Stichting Transartica opent
seizoen met groepsexpositie
Achtergrond en geheimen van Schouwse
schróósels en starren uit Bruinisse
Dak waait van
bejaardenflat
in Goes
4
Werkstukken rail tien kunstenaars rond het thema historie en
omgeving
ZIERIKZEE - Eigentijdse kunst en historie behoeven zeker niet eikaars erfvijanden
te zijn. Integendeel, ze kunnen elkaar aanvullen en zelfs versterken. Dit willen tien
kunstenaars uit Brabant en Zeeland in en bij het poortencomplex bij de Oude Haven
met hun expositie Traverse duidelijk maken. Deze expositie die zaterdag 19 mei wordt
geopend is het resultaat van de samenwerking tussen de Zierikzeese Transartica en de
Brabantse kunststichting Lava.
Die samenwerking blijkt na een
simpel telefoontje tot stand te zijn ge
komen. Een gelukkig toeval met ver
strekkende gevolgen. Lava, een groep
van vijf Brabantse kunstenaars die
in '88 van zich liet horen door een ge
zamenlijk project in een oude suiker
fabriek, had haar zinnen (tijdelijk)
gezet op de Noordhavenpoort. In na
volging van hun eerdere project rond
de suikerindustrie, waarvoor zij drie
weken lang in een oude keet hadden
samengeleefd en gewerkt wilde Lava
ook hier een soortgelijk project ont
wikkelen. Via een telefoontje met de
gemeente Zierikzee kwamen de Bra
banders uiteindelijk in contact met
de Stichting Transartica van Marijke
Folkertsma en Peter Jansen.
Enthousiast
Dit artistieke duo dat zich vorig
jaar als Stichting Transartica in de
Noordhavenpoort vestigde Was wel
voor de plannen van Lava te porren.
De Noordhavenpoort dient ook nu weer als residentie voor Transartica. Behalve het beschikbaar stellen van
hun ruimte wilden beiden ook hun
artistieke steentje bijdragen aan dit
project met allerlei kunstvormen
rond het thema historie en omgeving.
Een thema waarmee kunstenaars in
een monumentenstad als Zierikzee
met zijn indrukwekkende poorten-
complex en zijn statige gevels alle
kanten uitkunnen.
Daarnaast bleek ook van de zijde
van eerdere exposanten als Tbn Lam-
per en Luc de Bruyne en Willem van
Anraad belangstelling voor het pro
ject te bestaan, zodat de groep van
vijf .uitdijde" tot een tien
man/vrouw sterk gezelschap van ex
posanten.
Een voor Folkertsma en Jansen
gunstige ontwikkeling omdat dit
aansluit bij hun idee om eenmaal per
jaar een groepsexpositie te houden
met een aantal exposanten dat eerder
in de Noordhavenpoort haar werk
toonde. Dit om te voorkomen dat een
expositie beperkt blijft tot een een
malig iets, waardoor het voor de be
zoeker van de poort onmogelijk is om
de ontwikkeling van de kunstenaar
te bespeuren.
Traverse
De groepsexpositie die zaterdag 19
mei wordt geopend beperkt zich niet
alleen tot de Noordhavenpoort. Ook
in de Oude Haven en in de nissen van
de Zuidhavenpoort, waar Willem van
Anraad zijn atelier heeft, zullen
kunstobjecten te zien zijn. Kunstob
jecten die elk op eigen wijze een in
terpretatie zijn van het poortencom
plex en zijn historie. De naam
Traverse doorgang), die na de nodi
ge discussie uiteindelijk uit de bus
rolde, biedt de bezoeker daarbij mo
gelijkheden tot allerlei associaties.
Enerzijds kan men bij Traverse
denken aan de vele gangetjes en'loop-
paden. van het poortencomplex. An
derzijds kan de naam Traverse ook
worden verklaard uit de vele objec
ten die de eeuwen verschil tussen his
torische omgeving en hedendaagse
kunst overbruggen en tot een geheel
samenvoegen.
Gevarieerd
Door gebruik te maken van uiteen
lopende technieken en materialen zo
als glas, textiel, hout, metaal zal Tra
verse een gevarieerd geheel worden.
Zo zullen in de Oude Haven een kine
tisch object dat de getijdebeweging
accentueert plus een interpretatie
van de legende van de zeemeermin in
zink te zien zijn. In de nissen van de
Zuidhavenpoort wordt ruimte vrijge
maakt voor een paar kolossale meta
len eufora's. Daarnaast worden the
ma's als inrichting en architectuur
van de poort en de symboliek van het
complex met verschillende technie
ken (fotografie, druktechnieken,
hout-, metaal- en steenbewerking) tot
uiting gebracht.
Variatie
Het centrale thema, de vormgeving
van de verschillende objecten en de
aanpassing van de bovengang in ver
ticale vlakken waardoor het idee van
een coulissengang wordt gewekt,
moeten voorkomen dat die variatie
ontaardt in een allegaartje. Naast de
eerder genoemde kunstenaars als
Marijke Folkertsma, Peter Jansen,
Willem van Anraad, Ton Lamper, Luc
de Bruyne leveren ook Simon Woud-
wijk, Hans Richter, José van der
Valk, Lenny van Vugt en Pieternel de
Bruyn een aandeel in Traverse, dat
door een subsidie van de provincie
Zeeland 2500,-), een gift uit de Bra
bantse actie voor de Zomerzegels en
mogelijk ook door een gemeentelijke
subsidie mogelijk wordt gemaakt.
Behalve materiële steun hebben de
organisatoren de gemeente Zierikzee
ook om een tegemoetkoming in de
kosten (reis- en publiciteitskosten)
gevraagd. Een verzoek waarover de
gemeenteraad uiteindelijk moet be
slissen.
Traverse wordt zaterdag 19 mei ge
opend is er tot en met zaterdag 16 juni
in en bij de Noordhavenpoort te zien
en wel dagelijks tussen 13.00 en 17.00
uur, met uitzondering van maandag.
Advertentie
INSTALLATIEBEDRIJF
GOES - Van een bejaardenflat in
Goes is maandagavond rond kwart
voor zeven 'tijdens hevig noodweer
met windstoten, hagel en onweer het
dak afgewaaid.
De ongeveer dertig bewoners van
de tweede en bovenste woonlaag van
de flat op de hoek van de Graaf
Adolf- en de Nassaustraat zijn bij fa
milie en bekenden ondergebracht.
Anderen zijn opgenomen in een ver
zorgingstehuis in de omgeving.
Bakwerk op z'n Zeeuws
Koek - in allerlei vormen en modellen - behoort tot het alleroudste (internationale)
bakwerk. Reeds bij de oudste cultuurvolken, de Soemeriërs in het dal van de Tigris
en Eufraat, bij de bewoners van het Indus-dal, bakten (veelal) vrouwen koeken die zo
wel in de huis- als volksreligie werden toegepast. Uiteraard waren die koeken uiterst
primitief van samenstelling, gemaakt van meestal grof-gestampt graan aangemaakt
met melk en wat „luxer" gemaakt met hoping. Soms ook wel met dadels en vijgen als
garnituur. Qua samenstelling eenvoudig, doch wat de; vorm betreft soms opvallend!
Veelal werden de onbehouwen brij- of deegklompen in tevoren gemaakte kleivormen
gemodelleerd, vervolgens gedroogd om dë goede vorm en de afdruk té consolideren en
daarna'gebakken': eigenlijk meer gedroogd.
F
jtmotDii'jafü
U.su: Oi.cl
Het simpele koekprodukt datschróósels" heetontwikkeld uit de koekof
fers onzer voorouders9
Zo was de koek gereed om aan go
den-en/of geesten geofferd te worden.
Koek (gezoet brood) nam bij vele reli
gies een grote plaats is. Ook in de Bij
bel kan men er over lezen en bij tal
van opgravingen heeft men koek- en
broodvormen uit de grijze oudheid
aan het daglicht gebracht. Inzonder
heid tijdens opgravingen in het dal
van de Indus, toen daar in 1933 rond
de stad Mohenjo-daro de cultuur van
2500 j.v.Chr. werd blootgelegd, alsook
die van Mesopothamië. Vooral de
Soemeriërs kenden omstreeks 3000
j.v.Chr. al de kunst van het bakken.
Men vond daar ter plaatse 'complete'
bakkerijen en velerlei bakvormen
van klei en chamotte. In later tijden
ook gemaakt van natuursteen en in
hout gesneden. (Vergelijk koek- en
speculaasplanken).
In tal van oude koekvormen zijn af
beeldingen van dieren ingesneden.
Met welk doel? Waarschijnlijk omdat
de koeken die als offers goden en
geesten werden geofferd in de plaats
van oorspronkelijke dieroffers geko
men zijn. In oude tijden was het bloe
dig dieroffer heel gewoon. Zelfs het
mensen-offer was geen uitzondering
bij verschillende primitieve, wilde
volksstammen. Men dacht de goden
een gunst te bewijzen en door de of
fers gunsten af te smeken voor stal en
gaard, huis en hof, zoals ook thans
nog bij de tot in onze dagen, hier en
daar verspreide, natuur-volksstam-
men gebruikelijk is.
De offerkoeken werden nadat ze de
goden waren gewijd dikwijls op de
offerplaatsen bij de daar gehouden
offermaaltijden geconsumeerd. Men
koesterde allerlei verborgen gedach
ten bij het eten van de koekerij. De
aan offervoorwerpen toegedachte
magische krachten, vormden in later
tijden de basis voor volks-medicinale
verwachtingen en uitingen van bijge-
löof.
Vooral het laatste heeft ertoe bijge
dragen dat de oorspronkelijke koek
vormen ook in later tijden nog wer
den gemaakt. Het volksgeloof is alle
tiiden door schier onuitroeibaar ge
bleken. Het is duidelijk dat de brood-
en koekvormen van land tot land en
van volk tot volk qua samenstelling
niet zo ver uiteenliepen. Het bak
werk - vele eeuwen door vrouwen ge
maakt - vervaardigd van slechts gro
ve grondstoffen, zonder
rijsmiddelen, was hard en kleurloos.
Men moest hete vloeistof hebben om
het harde produkt consumabel te ma
ken. Snijden kon men het niet. De
koeken werden dan ook in stukjes ge
broken en door dompelen in een hete
drank of saus eetbaar gemaakt. Men
kan hierover in de Bijbel lezen.
Hoe komen we in onze landen aan
allerlei koeksoorten en -modellen?
Niet geïmporteerd vanuit de Orient
of uit het oude Egypte. Onze primitie
ve voorouders hadden zo hun eigen
religies. Ook hier werden allerlei of
fers gebracht aan goden en geesten en
ook in onze lage landen was - nadat
de mens zich gezet had tot het bebou
wen van het land - graan, brij en met
.name ook gezoet brood in gebruik bij
religieuze handelingen.
Om vruchtbaarheid en zegen op het
gewas, te krijgen bracht de mens of-
ferè 'astn 'de vegetatiedemonen, die
men verpersoonlijkt'zag in het „olle-
wipf';'., H^iar moest men vooral .te
vriend 'houaèn! Vandaar dat zij spe
ciale óffers .jn. ,de y'örm van gezoete-
spijs kreeg aangeboden... Dit
eeuwenoude koekoffer heeft in Gro
ningen de thans nog alom gewaar
deerde oude-wijvenkoek gebracht.
Hier in' het westen, was het water
de grote tegenspeler voor de primitie
ve mens. Wonend in het veengebied,
achter de schoorwal in het westen,
landschap van kreken, slikken en
schorren, dat tweemaal per etmaal
werd overstroomd door het zilte nat,
wisten onze prille Zeeuwse voorou
ders zich permanent bedreigd vanuit
de zee. Dijken waren er nog niet.
Slechts opgeworpen heuvels of ter
pen konden enig baat geven bij hoge
vloeden. Onze voorouders wisten dan
ook niet beter dan dat men, om be
waard te blijven voor overstromingen
en rampen, de gunst moest verwer
ven van de watergeesten. Men dacht
die geesten wonend in de waterdiep
ten. Inzonderheid de waterman
moest te vriend gehouden worden,
zoals de vegetatiedemon op het land.
Het was een kwestie van leven en
dood. Pas had men zich op een be
paalde plaats gevestigd - het liefst
ging men bij het water wonen of de
oermens werd schielijk door het wa
ter verjaagd. Dus moest men de wa
tergeesten en speciaal ook de water
man gunstig stemmen. Met offers aan
de bewoners van zee, rivier, meer en
allerlei andere waterbronnen.
Naar alle waarschijnlijkheid wa
ren die offerranden aanvankelijk
bloedig van aard. Ook hier ménsenof
fers. Daarvan zijn bij droogleggingen
van moerassen (onder andere in Ier
land) in verschillende delen van de
wereld tal van bewijzen aan het licht
gekomen.
In later tijden zijn de persoonlijke
offers vervangen door gemeenschap
pelijke: men verving de bloedige of
feranden door produkten die de na
tuur levert. Men maakte koeken van
gestampt graan met honing gezoet en
Schróósels kunnen zelfs in gevulde vorm (met canache gevuld) worden gecon
sumeerd. Een ware traktatie bij een mok koffie!
gooide die in rivieren, meren en stro
men. In de Elzas mengde men door
het koekdeeg brandnetels als afweer
middel tegen boze geesten. In Thürin-
gen wierp men (ook later nog) tijdens
optochten, versierde koeken in het
water. In Zwitserland werden ter be
scherming tegen dé vO-aferihan even
eens koekoffers .gebracht: liet. .volks
geloof waS'zo diep*gewortela öét^meth
geen brugdurf de'Óveretelc erfl'üaft n$-
dat men eerst een kóekofférthad ge
bracht aan de waterman1..: 1hl Bëlgie
(Ardennen) waó' 'ftfe't 'g'èbriükélijk
eerSt de koeken in dé kérk té léten zë-
ègehfen, alVoVeris zëih'Üë Ma'óS'Wèfdeh
/geworpen. Uit die prlmitiéVe: offey-
jkoeken is in Dinant de'TDeróemde
jCoque-Dinant ontstaan. Qok in ons
,'land zijn er tal yhnplaétsëiï .lya^r
jmen allerlei koekmodellen/'eh'koeljf-
I soorten' kent. In'de'.litefdtüüir T^onft
jdaarvan' eveneérië1gevlrag' rlgëmaakï
zoals in het bekende'b^ek'van Her-
;man de Man ,,Het wasséride water"
waarvan de geschiedenis zich af
speelt in het gebied rond onze grote
rivieren, de Waal en de Lek.
Zo waarschijnlijk ook hier in onze
provincie. Als februari in het land is
worden in Schouwen de paarden
weer van stal gehaald en wordt - zo
als reeds eeuwenland - het strd-rieën
georganiseerd. M'n goede vader had
het om deze tijd erg druk: In het oude
fornuis werd stroop op het kookpunt
gebracht, meel en bloem gezeefd bo
ven de trog, vervolgens aangevuld
i met kruiden, anijszaad en nog wat
smakelijke specerijen. Met een lange
stok werd dan het deeg gemengd.
Het deeg moest heet gemengd. De ko
kende stroopmassa, waaraan ook
water was toegevoegd, moest samen
met de bloem een bepaalde, con
sistentie gaan vormen. Een conglo
meraat: waardoor het deeg een be
paalde taaiheid kreeg. Afgekoeld
werd dan het deeg vermengd met
rijsmiddelen, bewerkt tot een soepe
le massa en uitgerold, tot dunne
plakken.
Op de bakplaat werd de deegplak
geprikt om blaarvorming te voorko
men en daarna afgebakken in hete
oven tot zachte, malse, bruine koek-
plakken, die eerst de volgende dag,
nadat ze waren afgekoeld, gesneden
werden tot het typische Schouwse
koekprodukt: schróósels. Ze vorm
den op het hele eiland dé februari-
tractatie. Vooral de stroa-rieërs lie
ten, van de koude rit door het zilte
nat, zich hete koffie met schröösel
wel smaken. En nóg. Ook in 1990 zijn
er nog bakkers op Schouwen die deze
koekspecialiteit bakken. Vanaf begin
februari tot ver na Pasen.
Schróósels een specialiteit? Eigen
lijk is het een uiterst simpel bakpro-
dukt dat doet denken aan een keu-
kenprodukt, vervaardigd door
ongeoefende vrouwenhanden. Doch
een feit is dat dit koekprodukt alleen
in Schouwen vanaf onheugelijke tij
den werd gemaakt en nóg gebakken.
Doet denken aan (ook hier) een oor
spronkelijk offervoorwerp aan de
watergeesten, aan de waterman, tij
dens de sinds verre tijden al gehou
den ritus van het strandrijden?
Niet alleen Schouwen kent het fe
nomeen van strandrijden, dat paar
den in de opkomende vloed worden
gestuurd,zogenaamd „om hun voeten
te wassen", ook in andere landen
wordt een soortgelijke ritus onder
houden. Volgens aantekeningen van
folklorist Luc de Montigny in een van
zijn werken is het jaarlijks weerke
rende stifirieën al eeuwen oud. Ver
moedelijk is het folkloristisch ge
bruik een rudiment van Keltische
oorsprong, waarin ook Germaanse en
zelfs Noorse elementen verweven
zijn. Er zijn in de Schouwse bodem,
in de oude burcht te Burgh en in ver
schillende vluchtterpen brandsporen
gevonden van de oorspronkelijke be
woners van de Schouwse Westhoek
die daarop wijzen, terwij] ook de
Noormannen in de kop van het eiland
III no lii,i.\ .HlJ -r; tvi;r,\,-r
Staf ren"'zoals die Vroeger jaïen op Bruinisse
Tholen en Zuid-Bevelürid) werdén gebakken.
fOost-Duuvelandt)" en op
enige tijd hun invloedssfeer brach
ten.' Dé Montigny 'noemt een'viertal
punten dat de Keltische inbreng ver
klaart: allereerst het „pootje baden
in zee", dat op een sacram'enteel-
ritueelv.berust. Voorts'is het bekend
dat itt meei- maritiehiè Keltische lan
den paarden, zee en de opkomende
vloed onafscheidelijk zijn.
Element
Bij de stra-riën is ook een element
dat wijst op voorouder-verering. Er
wordt meestal om de kerk gereden -
dorpscentrum, maar ook vroeger
'kerkhof': om de kerk waren de gra
ven van de oude bewoners van de
dorpsgemeenschap. Op Haamstede
gingen de ruiters zelfs óver het kerk
hof - later begraafplaats - doch dit
werd in 1858 verboden.
Het laaste punt wijst heel duidelijk
de Keltische overeenkomst aan: na
melijk de magische handeling van
het spoelen der paardepoten. „Bran
derig geworden door het lange staan
op de winterstalling"... moesten de
benen van de dieren nodig ontdaan
worden van de „kwade dampen". In
verschillende Keltische landen wor
den de strandritten en zelfs paarde-
rennen gehouden op St. Michaeles-
dag (29 september) doch op Schouwen
is het stra-rien tegen Pasen. Op de
ene plaats wat vroeger en op de ander
enkele weken later, zo van half fe
bruari tot half maart. Oorspronke
lijk altijd op maandag. Tbvenwoordig
meest op zaterdag, vanwege de vrije
dag, om veel deelnemers en ruiters te
winnen voor deze alleraardigste, eer
ste voorjaarsommegang na de lange
winter.
Na terugkeer van de stra-ruiters
was er koffie met schröösel... niet al
leen voor de paardrijders: maar voor
allen die het strafeest meevieren. De
bakkers hebben hun best gedaan,
met name de witkielen uit de West
hoek, Haamstede, Renesse, Elle-
meet. Merkwaardig dat in vroeger
jaren ook in Duiveland de schróósel
ter tafel kwam. In het bijzonder te
gen Pasen en op paasmaandag wan
neer enkele gezinnen die wat wilden
bijverdienen, met schróósels langs
de deur 'leurden'. Met succes, want
van huisje-tot-deur kocht men het
smakelijke koekprodukt.
In Bruinisse en op Tholen werd om
streeks deze tijd een andere koek-
vorm gebakken. Wel van vrijwel de
zelfde samenstelling als de
schróósels, namelijk „starren". Zo
werden deze koeken (in Bru in wat
groter formaat gemaakt en op het ei
land Tholen in wat kleiner omvang)
evenals de schróósels met een ster
vormige steker uit een dun uitgerolde
plak koekdeeg gestoken. Het grote
geheim zat echter in de deegsa
menstelling. De oude Bruse bakkers
Beaufort en Leenhouts (en later bak
ker Hirdes) waakten er over dat nie
mand in de buurt was als het „starre-
deeg" gemaakt moest worden....
Overigens bakte men vroeger op
Walcheren een soort „stroop-janha-
gel" welk bakprodukt te vergelijken
is met de schróósels op Schouwen.
Als ik me niet vergis bakt men in
oude gevestiede bakkerijen van
ZeeuwsWlaanaeren eveneens een
koeksoort die te vergelijken is met
het oude Schouwse bakprodukt.
Jammer
Jammer dat veel oorspronkelijke
bakprodukten die ergens binding
heboen met de historie van onze
Zeeuwse voorgeslacht, verdrongen
zijn door meer „moderne" gebak-
soorten, zoals soezen, tompoezen en
allerlei duurdere koek- en gebaksoor
ten, die vanuit de Franse patisserie
ingevoerd werden. Dat alles is uiter
aard een gevolg van het beschikbaar
komen van suikers (in plaats van
stroop en honing) in het oude koekge-
bak) én de welvaart die ons als consu
ment in staat stelt wat meer te beta
len voor een 'fijner' bakwerk.
In de' dorpen van de Schouwse
Westhoek doet men het in februari
nog met het grovere koekprodukt, de
schróósels en dat echt niet alleen op
het strófeest.
PIETER-GIJS ROTTE
(Auteur was jarenlang verbonden aan
consumptieve afdeling LTS Zierikzee
en is thans nog medewerker aan vak
blad Consudel, Amsterdam).
Op Walcheren bakte (bakt'/) men een koek-janhagel, of stroop-janhagel: even
eens een ontwikkelingsprodukt vanuit de koekoffers aan watergeesten eh
waterman?