Mevrouw C. G. Vleugels Schutter-Spit: huisarts, echtgenote en moeder ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE Vrijdag- 29 december 1989 Nr. 24668 15 OOSTERLAND - „En als ik dan de collegezaal binnenkom en die meisjes zie zitten - en er zijn knapjes bij hoor dan denk ik, kinderen jullie gooien je eigen glazen in". Een vrouw die voor een bestaan als arts kiest mag dan tegenwoordig geen opzien meer baren, in het begin van deze eeuw lag het blijkens deze uitspraak van een hoogleraar uit die periode bepaald anders. Toen vormden vrouwen een duidelijke minderheid binnen de universitaire wereld en ontmoetten zij bij hun studie soms ook het nodige tegengas. Dat het voor een jonge vrouw niet altijd meeviel om arts te worden en te zijn blijkt uit de woorden van mevrouw C. G. Vleugels Schutter-Spit die zich in 1930 samen met haar kersverse echtgenoot als arts in Oosterland en kort daarna in Nieuwerkerk vestigde. Een keuze waarvan zij nooit spijt heeft gehad en die zij anno 1989 ongetwijfeld opnieuw zou maken. Medicijnen studeren om vervolgens als huisarts werkzaam te zijn. Voor mevrouw C. G. Vleugels-Schutter uit Oosterland was het een vurige wens, waarvoor zij als jong meisje in het begin van de jaren twintig heel wat tegenstand van vooral haar vader moest overwinnen. „Je mag alles studeren, maar géén medicijnen, want dat is vuil werk" hield vader Spit zijn eigenzinnige dochter voor. Die dochter, die eerst heel duidelijk voor een „jongens HBS" had gekozen, volhardde echter in haar keuze. Ook toen vader uiteindelijk weigerde een cent voor die studie geneeskunde op tafel te willen leggen. „Ik wilde er zo graag meer van af weten om later huisarts te kunnen worden" motiveert de vroegere huisarts haar keuze indertijd. Een keuze waarmee ze afweek van het geijkte rolpatroon in die tijd, waarbij een vrouw met interesse voor de medische wereld automatisch in de verpleging terecht kwam. De vrouwenorganisatie Tfesselschade Arbeid Adelt bood de Goudse HBS- leerlinge de reddende hand. Door toedoen van deze organisatie kon mevrouw Vleugels Schutter-Spit zich in 1923 als eerste jaars studente medicijnen in laten schrijven aan de Universiteit van Utrecht. Een mannenmaatschappij, die nog niet helemaal gewend was aan het vrouwvolk, dat zich \*)orzichtig aahdiende. Mevrouw Vleugels Schutter: „Ik behoorde nog niet eens tot de eerste lichting studentes medicijnen maar toch stond men er in het algemeen afwijzend tegenover". Onder de professoren, in die periode behandeld als geleerde vips, waren er die die leergierige vrouwen niet zagen zitten. Mevrouw Vleugels Schutter-Spit herinnert zich nog goed die hoogleraar van wie zij altijd moest narcotiseren, een van de moeilijkste onderdelen van haar opleiding. Waarschijnlijk wilde de hoogleraar haar daarmee uittesten en misschien ook wel demotiveren om haar studie voort te zetten. Effect hadden die pogingen echter niet, want bezeten als zij was van haar ideaal om huisarts te worden liet mevrouw Vleugels Schutter zich niet van haar stuk brengen. Dat lukte ook de student, die later haar echtgenoot .zou worden in eerste instantie niet. Zijn hardnekkige pogingen om zijn medestudente in de snijkamer te imponeren hadden aanvankelijk geen resultaat, maar uiteindelijk bezweek mevrouw Vleugels Schutter-Spit toch voor zijn avances. In het jaar dat zij zich ©fficieel arts mocht noemen (1930) trouwde zij met haar studiegenoot Vleugels Schutter en vertrok zij naar Oosterland, waar zijn vader Nieuwèrkerk zou lukken werden er op een gegeven moment toch zeven tentjes neergezet. Ook de kennis van de mensen over medische zaken was in vergelijking met tegenwoordig beperkt. Dat bemerkte mevrouw Vleugels Schutter tijdens haar visites maar al te vaak. Zo bleek haar advies om een zwaar ziek kind regelmatig rectaal te temperaturen voor tweeërlei uitleg vatbaar. De bewering van de vader dat het kind geen koorts had bevreemdde de arts zeer. Terecht zo bleek achteraf. „De ouders hadden de thermometer van de weckketel gebruikt en deze op de heup van het kind gelegd". Een klein probleempje deed zich ook voor toen zich een man voor het spreekuur meldde met de vraag „Is de dokter er niet? Nadat mevrouw Vleugels Schutter-Spit had uitgelegd dat ook zij huisarts was weigerde de man zich door haar te laten onderzoeken. Uiteindelijk' bleek de man last van een breuk te hebben en juist dit maakte het -voor hem onmogelijk om zich door een vrouw te laten onderzoeken. Tben mevrouw Vleugels Schutter hem kort daarop vroeg waarom hij haar hulp zo consequent had geweigerd kreeg zij een antwoord dat niets aan duidelijkheid te wensen overliet: „D'r bin plaetse wae 'n vrouw niet mag kieken", sprak hij ernstig. Op het gebied van de hygiëne schortte er het nodige aan. Een dagelijkse wasbeurt was er bij velen niet bij, omdat er niet altijd stromend water voorhanden was. „In de jaren dertig zaten de mensen soms onder de vlooien en luizen. Het is echt weieens gebeurd dat ik bij een kraamvrouw tien vlooien wegving. Wanneer men mij vroeg te komen dan stelde ik altijd als voorwaarde dat er zeep en een schone handdoek klaar lagen zodat ik tenminste mijn handen kon wassen. Je moet echter bedenken dat die mensen daar niets aan konden doen. Er was immers zo weinig". Met een korte onderbreking tijdens de Tweede Wereldoorlog toen de familie Vleugels Schutter samen met een aantal dorpelingen naar Blaricum evacueerde bleef het artsenechtpaar tot 1953 in Nieuwerkerk actief. Niet alleen bij het behandelen van zieken maar ook op het gebied van voorlichting. Met name op het gebied van kinderverzorging en voeding bleek dat die voorlichting, die zich niet alleen tot het eiland beperkte bitter hard nodig was. De ramp in '53 bleek voor het gezin Vleugels Schutter zoals voor zovele andere Schouwen-Duivelandse gezinnen een ommekeer in het bestaan te betekenen. Vanaf dat moment verplaatste de huisartsenpraktijk van het artsenechtpaar zich naar Zierikzee, waar ze de praktijk van vader Vleugels Schutter over konden nemen. Ook dat was een omschakeling. Van een dorpspraktijk met eigen apotheek naar een praktijkruimte in de Corneliastichting waar alles .direct bij de hand was. Enerzijds gemakkelijk maar anderzijds toch ook weer even wennen, omdat het schrijven van recepten voor mevrouw Vleugels Schutter moeilijk was. „Je schreef iets voor, maar je kon dat niet bijstellen wanneer de patiënt er anders op reageerde dan verwacht. Tot 1976 bleef mevrouw Vleugels Schutter praktizerend huisarts in Zierikzee, eerst vanuit de Corneliastichting en later vanuit haar praktijkruimte in de Lange Nobelstraat, de Verrenieuwstraat en uiteindelijk de Ibuwbaan. Er zijn vrouwen waarvan je zegt hoe spelen ze het in vredesnaam allemaal klaar. Een gezin met opgroeiende kinderen met daarnaast nog een baan die niet om vijf uur namiddags ophoudt en die een totale inzet eist. een huisartsenpraktijk had. Die praktijk strekte zich tevens uit tot Nieuwerkerk en Ouwerkerk, terwijl Vleugels Schutter sr ook in Zierikzee nog een aantal patiënten (rentenierende hereboeren) had zitten. Het jonggehuwde stel vestigde zich in Nieuwerkerk om dat deel van de praktijk over te nemen, 't Was wel even wennen geblazen voor mevrouw Vleugels Schutter-Spit. 't Radde Zeeuws, waaraan ze niet gewend was en het bestieren van een huishouding,.iets waarmee ze totaal onbekend was eisten haar aandacht volledig op. Mevrouw Vleugels Schutter: „Huishoudelijk kon ik echt niets. Voor mijn huwelijk had ik zelfs nog nooit een bed opgemaakt en koken had ik ook nooit gedaan. Als ik bepaald had wat we de volgende dag zouden eten, dan leerde ik 's avonds hef recept uit mijn hoofd om de twee dienstbodes instructies te geven. Mijn man heeft er nooit iets van gemerkt", grinikt ze terugkijkend op deze periode. Mevrouw Vleugels Schutter-Spit had het met haar werk als huisarts te druk om zich daarover zorgen te maken. Het fenomeen van weekenddiensten was in die jaren onbekend, waardoor de huisarts zeven dagen per week bereikbaar móest zi]n en ook bij nacht en ontij werd er soms bij het huis van Vleugels Schutter aangeklopt. Er lag in die vooroorlogse jaren op het gebied van de gezondheidszorg een heel terrein braak. Mevrouw Vleugels'Schutter: „Toen ik hier kwam was de kindersterfte groot. Om daar iets tegen te ondernemen wilde ik met een consultatiebureau beginnen. Het duurde echter nog vier maanden voordat de eerste moeder met zuigeling zich in de trouwzaal van het vroegere gemeentehuis van Oosterland, dat tevens als consultatiebureau dienst deed, meldde met de opmerking dat het kind de hele nacht door huilde. Die kinderen hadden het ook niet altijd even gezellig thuis, zo blijkt uit het relaas van de vroegere huisarts. „Het gebeurde wel dat de kinderen overdag min of meer noodgedwongen in de bedstede achter kippegaas werden gezet omdat moeder op het land moest werken". De vaak armoedige leefomstandigheden en de slechte eetgewoonten brachten zo hun eigen kwalen met zich mee. De soep stond vaak twaalf uur aan één stuk op een petroleumstel te pruttelen en ook de groente werd tot prut gekookt zodat de vitamines dan wel verdwenen waren. Tuberculose was dan ook een ziekte die in die jaren regelmatig slachtoffers maakte. Mevrouw Vleugels Schutter: „Doordat die patiënten hoestend en proestend in een klein kamertje lagen werd de hele boel aangestoken. Daarom hamerde ik er steeds op dat die patiënten in een tent moesten. Ofschoon mijn man niet geloofde dat het mij in In-die bijna vijftig jaar dat mevrouw Vleugels Schutter als huisarts op Schouwen-Duiveland werkzaam is geweest en daarbij voor velen een vertrouwensfiguur werd is er op medisch gebied het nodige ten goede veranderd. „Met de komst van de penicilline in 1946 ging er een wereld voor me open" prijst de huisarts in ruste de ontdekking van de Engelse bacterioloog Fleming. Dat dat kleine flesje vloeistof, dat zij tijdens een congres van iemand kreeg zo snel de toestand van een zieke kon verbeteren, daar stond ze als arts versteld van. Behalve de medische kant van de zaak is ook de verhouding huisarts-patiënt in de loop der jaren veranderd. De tijd dat dokters wil wet was lijkt voorbij te zijn. De patiënt is zelfbewuster en daardoor ook mondiger geworden. Een ontwikkeling die mevrouw Vleugels Schutter-Spit toejuicht. Ofschoon zij al geruime tijd niet meer praktizeert volgt zij de ontwikkelingen op medisch gebied nog op de voet en geeft ze glimlachend toe dat ze ondanks alle andere bezigheden nog wel eens met een beetje weemoed terugdenkt aan haar tijd als huisarts. Een drukke tijd die zoals ze het ruiterlijk toegeeft zeker weieens ten koste is gegaan van haar privacy. Dat altijd beschikbaar willen zijn voor haar patiënten werd haar indertijd weieens verweten door haar vriendinnen die vonden dat dat alles ten koste ging van de kinderen. Wellicht wat aan het twijfelen gebracht vroeg zij het haar oudste dochter die zich niet tekort gedaan voelde. Dat sterkte mevrouw Vleugels Schutter om haar werk op dezelfde intensieve wijze voort te zetten en daarbij ook andere vrouwen aan te sporen om nadat de kinderen groot waren weer hun oude beroep op te pakken. „Eenmaal dat de kinderen uit huis waren kwam soms de verveling om de hoek kijken, hetgeen de relatie niet ten goede kwam. Het gebeurde echt wel dat ik zelf baantjes ging jagen om die vrouwen weer aan de slag te krijgen" aldus mevrouw Vleugels Schutter-Spit. Tot die categorie „altijd bezige vrouwenbehoort ook de inmiddels 85-jarige mevrouw C. G. Vleugels Schutter-Spit, tot 1976 als huisarts werkzaam in Oosterland, Nieuwerkerk, Ouwerkerk en Zierikzee.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1989 | | pagina 15