een molenaar
Een dag op stap met
Ik heb de molen van mijn buurman gekocht toen zijn paard was gestorven9
4
BURGH-HAAMSTEDE -
Zijn werktijden worden
mede bepaald door de
hoek van waaruit de wind
waait en de kracht
waarmee dat gebeurt. Hij
is te vinden op de
builzolder, op de
steenzolder, soms op de
luizolder en meestal op de
maalzolder van
korenmolen de
Graanhalm te Haamstede.
Als hij daar niet is staat
hij in het restaurant naast
de molen waar hij op
ambachtelijke wijze
enorme
volkorenpannekoeken
bakt op gaspitten die zijn
bevestigd op een
authentieke molensteen.
„Nee, hoor dat opgooien
van de pannekoeken is
niet moeilijk, het gaat
nooit mis. Alleen als ik
merk dat de mensen het
heel erg graag willen laat
ik er wel eens een op de
grond vallen". De 39-
jarige Henk Jan
Landegent uit Haamstede
is molenaar. Ongeveer
sinds 15 jaar is hij
eigenaar van de
Graanhalm, de
korenmolen met stelling
die in het jaar 1847 aan de
Weststraat te Haamstede
werd gebouwd.
„Voor die tijd stond er aan de
Burghse weg een molen. Een houten
grondzeiler waarvan de wieken
bijna de grond raakten. De mensen
en paarden die er langs moesten
lopen hadden daar, last van. En de
opgroeiende bossen die erachter
stonden hielden de wind steeds
meer tegen. Daarom hebben ze die
molen afgebroken en daarvoor in de
plaats hier aan de Weststraat de
Graanhalm gebouwd".
Dat alles gebeurde ongeveer
honderd jaar voordat Piet Jan
Landegent werd geboren in een
huisje naast molen de Graanhalm.
„Nee, mijn vader was geen
molenaar. Hij was graanhandelaar.
De molen was van onze buurman W.
D. Dijkman. Hij was een telg uit
een echt molenaarsgeslacht".
De omstandigheid dat hij zo dicht
naast de molen werd geboren
betekende niet dat Landegent er in
zijn jeugd ook veel kwam. „Als
kind mochten wij nooit in de
molen. Dat vond de buurman te
gevaarlijk met al die zolders waar
we af konden vallen. De molen was
meer een onderdeel van mijn
dagelijkse omgeving. Je wist dat hij
werd opgezeild en je zag het als de
buurman 's morgens ging malen.
Maar dat vonden we heel gewoon.
Heel anders dan de kinderen die
hier nu naar de molen komen
kijken. Die vinden het meestal
prachtig om dat soort dingen te
zien".
Na zijn middelbare schooltijd op de
MULO in Zierikzee en de MEAO in
Rotterdam kreeg Landegent een
baan op het kantoor van
aardappelhandel Van Beveren in
Brouwershaven. „Maar eigenlijk
wilde ik altijd al graag iets voor
mezelf gaan doen". Toen Landegent
door een erfenis wat geld kreeg
besloot hij samen met zijn twee
zusters molen de Graanhalm naast
hun ouderlijk huis te kopen.
„De molen stond te koop omdat het
paard van mijn buurman was dood
gegaan. Dat lijkt misschien gek
maar dat was het ftiet. De molenaar,
zijn knecht en het paard vormden
samen een drie/eenheid waarop het
bedrijf draaide en ze waren alledrie
oud. Als een van hen weg viel
betekende dat het einde van het
bedrijf. Het paard was nodig om de
kar te trekken waarop het meel
werd vervoerd naar de klanten.
Toen het dier dood ging was de
eenheid verstoord en besloot mijn
buurman de molen te verkopen".
Dat was ongeveer 15 jaar geleden.
Juist in de tijd dat allerlei oude
huisjes en andere gebouwen werden
verkocht om er tweede woningen of
andere toeristenvoorzieningen van
te maken. „Wij wilden voorkomen
dat van de molen een bar zou
worden gemaakt en daarom hebben
we, eigenlijk in een opwelling, ons
geld erin gestoken".
De molen werd gerestaureerd en op
de begane grond ingericht als
woning. „We hebben hem een poosje
in de zomer verhuurd als
vakantiewoning. Maar al gauw
bleek dat de molen te duur was om
op die manier te gebruiken. Ik had
nog altijd de wens om een
zelfstandig beroep uit te oefenen.
En toen kreeg ik het idee om
molenaar te worden in combinatie
met een pannekoekenrestaurant".
De oude molenaar Dijkman, die nog
vele jaren in zijn huisje naast de
molen woonde, zag hoe het
varkenskot werd afgebroken en
weer herbouwd als restaurant. „Hij
Wat Landegent wel hindert is dat de
wieken van zijn molen steeds
moeilijker de wind kunnen vangen
vanwege de steeds hoger wordende
bomen en struiken die in de
omgeving staan. En dat de molen
daardoor steeds minder goed is te
zien in de omgeving. „Het is
letterlijk en figuurlijk een groeiend
probleem. Hierachter de molen
staat een basisschool die Onder de
Wieken heet. Maar 's zomers
kunnen ze de wieken niet meer
zien".
Landegent vindt dat jammer omdat
de landschappelijke functie, het
beeld van een molen in het
landschap, naar zijn mening heel
belangrijk is. „Dat wordt bij deze
molen te weinig uitgebuit. In de
restauraties die regelmatig nodig
zijn zit via subsidies toch ook veel
gemeenschapsgeld. Dan moeten de
mensen de molen ook kunnen zien
vind ik. Natuurlijk is het ook lastig
dat de wieken minder wind vangen.
Maar dat komt voor mij op de
tweede plaats, Tenslotte maal ik
alleen voor eigen gebruik en
verkoop aan particulieren".
„Ik vind het alleen zo jammer dat
bomen tegenwoordig heilig zijn.
Natuurlijk moeten ze beschermd
worden en ze hoeven van mij ook
niet weg. Maar het is nooit goed om
helemaal door te slaan naar één
kant zoals de laatste tijd lijkt te
gebeuren. De gemeente gaat
bijvoorbeeld de uitkijktoren in de
boswachterij restaureren en
tegelijkertijd laten ze de bomen in
de omgeving van mijn molen zo
hoog opgroeien dat hij vanuit die
uitkijktoren niet eens meer is te
zien".
Onder het draaipunt van de wieken
vlakbij de kap zit de baard van de
molen; een houten bord waarop
vaak symbolische afbeeldingen
staan. „Mijn molen heeft een
simpele baard. Misschien dat ik er
ooit nog eens een afbeelding van
pannekoekenmeel op laat maken.
Tenslotte heeft iedereen het nu al
over de pannekoekenmolen. Waarom
zouden we hem dan ook niet zo
noemen".
Landegent is namelijk van mening
dat ook bij een monument nog
ontwikkelingen mogelijk moeten
zijn. „Het originele van een
monument is heel betrekkelijk".
„De witte verf bijvoorbeeld die
sinds de vorige restauratie op de
molen zit is ook anders dan ruim
130 jaar gebruikelijk was. Vroeger
werd de molen jaarlijks gewit met
witkalk. Daarbij werden eventuele
scheurtjes in de muren gelijk
dichtgemaakt. Bij de vorige
restauratie zijn de muren helemaal
schoongemaakt en daarna is er
synthetische verf opgesmeerd die
geen jaarlijks onderhoud nodig had.
Nu zijn alle muren kapot omdat de
scheurtjes niet zijn bijgehouden".
Ook als er met de Graanhalm niet
wordt gemalen laat Landegent de
wieken, losgekoppeld van het
maalmechanisme, meestal
ronddraaien. „Dat hoort bij de
molen. Dat is veel levendiger en
gezelliger". Maar zelfs als de
wieken stilstaan heeft dat een
bepaalde betekenis. „Als de wieken
in een x staan betekent dat een
lange rust. Die stand is heel
praktisch omdat dan al het water
gemakkelijk uit de wieken kan
lopen. Een betekent een korte
rust omdat hij in die stand
gemakkelijk vast te zetten is. En als
de wieken goed op de wind staan
kun je gelijk een zeil voorleggen en
hem weer op gang brengen".
Behalve praktische zaken worden
ook emoties in de stand van de
wieken tot uiting gebracht. „Als de
molen stilstaat met de bovenste
wiek net voorbij het hoogste punt
van de molen betekent dat rouw. Zo
stond de molen toen de oude
molenaar buurman Dijkman was
gestorven. En de vreugdestand is
als de bovenste wiek net vóór het
hoogste punt van de molen staat. Zo
stond hij toen we getrouwd zijn en
toen de kinderen zijn geboren. Met
een ooievaar erbij".
De molen is voor Landegent een
belangrijk onderdeel van zijn leven.
„Ik vind het best leuk om molenaar
te zijn. Omdat het zo'n mooi en oud
beroep is en ook omdat er in deze
tijd weer veel belangstelling is voor
molens. Want ook dat gaat met de
geschiedenis op en neer. Tijdens de
Tweede Wereldoorlog was er een
opleving omdat men de molens
nodig had om zoveel mogelijk'
voedsel te vergaren. Enkele jaren na
de oorlog stortte dat in. Tben begon
men weer met het conserveren van
molens. Maar vooral voor het
uiterlijk. Vaak functioneerde het
maalwerk voor geen bal. De laatste
jaren is dat veranderd. Nu worden
molens naast een restauratie aan de
buitenkant dikwijls voor
veel geld ook weer maalvaardig
gemaakt".
Een goede ontwikkeling vindt
Landegent. „Al denk ik soms; Er
zijn nog zo veel molens die er
miserabel bij staan. Zou het niet
beter zijn om het geld te gebruiken
om die te conserveren in plaats van
grote sommen te steken in het van
buiten én van binnen opknappen
van enkele molens". De Graanhalm
heeft twaalf jaar geleden een
ingrijpende restauratie ondergaan.
„Volgend voorjaar, in 1990, moet er
weer een boel gebeuren. De muren
moeten worden gerepareerd en de
balken".
Afgezien daarvan heeft Landegent
nog meer nieuwe plannen met zijn
bedrijf. „Maar daar zeg ik nog niets
over". Duidelijk is wel dat hij bij
zijn molen wil blijven werken. „Ja,
ik ben wel een beetje een molengek.
Maar wel een nuchtere hoor".
1
Tbkst: Marijke Vael
Foto: Joop van Houdt
vond het prachtig. Hij zat vaak
buiten op zijn bankje want hij
babbelde graag met de mensen die
de molen kwamen bezoeken en een
pannekoek eten. Soms gingen ze
naast hem zitten. Er is vandaag
weer veel visite geweest zei hij dan
aan het eind van de dag".
Landegent leerde de kneepjes van
het molenaarsbedrijf in een klein
plaatsje, in de Achterhoek:
Vraagender. „Daar woont Frans
Gunnewick, de grootste
windmolenaar in Nederland. Daar
heb ik een winter lang gewerkt om
het vak te leren". Het bakken van
pannekoeken heeft Landegent
zichzelf geleerd. „Ik ben gewoon
begonnen. Ik had het vroeger wel
eens gedaan op een
verjaardagspartijtje maar meer
niet. Op de dag dat het restaurant
werd geopend zou om vier uur 's
middags een groep genodigden
komen eten. Om een uur of twee
dacht ik nu moet ik toch maar eens
gaan oefenen. Het ging prima, heel
de middag. Maar de volgende dagen
toen de echte klanten kwamen lukte
het ineens niet meer. Alle
pannekoeken gingen kapot. Het was
zo erg dat de mensen zeiden: geef
dan de stukjes maar hoor meneer".
Als men Landegent nu in zijn open
keuken vaardig ziet goochelen met
de enorme koekepannen is dat
nauwelijks meer voor te stellen. De
ene na de andere pannekoek van
vers gemalen volkorenmeel komt
prachtig te voorschijn. Met spek,
met kaas, met appelen en rozijnen,
met aardbeien en zelfs met paprika
en champignons. „In aansluiting op
het zelfgemalen meel gebruiken we
uitsluitend verse vruchten en
groenten en scharreleieren. De hele
manier waarop we werken houdt
ook in dat de papieren spullen die
we gebruiken, zoals servetten en
placemats, niet worden weggegooid
maar naar de oud papierhandel
gaan".
Af en toe komen de bezoekers rond
het molensteenfornuis staan als
Landegent aan het bakken is. „Dat
is het leuke van een open keuken.
De mensen stellen allerlei vragen.
Over het opgooien van de
pannekoeken. Of ze wel eens op de
grond vallen of aan het plafond
blijven hangen. Dat laatste begrijp
ik niet. Dat lijkt me erg
overtrokken want zo hoog gooi ik
nooit".
Minstens evenveel belangstelling
tonen de bezoekers voor de
korenmolen naast het restaurant
waar het meel wordt gemalen voor
eigen gebruik en voor verkoop aan
particulieren. Landegent leidt hen
rond of men verkent de molen zelf
met behulp van een handleiding.
„De kennis van het publiek is in
het algemeen niet groot, maar de
interesse wel", aldus de molenaar.
„Soms vragen ze waar het water nu
is omdat ze" denken dat het een
watermolen is. Ik hoor ook vaak
vaders, met het boekje in de hand,
een verkeerde uitleg geven aan hun
kinderen. Een van hen wees de
tandwielen van het maalwerk aan
als de plaats waar het meel wordt
gemalen. Maar dat kon je die man
niet kwalijk nemen want het was
een boekhouder".
Als hij zulke dingen opmerkt loopt
Landegent naar de bezoekers toe om
een en ander op de juiste manier uit
te leggen. „Maar daar moet je ook
mee uitkijken. Want voor je het
weet ben je veel te gedetailleerd
bezig. Dat duurt allemaal veel te
lang en het is veel te ingewikkeld
voor mensen die voor het eerst een
molen van binnen zien".
En inderdaad, alleen al het feit dat
de molen vijf zolders heeft en de
typische benamingen daarvan doen
een leek op het eerste gezicht
duizelen. ïbch is vooral bij een
molen eenvoud kenmerk van het
ware. Op de eerste zolder, de
builzolder, staat een apparaat dat
het volkorenmeel zeeft in witte
bloem en zemelen. Meestal is
Landegent te vinden op de zolder
daarboven, de maalzolder. „Van
Het malen zelf vindt plaats tussen
de molenstenen die een zolder hoger
op de steenzolder te zien zijn. „Dc
onderste molensteen ligt stil en de
bovenste steen, de loper, draait er
overheen. Zo wordt het graan
gemalen". Op de luizolder, weer een
verdieping hoger, is het hijswerk te
zien dat wordt gebruikt om de
zakken met meel langs de, diverse
zolders heen naaf boven of beneden
te hijsen. En helemaal bovenin de
kap van de molen vindt men
tenslotte de kapzolder. „Met
kruipvloer en rem. Hier kom ik om
het mechanisme te smeren met
bijenwas".
Landegent vindt het heel prettig om
in zijn molen aan het werk te zijn.
„Het heeft iets heel ontspannends
om daar alleen te zijn met het
geluid van dc molen en de wind.
Aan dat geluid hoor je of de molen
goed draait. Heel die omgeving
zorgt voor een bijzondere sfeer. Je
bent je er echt van bewust met een
heel oud ambacht bezig te zijn".
daaruit kun je de stelling rondom
de molen oplopen om de stand van
de wieken te bepalen. En op de
maalzolder staan de zakken die vol
lopen met meel. Daar kun je voelen
of het meel niet te grof of te fijn is.
En natuurlijk moeten de zakken
waarin het meel terecht komt
regelmatig weggehaald worden".