Maatje Janna van den Ouden-Zoeter wordt honderd jaar "Ze is een kunstenares op het gebied van koken bakken en braden" ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE Vrijdag 20 oktober 1989 Nr. 24630 5 Na hun huwelijk dat plaatsvond op 3 juli 1908 gingen Maatje Zoeter en Leendert van den Ouden aan de Achterweg te Bruinisse wonen. Maatje bleef werken bij dokter De Koek. Maar dat duurde niet lang want in in 1989 werd het eerste kind geboren, Jacomina Catharina. Twee jaar later, in 1911, werd Zeeland getroffen door een stormramp van ongekende kracht waarbij Bruinisse het zwaar te verduren kreeg. Van de 149 vaartuigen tellende vissersvloot gingen 140 schepen verloren. ,,De stoomveerboot van de RTM Minister Lely werd door de golven zo hoog op de dijk gezet dat men er met een rijwiel onderdoor kon fietsen", vertelde Maatje later aan haar kinderen. De schade aan schepen, oester- en mosselpercelen, dijken en aan landerijen met aardappelen en bieten was enorm. De ramp was voor Maatje en Leendert van den Ouden aanleiding om uit Bruinisse te vertrekken. Zij verbleven achtereenvolgens een aantal jaren in Nieuwerkerk, Oosterland en in de omgeving van Zierikzee. Later vestigden zij zich definitief in Zierikzee. De oorlog 1914-1918 ging voorbij zonder al te veel narigheid vóór Maatje en haar gezin te veroorzaken. De eerste automobiel, een T-Ford, nam zijn plaats in op het eiland. Op 25 maart 1920 overleed te Nieuwerkerk Maatjes jongste dochter op 3-jarige leeftijd. Het gezin was inmiddels uitgegroeid tot acht kinderen, zes jongens en twee meisjes. De jongste, Martina Maatje werd met Kerstmis 1922 geboren. De wereldwijde economische crisis die het gevolg was van de 1 beurskrach van 1929 beïnvloedde ook het leven van het gezin Van den Ouden. Met nog geringere financiële middelen dan eerst moest verder worden geleefd. Al vrij spoedig was het gezin hierdoor selfsupporting wat betreft het voedsel. Zij verbouwden zelf hun aardappelen en groente. Een deel daarvan werd geconserveerd voor de winter. Een of twee keer per jaar werd een gemest varken geslacht voor vlees, spek, worst en vet ter vervanging van boter. Een aantal kippen zorgde voor eieren en kippesoep. En meestal was er ook nog een flink aantal konijnen aanwezig, zo blijkt uit de herinneringen. Volgens haar kinderen was Maatje sterk in het plannen van de benodigde voorraden. ,,En zij was een kunstenares op het gebied van koken, bakken en braden. Vooral als je daarbij bedenkt dat alles moest gebeuren op een kolenkachel en een petroleumstel". De petroleum die daarbij nodig was werd geleverd en thuis bezorgd door Maatjes jongste broer, Simon. Een petroleumboer die in het begin van de jaren dertig al met een kleine vrachtauto over Schouwen- Duiveland reed om zijn klanten te bezoeken. In 1929 kochten Maatje en Leendert een kleine opwindbare koffergrammofoon. Een apparaat dat enkele jaren later werd vervangen door een radiotoestel met inplugbare spoelen en een groot aantal radiolampen. „Het geheel werd gevoed door een anode batterij die vrijwel altijd leeg was". Maatjes oudste dochter Mientje trouwde op 22-jarige leeftijd, op 7 oktober 1931, met Willem Bolkenbaas en vestigde zich in Brouwershaven. Vier jaar later verhuisde het gezin Van den Ouden naar de Lammermarkt te Zierikzee, Een grote verandering want men kwam in een woning met gasaansluiting. Maatje kreeg voor het eerst te maken met koken op gas, verlichting met behulp van een gaskousje en gasmunten van de kruidenier. Deze gasverlichtingsperiode werd al vrij snel gevolgd door het tijdperk waarin elektriciteit werd gebruikt als bron voor licht en kracht. „In die tijd ging men ook over op radiodistributie en werd een elektrische stofzuiger en een strijkijzer aangeschaft. Maatje wende snel aan deze nieuwe zaken die het leven veel gemakkelijker en schoner maakten". Een tijd die helaas maar enkele jaren duurde want in 1940 brak de Tweede Wereldoorlog uit. Hoewel die geen directe nare gevolgen had voor. Maatje en haar gezin veranderde er veel tijdens het leven onder de Duitse bezetting. In het voorjaar van 1944 werd bijna de gehele bevolking van Schouwen- Duiveland geëvacueerd omdat de Duitsers een invasie van de geallieerden verwachtten. Tben de ZIERIKZEE - Op woensdag- 25 oktober hoopt Maatje Janna van den Ouden-Zoeter uit Zierikzee haar honderdste verjaardag te vieren.- Mevrouw Van den Ouden wordt verzorgd in het Zierikzeese bejaardencentrum Borrendamme en haar gezondheidstoestand is niet meer van dien aard dat zij zelf over de gebeurtenissen in haar lange leven kan vertellen. Maar haar kinderen schreven haar levensloop op en een aantal herinneringen waarover hun moeder in de loop der tijd vertelde. Het zijn gebeurtenissen die hun stempel drukten op het leven van Maatje van den Ouden en die tevens een tijdsbeeld geven van de afgelopen honderd jaar. „De laatste jaren heeft Maatje naar de door haar gestelde mijlpaal, haar honderdste verjaardag, toegeleefd. Nu is het dan zover", aldus het boekje waarin de herinneringen zijn opgetekend. En inderdaad, na 25 oktober is mevrouw Van den Ouden een van de twee honderdjarigen die dan op Schouwen-Duiveland wonen. Adrie van Bloois uit Dreischor bereikte in januari van dit jaar die eerbiedwaardige leeftijd. De twee bewoners van het rusthuis Duinoord te Haamstede mevrouw Kosten- Graafeiland en de heer Bos, die eveneens de historische grens van honderd jaar passeerden, zijn beiden in de afgelopen maanden gestorven. f Maatje Janna van den Ouden-Zoeter werd op 25 oktober 1889 geboren in Bruinisse samen met haar tweelingzusje Janna Maatje. Zij waren het zevende en achtste kind van Willem Zoeter en Martina Smallegange. Een kinderrijk gezin was in die jaren een veel voorkomend verschijnsel dus het enige waar men in Bruinisse wellicht van opkeek was het feit dat een tweeling werd geboren. Toen Maatje en haar tweelingzus ter wereld kwamen gingen hun broers al naar school. De oudste was twaalf jaar. Hun zusjes waren wat jonger en dus nog thuis. Zoals vroeger vaker het geval was kon het gezin niet in weelde leven. Toen Maatje een jaar oud was maakte ze een zeer strenge winter mee. Men omschreef de winter van 1890 zelfs als de strengste sinds mensenheugenis. De vorst viel in op 24 november en hield bijna acht weken aan. Gedurende bijna veertig dagen was het eiland Schouwen- Duiveland volkomen geïsoleerd. Op het Zijpe lag een meer dan 20 centimeter dikke ijslaag zodat men te voet over het ijs van Bruinisse naar Anna Jacobapolder kon lopen. Goederentransport was echter niet mogelijk zodat een groot tekort aan brandstof, voedsel, drinkwater, zout en petroleum ontstond. „Het zal voor ons altijd een raadsel blijven hoe men kans heeft gezien zo'n winter te overleven", aldus de kinderen van Maatje van den Oyden. In 1895 ging Maatje met haar zusjes mee naar de lagere school in de Molenstraat te Bruinisse Zij kreeg les van meester Onnekes en later van meester Van den Berg. „In schoonschrijven moet ze een uitblinker zijn geweest, want zelfs op hoge leeftijd had zij nog een zeer fraai handschrift". Toen ze op 14-jarige leeftijd de lagere school verliet kwam Maatje Zoeter thuis om haar moeder te helpen in de huishouding. Dat duurde nog geen jaar want op 15- jarige leeftijd kreeg zij een betrekking bij de toenmalige Bruse huisarts dokter De Koek. Een huisarts die mede-oprichter was van een Bruse afdeling van het Groene Kruis. Hij gaf onderricht in het geven van eerste hulp aan drenkelingen. De betrekking bij dokter de Koek schonk Maatje Zoeter veel voldoening. „Op latere leeftijd haalde zij vaak en met veel plezier herinneringen op aan die tijd". Het was de periode waarin ook de stoomtram (in 1900) zijn intrede deed op Schouwen-Duiveland. Men startte met de verbinding Zierikzee- Zijpe. Vijf jaar later, in 1905 overleed de vader van Maatje, Willem Zoeter, op 50-jarige leeftijd. Hij liet een groot gezin met nog betrekkelijk jonge kinderen na, hetgeen geen geringe opgave was voor haar moeder Martina Zoeter- Smalleganga Maatjes oudste broer Theunis en haar oudste zus Pietemella waren toen al getrouwd. Maar de overige kinderen, waarvan de leeftijd varieerde van tien tot 23 jaar, waren nog thuis. Vijf van hen hadden een baan en dat was de inkomstenbron waarvan het gezin voorlopig moest leven. Het was daarom een geluk dat het nog drie jaar duurde voor een van de kinderen ging trouwen. Het was Maatje. Haar uitverkorene was Leendert van den Ouden die drie jaar voor haar op 12 januari 1886 in Bruinisse werd geboren. De geschiedenis meldt dat het geslacht Van den Ouden zich in 1572 in de vissersplaats vestigde nadat Dirck Pieterszoon van den Ouden van Suytelande ten gevolge van de Allerheiligenvloed al zijn bezittingen verloor. bevolking weg was zetten zij grote delen van het eiland onder water. Maatje en Leendert werden met hun jongste dochter ondergebracht bij hun zoon Johannes en zijn vrouw Sientje in Tilburg. Uit de herinneringen blijkt dat dit een van de zwaarste perioden uit het leven van Maatje van den Ouden was. „Zij waren uit hun huis verdreven met achterlating van vrijwel alles wat hen lief was. Ze verkeerden in grote onzekerheid en in een totaal vreemde omgeving. Want het was voor het eerst dat ze van Schouwen- Duiveland weg waren". In het najaar van 1944, nadat de Duitse bezetters uit het zuiden van Noord-Brabant en dus ook uit Tilburg werden verdreven, kreeg Maatje te maken met de Engelse bevrijders. Een aantal van hen werd bij haar in huis ingekwartierd. Omdat de mannen trachtten zo weinig mogelijk overlast te bezorgen en geregeld etenswaren meebrachten sloot ze al sDoedig vriendschap met hen. „Met enkelen van hen heeft ze nog altijd een briefwisseling onderhouden. En gezien de talloze verhalen heeft ze er vele mooie herinneringen aan overgehouden", aldus haar kinderen. In juli 1945 keerden Maatje en Leendert met hun dochter Martina Maatje weer terug naar Zierikzee. Maar wat Maatje al die tijd al had gevreesd bleek waar te zijn. Hun huis was totaal uitgeleefd door de Duitsers. Waarschijnlijk uit wraak over de verloren oorlog hadden ze ook het meubilair en de huisraad met bajonetten vernield en de wanden van het huis bekrast en vervuild. Omdat er nog vrijwel niets te koop was, bleek het opnieuw bewoonbaar maken en inrichten van het huis geen eenvoudige taak. Bovendien waren er belangrijkere zaken die voorrang hadden. „Maar de vreugde van het weer terug thuis zijn en het feit dat het gehele gezin de oorlog had overleefd vergoedde veel". In augustus 1945 trouwde de jongste dochter van Maatje. Tben was zij weer samen met haar man die zes jaar later, op zijn 65e leeftijd, met pensioen ging. Omdat ze beiden nog goed gezond waren leek het leven goed. Maar er stond Maatje nog heel wat te wachten. Vanwege de watersnoodramp in 1953 werd het echtpaar opnieuw geëvacueerd. Zij werden deze keer ondergebracht bij hun oudste zoon Willem en diens vrouw Adrie die in Den Haag woonden. Na acht maanden konden ze terug en deze keer was de thuiskomst prettiger. Het huis verkeerde in goede staat omdat hun jongste dochter het gedurende hun afwezigheid had bewoond en onderhouden. Tben in 1957 de Noodwet van Drees in werking trad werd de financiële positie van het gezin gunstiger en net leven daardoor wat gemakkelijker. Na een huwelijk van 54 jaar overleed in april 1962 Maatje's echtgenoot Willem Zoeter op 76- jarige leeftijd. „Het was een gelukkig en veelbewogen huwelijk", aldus de kinderen. Maatje was nu alleen en daarom verhuisde ze een jaar later naar een kleinere woning aan de Lammermarkt te Zierikzea Het huis stond vrij dicht bij dat van haar jongste dochter Martina zodat ze daar elke morgen ging koffiedrinken. Op 19 november 1969 vond 'de ramp van Groenleer' plaats. „Bij een van de buurtbewoners, waar regelmatig oude zeemijnen werden gedemonteerd, ontplofte tijdens zo'n demontage een mijn. De klap veroorzaakte veel schade aan de omliggende woningen. Maatje kwam er zonder kleerscheuren af, maar alle ramen en deuren van haar huisje waren vernield. Enkele maanden na dit incident werd zij het slachtoffer van kolendampvergiftiging. Ook hier kwam ze zonder veel schade voor haar gezondheid van af. „Wel werd ze na dit ongeval zo onzeker dat de dagelijkse wandeling naar haar dochter niet meer voorkwam". Maar Martina verzorgde de warme maaltijden voor haar moeder, deed haar boodschappen en haar huishouding en kwam dus toch al dagelijks over de vloer bij haar moeder. In november 1971 kreeg Maatje op doktersadvies een kamer toegewezen in het juist in gebruik genomen, moderne, bejaardencentrum Borrendamme in Zierikzea Na een korte gewenningsperiode voelde ze zich er goed thuis. Met de toenmalige directrice mevrouw De Kok praatte ze graag over vroeger. Ook de dagelijkse bezoekjes aan haar dochter werden weer opgepakt. In de zeventiger jaren ging ze nog regelmatig een weekje logeren bij haar kinderen die op diverse plaatsen verspreid over heel Nederland woonden. „Hoewel ze daarvan zeer genoot wilde ze ook altijd weer graag terug naar 'huis', naar Borrendamme". Jammer was dat haar gehoor snel verminderde Een euvel dat uitgroeide tot een ernstige handicap toen zelfs technische apparatuur niet meer baatte Ongelukkig genoeg kwam ze op 97-jarige leeftijd te vallen waardoor ze een heup brak en voor de rest van haar leven in een invalidenwagen terecht kwam. Een jaar later, in oktober 1987, overleed plotseling haar zoon Johannes. Een leven vol voor- én tegenspoed dat voor Maatje van den Ouden blijkbaar toch zo de moeite waard was dat ze de afgelopen jaren toeleefde naar het bereiken van de honderdjarige leeftijd. Woensdag 25 oktober is het zover. Iedereen die haar wil feliciteren kan tussen 15.00 en 16.00 uur terecht op de receptie in de recreatiezaal van bejaardencentrum Borrendamme. Tbkst: Marijke Vael Poto: Joop van Houdt

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1989 | | pagina 5