De kreeften in Zeeland Met minder voorzieningen toch voldoende zoetwater Zekere delen buiten zoet water houden Zoet water puur voor landbouw? 4 Schouwen-Duiveland in Oude Ansichten ,r- at* Zoetwater perikelen bij de buren Mr. A. J. F. Fokker sloeg de plank mis BRUINISSE - Een man met een schitterende carrière was hij zeker; kundig jurist, vermaard bestuurder, dijkgraaf van het Waterschap Schouwen en burgemeester van Zierikzee, mr. A. J. F. Fokker van Crayenstein-van Rengerskerke. Telg uit een oude Schouws geslacht met een fenomenale kennis van de geschiedenis van zijn eiland en zijn gewest, die menig geschiedkundig werk van zijn hand het licht deed zien. Zo ver scheen van hem enige jaren voor de eerste wereldoorlog ook een boekje over de kreef ten in Zeeland. Schaaldieren volgens Fokker, die oorspronkelijk in Zeeland niet voor kwamen. De schrijver was behalve zijn eer der vermelde bestuursfuncties ook voorzitter van het bestuur der Visse rijen op de Zeeuwse Stromen en kreeg dus de gegevens van de, toen tot bloei gekomen, kreeftenvisserij uit de eerste hand. Hij citeert kroniek schrijver Smallegange die in het hoofdstuk van de vis met harde schel pen de kreeften wel noemt als in Zee land verhandelde dieren, maar ver meldt dat ze uit Noorwegen werden ingevoerd. Het vangen van een kreeft was honderd jaar geleden een zo gro te bijzonderheid dat een in 1883 bij Yerseke gevangen kreeft een plaats kreeg in de collectie van de Neder landse Dierkundige Vereniging. Na 1883 ving men tot 1888 jaarlijks wel enkele kreeften maar veel waren dat er niet. Kreeften kweken J. M. Bottemanne, opziener der Vis serijen op de Zeeuwse Stromen, schreef in 1898 een artikel van negen bladzijden over de mogelijkheid van het kweken van kreeften in deze regi onen. Hij beweerde dat moeilijk ver wacht kon worden dat de kreeften door eigen voortplanting zouden toe- Advertentie INSTALLATIEBEDRIJF SCBUDDEBEEURS - TEl.-ffmO-16255 nemen. De geringe oppervlakte van de verdedigingswerken en de ver spreide ligging daarvan zijn zodanig dat men niet moet rekenen op een al leszins bevolking van kreeften op welke wijze ook verkregen. De kreef tenlarve zouden de strijd om het be staan in de Zeeuwse Stromen niet kunnen volhouden en vroegtijdig aan hun einde komen. In 1899 ving de Zierikzeese oester kweker H. Berrevoets een kreeft op zijn percelen bij Zierikzee. Hij wist niet wat het was en stuurde het beest op naar YVageningen. Hij kreeg be richt dat hij een zeekreeft had gevan gen. Toch werden in de jaren 1902 tot en met 1905 jaarlijks steeds meer kreeften aangevoerd, door vissers uit Yerseke gevangen met stil weer. Men zag ze over de bodem kruipen. Met een schepnet aan een lange stok wer den ze boven water gehaald. In 1905 werden 562 kreeften aangevoerd. Toen kwamen vissers uit Tfexel in Zeeland op roggen vissen. Zij vingen deze vissen, maar tot hun grote ver wondering vewarden zich hun vistuig ook kreeften en de roggenvissers gin gen toen ook op kreeften vissen. In 1906 brachten ze zevenduivend kreef ten aan de wal, in 1907 ruim zesdui zend, in 1980 ruim negenduizend. De meeste kreeften werden gevangen in het district Zierikzee. Later werd de kust van Zuid-Beveland de beste vangplaats. Uit de bakken Toch houdt Fokker vol dat de ge vangen kreeften afstammelinge n wa ren van kreeften die uit Noorwegen waren ingevoerd. Dat die op de een of andere manier in het Zeeuwse, water terecht zijn gekomen. Bijvoorbeeld dat ze bij een storm uit de bakken werden geslagen waarin ze bewaard kreeftenstand was hersteld, want er ontsnappen blijkbaar toch na iedere koude winter wel een paar exempla ren aan de bevriezingsdood. Koude winters Tussen de 16e eeuw en 1890 zijn ver schillende winters zo koud geweest dat 1890 daarbij slechts kinderspel was. Telkens dus perioden waarin geen kreeften voorkwamen. De kreeftenvisserij was niet meer lo nend en raakte onbekend. Vandaar de vergissing van mr. Fokker. En nu de laatste berichten over de kreeften. De kreeftenstand heeft zich hersteld. Er zwemmen en lopen vaak jonge kreeftjes rond van een de cimeter lengte of langer, nadat jaren achtereen bijna geen kreeften wer den gezien. In de kreeftenparken in Yerseke kwamen wel kreeften voor, maar geïmporteerd uit Noorwegen en Canada. En kreeften importeren dat deed 100 jaar geleden ook al de Bruinisser zakenman Piet Ockerse. S.A.J. werden buitendijks. Iedereen geloof de Fokker. Ook in de nieuwe Zeeuwse Encyclopedie is te lezen dat kreeften niet inheems waren of zijn in Zee land. Maar volgens de oud- mosselkweker en oud-kreeften vis ser Jac. Schot in Zierikzee, die steeds dieper de Zeeuwse historie induikt en daarbij bronnen aanboort en te genkomt die hier tot dusver onbe kend waren was het anders. Op zijn speurtochten in Antwerpen kreeg hij inzage van een Album uit 1582 met prenten gegraveerd door Philips Gal lic (1537-1612) naar tekeningen van Hans Bol (1534-1593). Het werk heet in het latijn Album Venitionis Pisca- tionis et aucummie typic. In dit al bum worden de voorkomende vissen schaal- en schelpdieren behandeld en de plaatsen waar de visserij in Zee land wordt uitgeoefend. Men vindt er prenten in van de zalmvisserij, de mosselvisserij, de krabbenvisserij maar ook de kreeftenvisserij. De kreeften worden in het album ge toond. Als visplaatsen worden aan gegeven de Oosterschelde bij Zierik zee en het Verdronken Land van Reimerswaal. Het kan niet missen volgens Schot, in de 16e eeuw was de kreeftenvisserij een erkende en ge kende visserij, de kreeften zijn in heems in Zeeland. Hoe kon Fokker dan de plank mis slaan. De verklaring is simpel en een voudig. Onze voorouders gaven hoog op van de koude winter van 1890. Er werden toen extreem lage temperatu ren gemeten. Het is in visserijkrin gen bekend dat na een koude winter de kreeften verdwenen zijn. In 1963 staakte de familie Schot de kreeften visserij, ze was niet meer lonend. (Ook de oesters bevroren in dat jaar 1963). Hetzelfde zal zich hebben voor gedaan na 1890, geen kreeften meer. Het duurde een aantal jaren tot de GEZICHT OP SEROOSKERKE <S.) 89/269. Seroo^cerke - Schouwen wordt op ons eiland al van oudsher hetGeitedurpgenoemd en op deze ansichtkaart van omstreeks 1919 hebben we een aardig uitzicht op het dorp. We bevinden ons hier op de Dijksweg en zien links de in 1906 gebouwde woning van de Weduwe J. Verboom-Bal, die hier ook winkel dreef. De bruggetjes, zoals we er die links een paar zien noemde men geen brug maar planken" en daar woonde men dus over de planke. Niet zichtbaar op de foto stond links van de vaart de dubbele arbeiderswo ning van J. C. Hanse. Deze was boer op ,,Dorpzicht". In het linkergedeelte woonde de familie Van den Bos, van wie links drie kinderen zich met ae geit lieten vereeuwigen. Het zijn van links naar rechts gezien Koos, Jan en Willem. Hun buurman was J. de Meij, wiens dochtertjes Bet je (links) en Bina we rechts bij de akker van de gebroeders Goemans zien staan. Vooraan links ligt een zogenaamde grindbak ten behoeve van het opvullen van gaten in het wegdek. Oorspronkelijk werd het grind in het haventje van Schelphoek met man den over de dijk gedragen. Vandaar werd het met platboomde schuiten door de Schouwse watergangen naar de plaats van bestemming gevaren. Later gebeurde dat met paard en wagen maar ook dat ziet men nu al lang niet meer. Correspondentie over deze rubriek: Cor Pols, Postbus 30, 4300 AA Zierikzee. Tel. (01110) 12754. Resultaten proefgebied Tholen vallen mee ST. ANNALAND - „Met minder voorzieningen dan eerste gepland, krijgen we toch goed en voldoende zoet water, zonder doorspoeling in doodlopende stukken sloot". M. J. Giljam, hoofd technische dienst van het wa terschap Tholen, zei dat tijdens een voorlichtingsbijeen komst in St. Annaland. De resultaten zijn sinds april geme ten, toen de proef in Mosselhoek be gon. ,,In de droogste periode haalden we in de zijtakken chloridegehaltes van 300 tot 400, dus dat viel mee', al dus Giljam. Ook dijkgraaf I. C. Hage sprak over ,,een behoorlijker verzoe ting" gezien de terugval van 3000 tot 400 mm gram chloride. L. de Oude vroeg zich af, hoe het dan zit met schadelijke stoffen als pcb's en zware metalen in het Schelde-Rijnkanaal. ,,Het gehalte is niet gevaarlijk en daarom geen belemmering om het werk uit te voeren", zei de dijkgraaf. Giljam vulde aan, dat de verontrei niging ,,vele malen lager dan ver wacht" is. ,,Er komt minder slecht water door dan in het verleden; er komt ook veel minder Rijnwater dan voorheen in het kanaal. Achteraf valt het dan ook behoorlijk mee met de zwevende stoffen". In 199i Met 30 belangstellenden was de op komst teleurstellend. Het was na vijf districtsvergaderingen ook al de zes de bijeenkomst over zoet water, maar het was wel de laatste mogelijkheid om vragen te stellen voor het sluiten van de termijn om bezwaren in te die nen op 16 juli. Op 29 augustus volgt dan de beslissende algemene verga dering wanneer de hoofdingelanden de knoop moeten doorhakken. Op vragen van L. Hage liet Giljam weten, dat bij een ja op 29 augustus het basisplan over twee jaar, in 1991, klaar zou kunnen zijn. Na het passe ren van het ministerie, dat voor de subsidie moet zorgen, zou er in de tweede helft van 1990 na de oogst be gonnen kunnen worden. Het karwei vergt 1 tot IV2 jaar. A. Geluk (Karne- melkspot) informeerde naar de plaats van de inlaten vanuit het Schelde-Rijnkanaal. Giljam ant woordde, dat de Van Haaftenpolder en de Drie Grote Polders vaststaan, maar de zuidelijke zijn nog niet pre cies bekend. Dat hangt af van het aanlandingspunt en ecologische fac toren. Op vragen van Adrie Geluk zei de dijkgraaf, dat één bezwaarschrift met zwaarwegende motieven belang rijker zal zijn dan 25 andere zonder veel inhoud. Bezwaar tegen een ex tra heffing op landbouwgrond is een motief". Toch nodig He basisplan wordt gezien als een waterbeheersingsplan voor het alge meen belang, zodat niet alleen grond eigenaren, maar ook bezitters van woningen moeten meebetalen. Gs van Zeeland hebben het waterschap op voorhand al laten weten, dat dit mag. Giljam sprak in dit verband over ,,het fenomeen van het algemeen belang". Hij meende, dat in verband met de nieuwe wet op de waterhuis houding een beter peilbeheer er over 4 tot 5 jaar toch had moeten komen. ,,Met het basisplan watervoorziening ben je er dan al een heel eind, maar zonder dat zou je er vanuit een andere optiek in de toekomst toch voor moe ten zorgen". De fase na het basisplan, de moge-/ lijkheid om verder te verfijnen om in alle hoeken en gaten zoet water te hebben, kwam ook aan de orde. De dijkgraaf verwachtte de eis tot verfij ning niet van het ministerie als subsi diegever, maar vanuit het gebied zelf. ,,Je kunt ook met een tankwagen vanuit het Zoommeer zoetwater naar Stavenisse gaan rijden, maar die kant wil men niet op", aldus de dijk graaf. Hij noemde het ,,een groot pluspunt" van het voorgestelde plan, dat de één zal verfijnen en de ander niet". „Discussies daarover krijg je alleen in kleiner verband en dat is het grote voordeel. De voorzieningen kunnen gelijktijdig met de ruilverka veling aangelegd worden en dat is kostenbesparend". Arne Geluk ging nog verder op de verfijning in, waar na de dijkgraaf duidelijk stelde, dat de intentie om te verfijnen uitgespro ken wordt. „Wanneer u meent, dat ie der gebied naar eigen willekeur kan verfijnen, dan vergist u zich". Weinig reacties De dijkgraaf bracht verder naar vo ren, dat men volgens de huidige re gels geen water uit waterlopen mag onttrekken. „Ontheffing is echter mogelijk en we voeren geen star be leid. We kunnen echter nooit instaan voor de kwaliteit en als er zoutschade Terwijl de Schouwen-Duivelandse boeren voorlopiguitgepraat zijn over zoet water, gaat de discussie op Tholen volop verder. ontstaat, is Leiden in last. Ik heb lie ver dat het meevalt. Ons uitgangs punt is dan ook: onder bepaalde voor waarden mag men water onttrekken. Het basisplan is een minimale voor ziening, dat de naam zoetwatervoor ziening niet mag en kan dragen. Daarom wil ik u teleurstellingen besparen. Bij het basisplan zullen we alleen in extreem droge perioden wa ter inlaten", zei de dijkgraaf. Adrie Geluk en M. C. Polderman herhaalden hun wens voor een enquê te, maar de dijkgraaf wilde daarvan niet weten. „U hebt de mogelijkheid om bij de hoofdingelanden een me ning kenbaar te maken en bezwaren in te dienen. Tot nu toe zijn er echter bij de hoofdingelanden ontzettend weinig reacties van voor- en tegen standers binnengekomen". ZIERIKZEE - Terwijl op Schouwen-Duiveland de dis cussie over het zoete water ver stompt is, leeft het op Tholen en Sint Philipsland nog volop. Vanzelfsprekend want het Wa terschap moet daar eind augustus de knoop döorhak- ken. Omdat de discussie over het zoete water op Tholen en Sint Philipsland bij de basis hetzelfde verloopt, publiceert deze krant vandaag (eenmalig) enige informatie over de ne ve ngelegen streek. Aardig is ondermeer de discussie in de raad van de gemeente Sint Philipsland, waar men zich heeft afgevraagd of het zoete water louter en alleen voor de boeren is. SINT-PHILIPSLAND - De Heidemij. heeft in opdracht van het Waterschap Tholen van januari tot april een effectenstudie zoetwatervoorziening ver richt. De studie is begeleid door een werkgroep waarin vertegenwoordigers zitting hadden namens Rijkswaterstaat, Landinrichtingsdienst, Provinciale Planologische Commissie, Provinciale Waterstaat Zeeland, Waterschap Tho len, Gemeenschappelijke adviesdienst waterschappen en het Consulentschap Natuur, Milieu en Faunabeheer. De effectenstudie heeft de volgende aanbeve lingen opgeleverd. ter compensatie van het verlies van brakwatersystemen in het gebied, om bepaalde delen van het gebied buiten het systeem van zoetwateraanvoer te houden. Met name gebieden met veel zoute kwel en thans reeds lokaal aanwe zige brakwatervegetaties en -fauna komen hiervoor in aanmerking; door aanvullende maatregelen, zoals manipulatie van polderpeilen en extensivering van het grondgebruik, kan in deze geïsoleerde gebieden naar een optimalisering van het brakwatersysteem worden gestreefd; getracht moet worden dat er in deze gebieden geen beregening door parti culieren plaatsvindt. Dit geldt dan met name aan de randen van de gebieden war nog zoet water in randsloten beschikbaar kan zijn. Dit is echter ook van toepassing in gebieden waar het hoofdaanvoerstelsel noodgedwongen door heen gevoerd wordt, doch waar alle zijsloten wel afgedamd kunnen worden; bij baggerwerkzaamheden die de uitkomende specie (uit de doorspoelde zoete hoofdwaterlopen welke door de geïsoleerde gebieden stromen) buiten deze gebieden gebracht worden; voorkomen dient te worden dat de geïsoleerde gebieden opgehoogd wor den - tijdens de aanleg van het zoetwateraanvoerstelsel- met uitkomende grond uit het stelsel in de nabijheid; op grond van de geconstateerde leemten in kennis met betrekking tot abi- otische aspecten wordt aanbevolen de oppervlaktewater- en waterbodemkwa liteit te monitoren. Ten aanzien van de biota wordt aanbevolen de ontwikkeling van de waterve getatie te volgen en daarnaast de zulte grasland- en moerasvegetaties te moni toren. Dit monitoren zal voor een groot gedeelte kunnen plaatsvinden in de zoet- wateraanvoerproef, welke door de Commissie Waterbeheersing en Ontzilting (CWO) gedurende een vijftal jaren zal worden uitgevoerd in een gebied ten zui den van de kern Tholen; als uit de monitoring van de verzoeting van de waterbodem blijkt dat er wel een duidelijke verzoeting optreedt dan wordt aanbevolen het gehele jaar door zoetwater aan te voeren (CL-gehalte nader af te stemmen op gegevens uit 'de proef); indien uit de proef „zoetwateraanvoer" blijkt dat er vrijwel geen verzoe ting van de waterbodem optreedt, dan is het twijfelachtig of zoetwateraanvoer in de winterperiode - uit ecologische overwegingen - wenselijk is. SINT-PHIHPSLAND - Is het basisplan zoet water nu een algemene voorziening óf een voorziening voor de landbouw? Op die vraag spitste zich de discussie in de Sint-Philipslandse gemeenteraad toe. Unaniem koos de raad voor het laatste en liet daardoor burgemeester T. A. Vogel in diens mening alleen staan. Vogel vond dat het waterschap als openbaar lichaam zelf bepaalt welke heffing het oplegt. In deze zaak kreeg men bovendien de steun van gedepu teerde staten. A. P. Kornaat bracht daar tegenin dat gs wel een ontbin- dindende voorwaarde hadden ge steld. „Wij kunnen bezwaar maken als eigenaar van gronden of uit pla nologisch oogpunt, maar verder be slist het waterschap", aldus de burge meester. Hij noemde het basisplan 'in feite een peilbeheeringsplan', waar mee het waterschap ook gekomen zou zijn als zoet water niet aan de orde was. „Wat triest; 't is de eerste keer dat u een minderheidsstandpunt hebt en ik kan 't nog niet ondersteunen ook", zei H. Geluk. Hij gaf aan dat de SGP in het verleden vaker op de goede zaak van zoet water had gewezen. „Maar het moet betaald worden en de vraag is door wie?" Geluk vond de argu menten van het waterschap voor een algemene voorziening niet overtui gend. A. P. Kornaat merkte op dat ook in landbouwkringen verschillend over de voorziening gedacht wordt, zó zelfs dat niet duidelijk is of op Sint- Philipsland iedereen vóór zoet water is. „Bovendien zit de werkgelegen heid in die sector slecht". „Laat die landbouw het zelf bekij ken en beslissen", stelde J. de Jager. Hij vond keiharde argumenten nodig om dit een algemeen belang te noe men, maar de aangevoerde redenen omschreef hij als 'zwak'. Meer werk gelegenheid zit er volgens De Jager, gezien de bedrijfsstructuur op Sint- Philipsland, niet in. En een beter peilbeheer kan op andere wijze ge realiseerd worden. „Dat geeft aan dat het géén algemeen belang is". Vol gens De Jager is het waterschap Tho len zowat het enige in ons land dat het gebouwd wil laten meebetalen voor zoet water. Hij wilde het verder ook loskoppelen van de herverkave ling. Werkgelegenheid Burgemeester Vogel wees erop, dat de kwestie vóór of tegen zoet water niet aan de orde was. Wethouder L. Walpot verwoordde het meerder heidsstandpunt nog eens. „Als het basisplan leidt tot verdere verfijning met het effect tot tuinbouw en feite lijke werkgelegenheid, dan ontstaat een ander beeld", vulde hij aan. J. de Jager vertelde dat de provincie des tijds vijf ton heeft gereserveerd voor zoetwatervoorziening op Schouwen- Duiveland. „Dat geld staat er nog steeds, maar 't kan toch niet zo zijn dat de andere regio's niets krijgen. Misschien een suggestie voor het wa terschap", zei hij.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1989 | | pagina 4