„Er gaat wel eens een slok
petroleum mee naar binnen"
Monument Burghsluis voor alle
redders van Schouwen-Duiveland
Zeeuwse
motorclubs in
actie tegen
verhoging
veertarieven
ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE Vrijdag 8 december 1989 Nr. 24658
Advertentie
TERNEUZEN - Zes Zeeuwse mo
torclubs zijn in het geweer gekomen
tegen een wijziging van de tarieven
voor de Zeeuwse veren Vlissingen-
Breskens en Kruiningen-Perkpolder.
Door die wijziging moeten motorrij
ders vanaf 1 januari minimaal vijf
maal zoveel voor een overtocht gaan
betalen als nu. Om hun protest
kracht bij te zetten gaan de clubs
zondag 17 december demonstreren.
Volgens woordvoerder A. Persijn
worden motoren in de nieuwe rege
ling voor de overzet over de Wester-
sehelde ten onrechte in dezelfde ta
riefgroep als auto's ingedeeld. Het
provinciebestuur heeft met ingang
van 1990 de tarieven voor de veren
Vlissingen-Breskens en Kruiningen-
Perkpolder gewijzigd in verband met
automatisering. Momenteel betalen
motorrijders hetzelfde als bromfiet
sers, fietsers en voetgangers, name
lijk 1,50 gulden. In de nieuwe rege
ling komt een overtocht de motorrij
der op 10 gulden 's zomers en 7,50 gul
den 's winters.
Persijn voert tegen het besluit aan
dat op de plaats van pen auto vier
vijf motoren kunnen staan. Een per
sonenauto weegt volgens hem boven
dien vier a vijf keer zo veel als een
motor, terwijl eén motorrijder boven
dien slechts een passagier mee kan
nemen. Motorrijders moeten volgens
Persijn in het tweewielertarief val
len, dat in de nieuwe regeling koste
loos is.
De initiatiefnemers hebben ook
motorclubs in België in kennis ge
steld van de geplande actie. De mo
torrijders zijn van plan op 17 decem
ber van de Markt in Tferneuzen in
colonne naar het veerplein in Perk-
polder te rijden. Vandaar steken ze
,over naar Kruiningen. In Vlissingen
demonstreren ze nogmaals, waarna
ze samen met motorrijders van boven
de Westerschelde de terugtocht naar
Breskéns aanvaarden.
62-jarige Zierikzeeënaar gespecialiseerd in vuurvreten en glastrappen
fietsnummer nog had gedaan, bleek
na afloop van de voorstelling in het
ziekenhuis dat mijn teen niet meer te
redden was. Hij moest er worden af
gehaald". Maar achteraf blijkt de Zie
rikzeeënaar daar niet mee te zitten.
,,Met vier tenen loop ik beter en ik
hebt nooit eksterogen".
Ook het vuurvreten heeft ?o zijn ri
sico's, zo blijkt uit het verhaal van
Jansen. ,,Het blijft gevaarlijk. Als je
een beetje onhandig doet met die stok
en je steekt hem iets te ver in je
mond, dan spring je wel een keer of
zes rond hoor want dat doet zeer".
Maar na jarenlange ervaring doet
het doven van de vuurfakkel in zijn
mond meestal geen pijn meer. „Ik
maak mezelf weg en dan voel ik
niks". Woorden waarmee Jansen be
doelt dat hij zich instelt op de pijn die
komt en zich ontspant".
,,Je moet ie goed kunnen beheer
sen. Dat is alles en je moet zelfverze
kerd zijn", aldus de artiest die zich op
62-jarige leeftijd nog steeds laat uit
dagen om zijn 'kunsten' te laten zien.
,,Als ze er in een café over beginnen
dat het nep zou zijn wat ik doe. Of dat
ik het niet meer zou kunnen. Dan eet
ik zo een glas op of druk een sigaret
of sigaar uit op mijn tong. Ik heb er
pijn voor geleden en door moeten zet
ten om zover te komen.--Maar alles
wat ik doe is echt".
ZIERIKZEE - „Ja, er gaat wel eens wat petroleum mee naar binnen. Maar dat geeft
niet. Dat is goed voor de reuma". De 62-jarige D. P. Jansen uit Zierikzee is een laconiek
mens. Ondanks zijn leeftijd lijkt hij zich niet dik te maken om wat pijn of om risico's.
Zijn voornaam is Dirk maar bij de meeste mensen is hij beter bekend onder zijn ar
tiestennaam Johnny Jansen ofwel de vuurvreter. Want hoewel Jansen werd geboren
als zoon van een boerenarbeider en lange tijd de kost verdiende als kantoormachine-
monteur, heeft zijn artiestenbloed zich nooit verloochend. Zijn leven lang trad hij in
zijn vrije tijd op als trapezewerker en acrobaat. En op zijn 62e is hij nog steeds gespeci
aliseerd in vuurvreten en glastrappen.
,,Ik heb het altijd leuk gevonden
om uit te proberen wat mogelijk is.
En de mensen vragen er om dat je
spannende dingen doet", aldus de
Zierikzeeënaar die er zijn hand niet
voor omdraait om ten behoeve van de
fotograaf op zijn achterplaatsje even
een demonstratie vuurspuwen te ge
ven. „Even kijken of ik een straal
kan weggeven. De vlam komt nog al
een eindje hoor. Maar dan spring je
maar weg", zegt hij een slok lampolie
in zijn mond nemend. „Meestal neem
ik petroleum en gebruik ik een fak
kel. Maar nu is het even improvise-
Alle technieken die aah acrobatie,
vuurspuwen, vuurvreten, glassprin-
gen, glasliggen en glasvreten te pas
komen heeft Jansen zichzelf aange
leerd. „Door mijn ogen goed de kost
te geven". Dat begon al op zeer jeugdi
ge leetijd toen hij met zijn ouders in
Tholen woonde. „Ik weet nog dat op
het speelterrein een circus kwam. Ik
was er niet weg te slaan. Vooral bij de
acrobaten. Als zoon van een boeren
knecht kon ik goed paardrijden en
dat hadden ze al snel in de gaten. Ik
mocht op de circuspaarden zitten en
daarbij probeerde ik gelijk hun kun
sten na te doen. Op mijn knieën zit
ten en zo".
Dat imiteren van de artiesten zette
zich ook voort toen het circus al lang
weer weg was. „Ik probeerde vuur te
vreten door stokjes met watten in de
petroleum te dopen, aan te steken en
dan in mijn mond te doven. Dat lukte
natuurlijk niet gelijk. Dan liep je
rond met verschroeide wenkbrauwen
en een verbrand neusje. En soms zelfs
een gedeeltelijk kale kop".
Johnny Jansen treedt nog divex-se ke
ren per jaar op in hotels in Zwitser
land. „Daar gaan mijn vrouw en ik al
vele jaren in de vakanties naar toe.
We hebben er veel kennissen". On
danks de jarenlange ervaring die hij
inmiddels heeft opgedaan blijft het
^vuurvreten en glasspringen gevaar
lijk. Zo heeft Jansen al vaak ervaren.
„Je moet je goed kunnen concentre
ren en beheersen. En zelfverzekerd
zijn. Anders gaat het mis". Zoals die
keer toen Jansen optrad in hotel Brit-
tannia in Vlissingen. „Ik stond in de
glasscherven te trappen toen iemand
in de zaal 'John' riep. Ik keek op en
dat had ik niet moeten doen. Ik kreeg
een pijnsscheut door mijn voet en het
begon te bloeden. Nadat ik eerst mijn
Desondanks bleef het circus de
jeugdige Jansen boeien. Als er in de
wijde omgeving van zijn woonplaats
zo'n grote tent werd opgezet was hij
er bij. En vaak bij meer dan een voor
stelling. „Ik nam alles in me op, de
kleinste bewegingen van de arties
ten, hun kleding".
Het verlangen om spannende din
gen te doen zette zich ook voort in het
café. „Als ik een pilsje zat te drinken
at ik ook het glas op. Dan beet ik klei
ne stukjes van de randen knak, knak,
knak. Goed kauwen en dan naar bin
nen. Dat werd gewoon verteerd door
het maagzuur. Ik heb er maar een
keer last van gehad. Tben bleken
mijn ingewanden beschadigd te zijn.
Maar het duurde een hele tijd voor ik
op het idee kwam dat dat wel eens
van de glasscherven kon komen".
Onder zijn artiestennaam trad
Johnny Jansen in zijn vrije tijd op in
bejaardencentra, scholen en voor ver
enigingen. Na de oorlog nam Jansen
het initiatief om in zijn toenmalige
woonplaats Goes een kindercircus op
te richten: Jong artiestenbloed was
de naam. „Het waren vooral kinde
ren van de straat waarmee ik werkte.
De baldadigheid waarvoor ze berucht
waren was gelijk over. We deden tra-
pezewerk op een hoogte van tien me
ter. Zonder vangnet. Want een net is
voor de vissen. Als dat er onder hangt
is er niets meer aan. Er is nooit iets
gebeurd. We hadden zoveel succes dat
we op den duur werden gevraagd om
op te treden in programma's waarin
ook gerenommeerde artiesten optra
den".
Dat alles is nu verleden tijd. Maar De 62-jarige vuurspuwer in actie op het achterplaatsje bij zijn huis
H. Uil over monument: „Een blijvende herinnering
aan hun vaak levensgevaarlijke werk
BURGHSLUIS - Een in steen uitgespaard gezicht van een redder met een zuidwester
op. Dat is het ontwerp van mevrouw Mièms van Citters uit Burgh, dat gekozen is voor
het monument dat op achttien december wordt onthuld ter herinnering aan de redders
van Schouwen-Duiveland. Het herdenkteken zal worden onthuld door mevrouw M. H.
M. F. Gardeniers-Berendsen, lid van de Raad van State en oud-minister, samen met de
oudste, nog levende redder, Cees Schot, die nu woonachtig is in Tholen. Het monument
wordt geplaatst aan het haventje van Burghsluis. „Maar het is bedoeld voor alle red
ders van het eiland", laat H. Uil, secretaris van het Comité Monument Redders Burgh
sluis weten.
Het idee voor een monument werd
twee jaar geleden geboren, naar aan
leiding van een verhaal van mevrouw
F. Cossee-de Wijs in het jaarboek van
Vijf generaties van de familie Van der Klooster, die zich hebben ingezet om
schipbreukelingen te redden.
Stad en Lande. Hierin beschreef zij
de reddingsstations van de vorige
eeuw. Reddingsstations die bestaan
hebben in Brouwershaven, Zierikzee,
Renesse, Bruinisse en Burghsluis.
Het laatste reddingsstation bestaat
nog, maar een reddingsboot ligt er
niet meer. Daar dit het enige bestaan
de red^ingsstation van de Koninklij
ke Zuid-Hollandsche Maatschappij
tot Redding van Schipbreukelingen
(KZHMRS) op het eiland is, werd er
voor deze plaats gekozen om het mo
nument te plaatsen.
„W. R Vrieze heeft na het verschij
nen van het jaarboek het idee geop
perd om een monument op te rich
ten", vertelt Uil. Voor de i-edders was
er geen visuele herdenking. „Bij de
keuze lag voor ons Burghsluis het
meest voor de hand". Het comité be
staat uit J. L. Niemantverdriet-Leen-
heer die de functie van voorzitter be
kleedt, H. Uil als secretaris, drs T.
Brandenbarg als penningmeester, J.
D. de Kam, H. T. Landegent en W. P.
Vrieze als leden van het comité.
Stilliggen
Het idee dat door De Vrieze geop
perd was, heeft vervolgens een jaar
stil gelegen waarna het comité in be
gin 1989 werd opgericht. In het comi
té heeft ook oud-opstapper Lande-
gent zitting. Een reddingboot heeft
officieel één bemanningslid: de
schipper. „Op het moment dat de
boot moet uitvaren worden er men
sen, opstappers, opgeroepen die mee
varen om ae mensen te redden. De
reddingsboot van Burghsluis heeft
elf jaar een vrouwelijke opstapper
gehad, mevrouw C. van der Haven-
Eikelenboom, die meevoer als* ver
pleegkundige. Wat op zich een goede
zaak was", aldus Uil.
Nadat het comité was opgericht,
werd de opdracht voor een monu
ment aan mevrouw Van Citters uit
Burgh gegeven. „Zij heeft een ont
werp gemaakt voor het herdenkings
teken wat in de loop van de tijd is
aangepast", vertelt de secretaris van
het comité. De totale kosten van het
gedenkteken is 10.000 gulden.
Om hét'geld bij elkaar te krijgen
werden er verschillende instanties
aangeschreven. Zo hebben de Vereni
ging Stad en Lande, Behoud van Mo
numenten en de Slavenkas, die zich
bezig houdt met de maritieme ge
schiedenis, geld bijgedragen. „We
hebben ook een donatie gekregen van
de Stichting Beheersraad Doris Rij
kers Fonds. Doris Rijkers is eem oud
redder geweest. De stichting houdt
een museum in stand", aldus Uil.
Het comité heeft ook een beroep ge
daan op de watersport, in de breedste
zin van het woord, en de beroeps
vaart. „Er worden nu nog veel spor
ters gered. Denk bijvoorbeeld maar
aan surfers die te ver de zee in gaan",
geeft Uil te kennen. De beroepsvaart
maakt ook aanspraak op de red
dingsboten. „Zo heeft de reddings
boot van Burghsluis spectaculaire
hulp geboden bij de Harold of Free
Enterprise. Hiervoor hebben de red
ders een onderscheiding ontvangen
van de reddingsmaatschappij". Om
aan het totale bedrag van net monu
ment te komen, heeft Landegent aan
geklopt bij de recreatie-ondernemers
en daar giften ingezameld. „We heb
ben ook giften van particulieren ge
kregen".
Sicilië
Het originele gedenkteken wordt
gemaakt van een steensoort dat af
komstig is uit Sicilië genaamd Bian
co Sardo, wat natuurgraniet is. „Het
herdenkingsteken wordt vervaardigd
bij de firma Timmermans in Nieu-
werkerk", vertelt het lid van de comi
té. „In het stenen gezicht heeft me
vrouw Van Citters geprobeerd iets
van de gelaatstrekken van de familie
Van de Klooster weer te geven". De fa
milie Van de Klooster is legendarisch
geworden, doordat er verschillende
generaties betrokken waren bij het
reddingswerk.
De plaats waar het monument
komt, is even buiten de haven van
Burghsluis. In de haven ligt een zoge
naamde 'nol'. Een uitstekend over
blijfsel van het overig weggevallen
stuk dijk dat zich dwars in de zee uit
strekt. „Boven op de nol stond een
loods waarin de reddingsboot lag.
Via rails werd de boot te water gela
ten. Op de plaats waar de loods
gestaan heeft komt nu het monu
ment. Een historisch verantwoorde
plaats dus", Iaat Uil weten. Het comi
té heeft van de gemeente en het wa
terschap medewerking gekregen bij
de plaatsbepaling.
Bij de werkzaamheden voor het tot
stand brengen van het monument
heeft het comité veel steun gekregen.
„De sympathie betreffende dit ge
denkteken blijkt al uit de giften die
we gekregen hebben. Het is goed dat
er een tastbare herinnering komt
voor deze mensen want voorheen was
er niets". Uil vult aan met te zeggen
dat het betrekkelijk is wat voor eer
betoon je aan deze mensen kunt ge
ven. „De redders hebben vaak werk
gedaan met gevaar voor eigen leven,
die overigens in hun eigen tijd ook in
het zonnetje gezet werden, maar een
monument is een blijvende herinne
ring aan hun werk".
Tijdens de werkzaamheden heeft
zich bok een comité van_aanbeveling
gevormd. „Het comité' heeft haar
naam verbonden aan ons doel en ons
moi'eel gesteund. Zij stonden achter
onze plannen". In dit comité zit me
vrouw drs N. Smit-Kroes, oud
minister van verkeer en waterstaat
en mevrouw M. H. M. F. Gardeniers-
Berendsen. Zij heeft een tweede wo
ning in Burghsluis, en is volgens Uil
vaak hier. „Door haar betrokkenheid
met Burghsluis hebben we haar ge
vraagd de-onthulling voor haar reke
ning te nemen".
Verder hebben zitting in het comité
mr J. C. van Munster van Heuven,
president-directeur van de KZHMRS,
dr C. Boertien, Commissaris der Ko
ningin in de provincie Zeeland en R.
van Ommeren, president-commissa
ris van de Slavenkas Zierikzee en
oud-lid van het college van gedepu
teerde staten van Zeeland.
Op de plaats waar vroeger het bontshuis stond, wordt nu het monument ge
plaatst.