'Ik denk dat op de lange duur alleen
de grotere melkveehouders overleven'
„Europa 1992 vraagt bredere
opzet voortgezet onderwijs"
De agrariër
De ondernemer
ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE Dinsdag juni 1989 Nr. 24552
7
Voor het Europees Parlement worden op 15 juni de 25 Nederlandse le
den verkozen. Een belangrijke datum want het Europees Parlement
neemt besluiten die de toekomst van Europa beïnvloeden en mede de
plaats bepalen van Nederland daarin. Het Europees Parlement is be
stuurlijk korter bij als men denkt en zal veel invloed op ons leven gaan
uitoefenen. Voor onze toekomst zal het er dan ook vanaf hangen op wel
ke plaats ons land zich zal plaatsen in Europa. De nationale politiek zal
in de toekomst namelijk niet alleen bepalend zijn voor de Nederlandse
samenleving, bovendien kan in Europees verband een grotere invloed
op de wereldhandel uitgevoerd worden. Het is dan ook belangrijk dat
de 25 Nederlandse parlementsleden de juiste personen zijn om de belan
gen van de Nederlanders te behartigen. Daarom is het van belang dat ie
dereen gaat stemmen en zijn stem uitbrengt op die personen waarvan
men weet dat zij de Nederlandse belangen en die van de Nederlandse
landbouw in het bijzonder met kracht zullen behartigen. In een Europa
zonder grenzen zal het nodig zijn dat onder gelijke omstandigheden ge
leefd kan worden. De produktie-omstandigheden zullen wat door ver
schillende milieu-eisen per land beïnvloed mogen worden, terwijl de be-
lastingstystemen nog vele aanpassingen behoeven en vele andere zaken
geüniformeerd moeten worden, zodat onder gelijke omstandigheden
produktie en afzet kan plaatsvinden. Wanneer in 1992 een Europa zon
der grenzen zal functioneren is er reeds nu een grote taak weggelegd
voor het Europees Parlement om er voor te zorgen dat de lidstaten een
economische gemeenschap met elkaar vormen en dat de landbouwers in
de verschillende lidstaten een bestaansmogelijkheid hebben en houden.
Om voormelde redenen wil ik dan ook graag onze leden en hun huisge
noten adviseren hun stem uit te brengen en daardoor een bijdrage leve
ren aan de bestuurlijke kracht en invloed van Nederland in het Europa
van 1992, een Europa zonder grenzen.
L. J. van Gastel
Zuidelijke Landbouw Maatschappij
Er gaat bijna geen week voorbij of er verschijnt een bericht of er
wordt een lezing gegeven met als onderwerp: „Europa 1992".
Het bedrijfsleven maakt zich er druk over en tracht de gevolgen op een
rijtje te zetten, en de individuele ondernemer projecteert de mogelijke
invloed van 1992 reeds op zijn of haar eigen bedrijf. Hiermee tracht men
dan vooruit te blikken en laten we wel wezen: is vooruitzien niet een van
de pijlers van een goed ondernemingsbeleid?
Moge „Europa 1992" een nagenoeg 100% bekendheid hebben in onder-
nemingsland, de binnenkort komende verkiezingen voor het Europees
Parlement houden de ondernemer veel minder of wellicht geheel niet
bezig.
En toch.... de twee zaken houden direct verband met elkaar. Immers
in Brussel komen de lijnen samen uit de EG-landen en wordt het beleid
gecoördineerd en uiteindelijk vastgesteld. Dit betreft het beleid met be
trekking tot een omvangrijk aantal sociaal-economische aspecten, die
alle aangesloten lidstaten en haar inwoners betreffen.
De voorbeelden zijn bekend, maar het is wellicht goed nog eens een
aantal belangrijke zaken te noemen waar vrijwel iedereen mee te ma
ken heeft, zoals:
- het vrije verkeer van personen tussen de lidstaten
- het vrije verkeer van goederen en diensten waardoor tijdrovende en
kostbare grensformaliteiten kunnen verdwijnen
- een vrije uitwisseling van kennis en know-how
- het harmoniseren van heffingen en belastingen
Als de „zegeningen" van het voorgaande worden niet alleen de bespa
ringen genoemd maar ook de werkgelegenheid. Deze laatste zou op een
positieve stimulans kunnen rekenen. Economische maatregelen zijn
straks niet meer een puur nationale aangelegenheid. De lidstaten trach
ten gezamenlijk aan het economisch beleid gestalte te geven, aldus -
soms direct soms meer indirect - het reilen en zeilen van de onderneming
beïnvloedend. En dit betreft de onderneming in de EEG, de onderne
ming in Nederland, en ook de onderneming op Schouwen-Duiveland.
Om eens wat te noemen: - de onderneming krijgt nog meer dan voor
heen te maken met meerdere afzetmarkten (niet alleen de Nederlandse
maar ook andere Europese markten liggen in principe open) - de onder
neming ontmoet op de markt nieuwe goederen en diensten (Nederland
is immers met haar 14 miljoen inwoners een aantrekkelijke markt met
een goede koopkracht en een uitstekend distributiesysteem).
Om dit onderlinge verkeer goed te doen verlopen is op EEG-niveau
een zekere regelgeving vereist. Hierbij valt te denken aan afspraken op
het gebied van geldverkeer, milieu-aspecten, invoerbepalingen, be
lastingmaatregelen etc. Deze afspraken zullen ook gelden voor Neder
land als lidstaat en daarmee voor de ondernemer op Schouwen-
Duiveland. Weer terug naar de Europese verkiezingen, hoe schijnbaar
afstandelijk ze ook overkomen. De stem van de Nederlandse burger telt
mee. Deze telt ook mee voor het toekomstig inhoud geven aan de sociaal-
economische belangen. Ook het belang van de Schouwen-Duivelandse
ondernemer.
Dus heel concreet: het uitbrengen van uw stem is belangrijk voor uw
toekomst op ons eiland.
Drs. P. SCHOTTE
Voorzitter Ondernemerskring Schouwen-Duiveland
De melkveehouderij na 1992 gezien door W. Vijverberg:
De mogelijkheden liggen niet voor
het oprapen en het is volgens Vijver
berg dan ook niet ondenkbaar dat
veel boeren zullen kiezen voor ver
bouw van een produkt dat een rede
lijke kans van slagen oplevert en vol
doende winstkansen geeft. Dat kan
weer inhouden dat de markt overla
den wordt met bepaalde produkten
waardoor de prijs keldert en het pro
dukt een stuk minder interessant
wordt.
Een andere manier om toch het
hoofd boven water te houden is vol
gens sommigen de bewerking van de
produkten in eigen huis. Een melk
veehouder zou bijvoorbeeld een
kaasmakerij kunnen beginnen. Maar
ook hier schuilt een gevaar in vol
gens Vijverberg.
Toch is Soesman van mening dat er
in verband met Europa 1992 verande
ringen moeten plaatsvinden in het
onderwijs. „Er moet nog meer en be
ter talenonderwijs komen. De leer
lingen van nu kunnen straks werk
zoeken in heel Europa. Maar daar
voor moeten ze wel over een adequate
talenkennis beschikken". Volgens
Soesman zal daarom in het taalon
derwijs veel meer nadruk moeten
worden gelegd op de spreekvaardig
heid en de schrijfvaardigheid. En dat
geldt volgens hem vooral ook voor de
scholen voor voortgezet technisch on
derwijs waar het taalonderwijs soms
het veld heeft moeten ruimen ten
gunste van technische vakken.
Melkveehouder W. Vijverberg.
Meerdere keren tijdens het gesprek
wordt het door Vijverberg bena
drukt. Iedereen weet dat Europa '92
op handen is, maar niemand weet ei
genlijk precies wat dat in de praktijk
voor hem of haar in zal houden. Vij
verberg is zelf actief in onder andere
de melkveehouderijcommissie van
de Zuidelijke Landbouw Maatschap
pij-
Vaag
„Natuurlijk wordt er binnen de
ZLM over gediscussieerd. Iedereen
weet dat er het nodige zal verande
ren. Maar niemand weet wat er prcies
gaat veranderen", aldus Vijverberg.
Eén ding staat voor hem als een paal
boven water. Er zal nog heel wat wa
ter door de zee stromen eer men de re
gelgeving in de verschillende lidsta
ten binnen de Europese
Gemeenschap goed op elkaar heeft
afgestemd.
Veel hangt volgens hem af van het
geen er met de superheffing gaat ge
beuren in het Europa na 1992. „Als ze
bijvoorbeeld de superheffing los zou
den laten zuljen vooral de kleinere
melkveehouderijen het flink moei
lijk krijgen".
Zij moeten dan immers op de vrije
markt gaan opereren en in een Euro
pa zonder binnengrenzen betekent
dat dat zij er behoorlijk wat concur
renten bij gaan krijgen. Daarom zou
Vijverberg het liefst zien dat de su
perheffing gehandhaafd blijft, maar
dan wel in een aangepaste vorm. „Ik
denk dat het het beste zou zijn als ze
de superheffing wat zouden versoepe
len", aldus Vijverberg.
Prijsgarantie
Voor alle duidelijkheid: niet alleen
vissers zijn gebonden aan quota. Ook
aan melkveehouders wordt een be
paald quotum toegewezen, gebaseerd
op de omvang van de melkveestapel.
Voor alle melk die teveel geprodu
ceerd wordt krijgt de boer een boete.
De maatregel werd zo'n vijf jaar gele
den ingevoerd om de boterberg en de
melkplas wat te laten slinken. Een
maatregel óok waar veel protest te
gen weerklonk.
Vijverberg stelt dat aan de super
heffing ook goede kanten zitten, in
samenhang met andere regels. „Me
de door de superheffing bestaat er
wel een gegarandeerde bodemprijs
voor de melk", aldus Vijverberg.
In de melkveehouderij is een rede
lijk goede boterham te verdienen.
„Als je tussen de 30 en 40 koeien hebt
heb je een goed inkomen", aldus Vij
verberg'. Er zijn volgens hem heel wat
akkerbouwers die om die reden zou
den willen overschakelen van akker
bouw op melkveehouderij. Maar zij
krijgen geen melkquotum toegewe
zen.
Beperkingen
Vijverberg stelt dat als men de re
gels op dat gebied wat zou versoepe
len en de superheffing bijvoorbeeld
met 5 a 10 procent zou verruimen, dat
al heel wat verlichting zou geven.
Maar het is ook heel goed denkbaar
dat de superheffing, wellicht onder
druk van de andere lidstaten, losgela
ten wordt en als dat gebeurt is het
volgens Vijverberg de doodsteek
voor de kleinere melkveehouderijen.
„Ik denk dat de kleinere melkvee
houders zullen moeten zoeken naar
andere bronnen van inkomsten", al
dus Vijverberg. Hij beseft als geen
ander dat dat makkelijk gezegd,
maar heel wat moeilijker gedaan
wordt. Nieuwe wegen inslaan kost
geld en bovendien zijn de mogelijk
heden op Schouwen-Duiveland be
perkt.
Heel wat kopstukken van agrarisch
Nederland hebben het al gezegd:
schaalvergroting en verbreding van
het produktiepakket, daar moet de
boer naar zoeken. Maar zoals al ge
meld zijn de mogelijkheden beperkt.
Niet alle grond is geschikt voor de
verbouw van bepaalde produkten.
En het feit dat de boer op Schouwen-
Duiveland niet over zoet water be
schikt maakt het voor de boeren op
Schouwen-Duiveland nog een graad
je moeilijker.
Soesman is bij dit alles van mening
dat niet uit het oog mag worden ver
loren dat er kinderen zijn die moei
lijkheden hebben met het aanleren
van buitenlandse talen. „Om te voor
komen dat zij achter blijven is het
misschien mogelijk om andere leer
methodes te gebruiken die gemakke
lijker zijn. Ik denk aan de Delftse
methode waarmee het bijvoorbeeld
mogelijk is gebleken om buitenlan
ders in drie maanden tijd Nederlands
te leren".
Verder is de rector van mening dat
het aantal buitenlandse talen dat ge
leerd kan worden op de middelbare
school verder uitgebreid zou kunnen
worden door ze facultatief aan te bie
den. „Een constructie om snel een
taal te leren op vrijwillige basis. Het
is best mogelijk om leerlingen daar
voor te motiveren".
Behalve de taal zelf zouden de leer
lingen volgens hem ook wat meer in
formatie moeten krijgen over de ach
tergronden van de andere Europese
landen. „Dat zou bij vakken als aard
rijkskunde, geschiedenis en de socia
le vakken kunnen gebeuren. Het po
pulair worden van de Europese ge
dachte is een geleidelijk proces waar
bij het onderwijs een belangrijke rol
kan spelen".
Om dit alles op de juiste manier in
het middelbaar onderwijs in te pas
sen is volgens de rector overleg én
geld nodig. „In theorie is het moge
lijk om de leerlingen les te geven in
de stijl van Europa. We zijn echter
wel aan de exameneisen gebonden.
Via overleg zullen die aangepast moe
ten worden. En verder is er meer
mankracht en daardoor geld nodig.
De druk van de bezuinigingen in de
afgelopen jaren heeft dit tegen ge
houden. Anders hadden we nu al een
heel ander beeld gehad".
Soesman toont zich een warm voor
stander van een verenigd Europa.
„Het is een goede zaak, vooral als
recht wordt gedaan aan de verschil
lende culturen van de Europese lan
den. Maar we moeten het ons niet te
idealistisch vooretellen. Er zitten
verschillende praktische punten aan
vast. Zo moet er via overleg een goed
beleidsplan worden gemaakt over de
integratie van het Europese denken
in de lessen. En de overheid moet be
reid zijn hiervoor geld te investeren
in het onderwijs. Het is aanvechtbaar
als de rijksoverheid de mond vol
heeft over de eenwording van Europa
maar daarbij een adequate scholing
en een adequaat beleid achterwege
laat".
OUWERKERK - „Eigenlijk is het heel moeilijk om nu al te zien wat het wegvallen
van de grenzen in Europa in 1992 voor de melkveehouderijen betekent. Maar ik denk
dat op de lange duur alleen de grotere bedrijven overblijven". Aan het woord is W. Vij
verberg uit Ouwerkerk. Hij heeft zijn leven lang in de melkveehouderij gezeten, maar
hij zal zelf 1992 niet meer als actief melkveehouder meemaken. „Maar mijn zoon wel.
Voor de jongere generatie melkveehouders zal het straks niet eenvoudig zijn om het
hoofd boven water te houden", aldus Vijverberg.
Maar over de prijs die daarvoor be
taald moest worden, in de vorm van
een forse geschotsverhoging, liepen
de meningen uiteen. De een stelde
dat investeren in zoet water investe
ren in de toekomst zou zijn. Anderen
lieten weten het domweg niet op te
kunnen brengen.
Nog niet zo lang geleden waagden
ZLM en CBTB een laatste poging om
de zoetwaterplannen nieuw leven in
te blazen. Hun inspanningen moch
ten niet baten. „Ik betreur dat het al
lemaal zo gelopen is", aldus Vijver
berg. Hij stelt dat zoet water voor een
aantal mensen toch wellicht juist die
mogelijkheden gebracht had waar
men naar zocht. „Maar voor veel boe
ren was de prijs gewoon te hoog".
„Het is van belang dat het onder
wijs kritisch wordt afgestemd op de
behoefte. Door de eenwording van
Europa is het niet alleen voldoende
om bepaalde vakkennis te hebben
Men moet inzetbaar zijn over de gren
zen. Dat is een tendens die door ieder
een duidelijk wordt gezien". Als ge
volg daarvan wordt momenteel een
pakket van eisen samengesteld dat
Rector R. Soesman.
aldus Vijverberg. Waarmee hij maar
wil zeggen dat Nederland er op het
gebied van de melkproduktie ge
duchte concurrenten bij heeft gekre
gen. Nederland staat niet langer met
stip op één, maar zit ergens in de top
vijf.
En of dat zo blijft hangt van een he
leboel zaken af, maar vooral de regel
geving zal een belangrijke rol spelen.
„Daarbij moet je bedenken dat Ne
derland binnen Europa maar een
klein landje is", aldus Vijverberg. Hij
stelt dat Nederland binnen het Euro
pees Parlement weliswaar een stem
heeft, maar dat men de invloed die
Nederland op het Europees beleid uit
kan oefenen niet moet overschatten.
„Ik denk dat we niet veel meer kun
nen doen dan afwachten wat er pre
cies uitkomt in 1992".
Daarvoor is geld en overleg nodig
ZIERIKZEE - „Het heeft nog niet de hoogste prioriteit, maar we zijn er wel al over
aan het denken. De eenwording van Europa in 1992. Dat vraagt een bredere opzet van
het voortgezet onderwijs", aldus de rector van de RSG Professor Zeeman te Zierikzee,
R. Soesman. Sinds vijf jaar heeft hij de leiding over de ruim 1000 leerlingen tellende
streekschool in Zierikzee waar jongeren worden opgeleid voor het MAVO-, HAVO- of
Atheneum-diploma. Over de manier waarop het voortgezet onderwijs aangepast zou
kunnen worden in verband met de eenwording van Europa heeft Soesman reeds aller
lei ideeën. Maar tegelijk stelt hij nuchter en praktisch vast dat daarvoor geld en man
kracht nodig is dat tot op dit moment niet beschikbaar is gesteld.
Tevens is Soesman van mening dat
de eenwording van Europa, én de wij
ze waarop het onderwijs wordt aan
gepast, onderdeel uitmaakt van een
heel geleidelijk verlopend proces dat
al jaren geleden is begonnen. „We
moeten de zaak niet overtrekken.
Door de manier waarop men nu
werkt gebeurt al veel goeds op de
scholen. De eenwording van Europa
is een inslijpingsproces van vele ja
ren waarbij het onderwijs een be
langrijke rol kan spelen".
Volgends Soesman heeft de han
delsgeest van de Nederlanders en de
neiging tot reizen, waarvoor ze ook
vroeger al bekend stonden, een in
vloed gehad op het onderwijs die
gunstig is met het oog op de eenwor
ding van Europa. „In het totale vor
mingsaanbod is altijd al rekening ge
houden met het feit dat Nederland
het vooral moet hebben van zijn han
delsbetrekkingen. Dat houdt in dat
onderwijs wordt gegeven in veel
vreemde talen en dat aandacht wordt
besteed aan de culturen van andere
volken".
onder andere inhoudt dat eindexa
menleerlingen straks de verplichting
hebben om twee moderne buiten
landse talen in hun vakkenpakket te
nemen.
Soesman is van mening dat het En
gels daar altijd bij moet zitten. „Er
zou een gemeenschappelijke voertaal
moeten komen in Europa. En ik denk
dat het er in de praktijk op neer komt
dat dat Engels wordt". Volgens J. J. D.
van der Male, die frans doceert aan de
RSG, is ook deze taal heel belangrijk
in het nieuwe Europa. De plannen om
Frans van het lesrooster te schrappen
zijn al langere tijd achterhaald. De
eenwording van Europa bevestigt
volgens Van der Male de juistheid
van het handhaven van Frans in het
voortgezet onderwijs.
„Nederland is een open economie.
Ruim 60 procent van ons nationaal
inkomen is afkomstig van de export.
Daarbij is het grote Franstalige ge
bied, de BRD, Frankrijk, Belgie en
Luxemburg een belangrijke han
delspartner. Omdat we maar een
klein landje zijn en in het buitenland
geen Nederlands wordt gesproken is
het economisch gezien heel belang
rijk dat kinderen op de middelbare
scholen Frans leren'
„Dan krijg je weer hetzelfde. Er
zijn nu maar een paar kaasmakerijen
op Schouwen-Duiveland, maar als
dat er een heleboel worden wordt de
concurrentie heel scherp en zal lang
niet iedereen het vol kunnen houden.
Een kaasmakerij is trouwens ook
heel arbeidsintensief en het produk-
tieproces luistert heel nauw. Je bent
nooit klaar".
Afwachten
Het feit dat de boeren op Schou
wen-Duiveland voorlopig wel kun
nen fluiten naar de aanvoer van zoet
water mag bekend worden veron
dersteld. Zowel binnen het Water
schap Schouwen-Duiveland als bin
nen de verschillende standsorganisa
ties is de materie uitvoerig bediscus-
siëerd. Iedereen was, en is, ervan
overtuigd dat de komst van zoet wa
ter de agrarische sector op Schouwen-
Duiveland veel meer mogelijkheden
zou geven.
Vijverberg twijfelt geen moment
aan de kwaliteit van de produkten
die de Nederlandse boeren leveren.
„Ik denk dat Nederland goed en
goedkoop kan produceren. Maar in
het buitenland zit men ook zeker niet
stil. Kijk, twintig jaar geleden stond
Nederland nummer één voor wat be
treft de melkproduktie. We expor
teerden overal naar toe. Dat is nu an
ders".
„In Frankrijk en Duitsland timme
ren zo ook behoorlijk aan de weg",