis selen omdat ze vaak aangewezen wa ren op de verkoop van 'zootjes' aan belgische huisvrouwen. Vaak kwa men deze schippers mët niet veel meer dan wat Belgische franken te rug. Het overgrote deel van hun mos selen losten ze in De Schelde. Redding Een Belgische frank was in die tijd echter altijd nog 50 cent waard en aangezien Nederland nog niet echt rijp leek voor de mossel bleef men op België varen. De aanwezigheid van de Hollanders aan België bleef niet onopgemerkt. Een berichtje uit een krant van 4 september 1909: 'Maan dagmorgen ontving te Bruinisse de 23-jarige Leendert Otte Azn uit han den van de burgemeester namens de Koning van België de gouden medail le eerste klasse voor het redden van drenkelingen op het Zuiderdok te Antwerpen'. Het bericht verhaalt verder van de heldendaad van Otte. Hij sprong in het water om een meisje te redden. Later bleek dat het om een poging tot zelfmoord ging en dat Otte nog flink had moeten knokken om het meisje daarvan te weerhouden. Volgens het krantebericht zou Otte ook een span paarden dat verstrikt was geraakt in hun tuig en te water geraakt op het droge hebben ge bracht. De held van dat moment was Leendert Otte uit Bruinisse. Later vestigde hij zich in Zierikzee waar hij aan de Nieuwe Haven ging wonen. Otte verdronk later samen met zijn vrouw in de rampnacht van februari 1953 toen hij op bezoek was in Ouwer- kerk. (Wordt vervolgd) S. A. Jumelet Azn STICHTING TER BEVORDERING VAN KOMISCHE EN KRITISCHE NOTEN JAARGANG 1 NO 4 HOOFDREDACTEUR: NlCOtAAS NOTENBAERD en allen die met ons in. de noot verbonden zijn. De vraagbaak! Hij is er weer. Na driehonderdzesentwintig keer tevergeefs naar de deur gesprint te zijn heb ik hem toch uiteinde lijk als eerste te pakken gekre gen. Want naar de vraagbaak kijk ik elk jaar weer smachtend uit. Vergenoegd spinnend nestel ik mij op de bank eri begin het b'öèk- je door te bladeren. Opeeiis word ik, op pagina 17, getroffen door een schitterende foto. Een koor! Voor het eerst een foto van een koor in de vraagbaak. Dat is ein delijk wat anders dan die vervele den stadsgezichtjes die we wel kunnen dromen. Het is een ge mengd koor. Op de achterste rij staan zes bassen, op de middelste rij zes tenoren en zittend twee so pranen én twee alten met de diri gent als deugd in het midden. ,,Ken jij dat koor?" vraag ik aan m'n vrouw. ..Maar dat is geen koor", antwoordt ze. Dat is de ge meenteraad!". De gemeenteraad, in kooropstelling. Ogenschijnlijk staan ze er ge lukkig op. Maar als u goed kijkt ziet u dat ze met een groot pro bleem kampen. Hun vraag is: Waar laat ik m'n handen. In het algemeen zijn handen wel handig. Maar er kunnen momenten in het leven voorkomen dat je ze niet kwijt kunt. Koren tobben er mee als ze uit hun hoofd zingen, spre kers tobben er mee als ze voor de vuist iets moeten zeggen. Op de foto blijkt dat alle teno ren en bassen hun handen handig stiekum achter een bank verstopt hebben. Alleen van wethouder Groen zien we nog een duidelijke hand. Er is er gelukkig nog een die regeert. Eigenlijk is het een vuist, wellicht dezelfde van de verkiezingsaffiches. De vier zittende dames moesten wel met hun handen voor de dag komen. Merkwaardigerwijze kie zen ze van welke politieke kleur ook voor dezelfde oplossing. Een hand enigszins gestrekt op de knieën, terwijl de tioeede hand de eerste charmant bij de pols beet pakt. Maar wie echt in de problemen zit is dirigent Asselbergs. Inge klemd tussen vier schoonheden kon hij geen kant op. Wat moest hij ook. De armen over elkaar? En dan tussen vier vrouwen? Dat staat zo dictatoriaal. De handen gevouwen? Dat is zo zelfgenoeg zaam of ze denken dat je een CDA burgemeester bent. De vraagbaak mag niet de fout maken van VT- wonen. We zien hem strijden: Waar laat ik in vredesnaam mijn handen? Er is nog ruimte om de schouders van Syswerda en Klip- pel? Doet hij datEr is maar één oplossing. Het is niet de fraaiste. Maar in ieder geval is hij de enige man die duidelijk de handen uit de mouwen steekt. De vraagbaak is heerlijke lec tuur. Weet u wat ook een leuk spelletje is? De nieuwe vraag baak met de oude vergelijken. Het valt dan op dat alle vrouwe lijke raadsleden het nodig acht ten met een nieuwe foto te ko men. Geen wonder want ze zijn allemaal naar een ander kapsel overgegaan. Snapt u dat nu? Waarom alle vrouwelijke raadsle den wel van kapsel veranderen en mensen zoals Groen en Sprengel- meijer niet? Hun foto is dan ook hetzelfde gebleven evenals alle andere mannen behalve dan Ge- leijnse die de wereld van achter glas bekijkt. Het zou interessant zijn om te onderzoeken of de poli tieke opstelling van de dames even snel verandert als hun haar dracht. Laten we in ieder geval hopen dat het raadskoor in har monie blijft zingen. Gegroet. NOTENBAERD IMPRESSIES VAN EEN OPNAME „Weten jullie nog wat ik beloofd heb als jullie goed zingen?" vraagt Ellen. „Traktatie!" juicht het hele kinderkoor. „Dan gaan we het nog eens proberen". Opname na vijf seconden. Stop maar. Kareltje haalt onverstoord z'n neus maar eens op. Overnieuw. Midden in de enorme Nieuwe Kerk staan de dertig kinderen van De Sjofar op een groot vloerkleed. Twee klein tjes staan hand in hand. Gelukt! roept de technicus en dc kinderen exploderen. Alleen de lolly bij de deur lokt ze weg uit de ruimte waarin je zo lekker rennen kunt. „Hebben jullie een muziekstan daard voor me?" vraagt de diri gent van het Rooms Katholieke kerkkoor. Jeugdkoor Joy dat net vertrekt heeft er nog wel eeri. „Maar die is van de Gereformeer de Kerk" roept de toetsenist. Des te beter. „Kunnen jullie Gregori aans zingen met een Gereformeer de standaard?" vraagt de opname leider. Even later staat een aantal mannen op schitterende wijze ou de Gregoriaanse melodieën te zin gen. „Ik haal de microfoon naar achteren" zegt de opnametechni cus. Dan hoor je kerk nog mooier meeklinken. Na de mannen komen de vrou wen er bij. Het gaat voorspoedig. Ze willen allemaal wel een stukje horen op de koptelefoon. „Zijn wij dat echt?" roept een sopraan. Ze kan het niet geloven. Bij het afluisteren zitten de vijf tig Jom-Jommers doodstil op het grote kleed. „Wat zijn die kinde ren gedisciplineerd, fluistert de technicus. Het klinkt goed. Behalve die ho- De heer Henning. ge tonen dan. Geen nood, dan gaan we maar tennissen. Bij die hoge noot denk je maar dat je die bal een flinke mep moet geven. Stralend komen de hoge noten er uit. Die man is gek, denken de kinderen. Maar de opname is ge lukt. „Wie wil er taart?" roept Willie Bil na de derde opname. Het koor verwacht hartige woorden maar het wordt hartige taart. Wat wil je ook. Na drie keer is het al gelukt en het had zelfs in twee keer kun nen zijn als die stomme organist M. v. d. V. niet opeens een ver keerd registei had opengetrok ken. Heb je die laatste noot van Willy Feytel gehoord als ze boven het koor uit gaat. Mooi hè? Dan wordt de kerk door louter mannen bevolkt. De mannen van het Duivelands Mannenkoor be ginnen de opname met gebed en plechtig psalmgezang. Jammer dat we bij die psalm niet even de opnameknop indrukten. Bij het eerste werk valt op dat dit een mannenkoor is dat anders zingt dan de doorsnee mannenkoren. Geen stoere bulderende mannen met rode hoofden en gezwollen aderen, geen vibrerende tenoren maar een aantal mannen dat ver fijnd zingt. Gelukkig. VAN HET SECRETARIAAT Onlangs verzocht een Zierikzee- se sopraan of zij via deze rubriek haar 'ritmisch klotsende vaat- wasmachine aan dc man kon bren gen. Helaas moest de redactie be sluiten hiertoe niet over te gaan omdat zij bewust kiest voor de af- wasborstel, omdat juist de afwas een plek is waarop nog volop wordt gezongen. De afwasborstel vinden wij een „vrij zinnige" zaak. Overigens staat deze rubriek volop open voor uw eigen komi sche en kritische noten, en natuur lijk blijde en boze brieven. Uw reacties zijn welkom bij ons secretariaat. G. HENNING „Ah, u komt zeker demonstre ren. Welkom!" Henning geeft de dame een hand die niet met een spandoek maar met een nieuw produkt klaar staat. Onze tocht naar de onderaardse vertrekken van Albert Heijn wordt regelma tig onderbroken. ,,U ken ik nog niet. Op welke afdeling komt u?" Het blijkt de vleeswaren te zijn. Voor iedereen heeft de be drijfsleider een praatje. We gaan de trap af en beneden komen we in afdelingen die de eenvoudige klant nooit zal betreden. Het restaurant voor het perso neel is verleidelijk gezellig. Waar om solliciteer ik eigenlijk hier niet? Als vakkenvuller. Eigenlijk ben ik dat nu al, zij het van een vak: muziek. Maar daar hangt een spiegel. „Zo ziet de klant u" staat boven. Ik kijk in de spiegel en schrik hevig. Dat wordt de onder gang voor het bedrijf. De heer Henning in onberispelijk kos tuum is het levende bewijs hoe het wel moet. We spreken met hem niet omdat hij een musicus is maar wel omdat hij muziek kiest. Muziek in de winkel. En welke muziek dan wel. Waarom dat sfeervolle orkest van daarnet en geen pittige disco? Zouden de ge haktballen dan niet swingend over de toonbank gaan? Het idee dat Henning 's avonds op z'n knieën bandjes zit op te ne men had ik niet. Toch blijkt dat de leiding van het bedrijf een be wuste keuze maakte welke mu ziek men uitzendt en hoe sterk de muziek is. „Kijk, we kunnen kiezen uit ze ven soorten geluidsbanden" dat varieert van sfeervolle instrumen tale muziek tot inderdaad een dis- co-achtige sfeer. We kiezen deze in strumentale muziek omdat dc klant dat hier wil". Niet in alle Albert Heijns klinkt dezelfde muziek. Het varieert ei genlijk per landstreek. Disco-ach- tige muziek zul je eerder in een fi liaal aantreffen in de Randstad, terwijl je in het zuiden meer „hoem-pa" muziek zult horen. Maar een aantal weken geleden klonk er toch andere muziek in de winkel dan vandaag? Dat klopt „Maar wat wil je. Je hebt Duit sers, Fransen, Nederlanders uit alle streken. In de zomermaanden zijn de mensen nu eenmaal wat luchtiger". Eigenlijk geeft de keu ze van de muziek het beeld van onszelf. En wellicht is dat een compliment voor de smaak van de Over Braks Zou dominee Wöltgens de tekst dat men voortaan „geen vissen maar mensen moest vangen" wel goed begrepen hebben"1 gemiddelde Schouwen-Duivelan- der. Op onopvallende wijze (want wie hoort echt wat er klinkt?) ver vult de muziek een belangrijke functie in het bedrijf. Alleen de reclameboodschappen komen wat indringender over. Net zoals op de televisie „Hoeveel mensen moeten de STER-reclame niet wat zachter zetten?". De reclameboodschap pen komen echter van een aparte cassetteband. Maar de bedrijfslei ding kan zelf programmeren hoe vaak deze boodschappen worden uitgezonden. Wat zou een winkel zijn zonder muziek? Henning: „Een kille win kel. Stil". Van kille winkels moet hij niets hebben. „De klant heeft behoefte aan warmte. De klant komt naar de winkel omdat er iets is wat hij of zij prettig vindt. Belangstelling voor de klant en belangstelling voor het personeel lijkt het credo van Henning. Op de terugweg wordt weer geen perso neelslid overgeslagen. In de win kel klinkt nog steeds de muziek. Buiten zie ik een bordje hangen. „G. Henning-passage". Een geste van het personeel. En ik begrijp nu waarom. Het lied van Saddam Hoessein bevatte de notennamen: B-A-G- D-A-D-G-E-E-F. Aangevuld met het laatste woord stond er dus: Bagdad geef op! De bon gaat ditmaal naar Ineke de Feyter. Hammenstraat 10, Zie rikzee, ook wel bekend als de mu zikale apothekersassistente. De stand in de strijd om het noot-leiderschap is: 1./2. W. Goudswaard en Ineke dc Feyter, 3. H. van Kuyk en 4. S. L. Wielema- ker. De volgende opgave vergt enige kennis van burgervaders en bur- germoeders. Want toevalligerwij ze vormt het begin van hun achter namen de voor- en achternaam van een belangrijke, maar niet al te bekende componist. Voornaam van de componist: I. Burgemeester van Zierikzee (1). 2. Burgemeester van Brouwersha ven (1). 3. Burgemeester van Midden- schouwen (1). 4. Burgemeester van Zierikzee (1). 5. Burgemeester van Westerschou- wen (1). Achternaam van de componist: 6. Burgemeester van Duiveland (1 2 3 4). Wie ontdekt de verborgen com ponist. Van vele burgers, maar ook burgemeesters, verwachten we het antwoord binnen. En wel licht leest u binnenkort dat een leuke platenbon van 10,- voor u klaar ligt. Oplossingen uiterlijk binnen op maandag R oktober bij het secretariaat van de stichting, Jannewekken 9, Zierikzee.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1990 | | pagina 4