de vakbondsman Een dag op stap met Vroeger het vakbondsblad bij vriendin laten ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE Dinsdag 28 maart 1989 Nr. 24514 BROUWERSHAVEN - Hij heeft over veel zaken een uitgesproken mening. Het kabinet Lubbers kan maar beter snel verdwijnen en werkgevers die rommelen met de sociale lasten krijgen in het uiterste geval de fiscale opsporingsdienst aan hun broek. Niet iedereen neemt hem zijn soms radicale standpunten in dank af, maar - zo zegt hij - „we zijn bezig met een rechtvaardige zaak en het is onze plicht ons actief op te stellen". Dirk Jeroense uit Brouwershaven is vakbondsman in hart en nieren. Zijn eilandelijke voorzittersfunctie bij de FNV heeft hij neergelegd, maar het bestuur blijft trekken. Op stap met Toen Jeroense in 1982 naar Schouwen-Duiveland kwam trof hij de vakbeweging in een haast miserabele toestand aan. De belangstelling voor de bond was gering en de districtsbestuurder had de afdeling opgedragen snel een volledig bestuur samen te stellen. Zou dit niet gebeuren, dan moest de afdeling maar opgeheven worden. ,,Dat bleek een loos dreigement, want je heft niet zomaar iets op. Maar het bestuur moest geactiveerd worden". Jeroense bezocht de vergadering en zijn gewoonte om zoveel mogelijk notities te maken, maakte het toenmalige bestuur nieuwsgierig. De Brouwenaar werd aangezien voor iemand van de krant. Van het een kwam het ander en binnen de kortste keren was Jeroense bestuurder van de eilandelijke afdeling. Hij zou later lange tijd de drijfveer van de afdeling worden. Daarmee begon zijn eerste actieve vakbondswerk. Wel is hij al ruim 41 jaar lid van de bond en daarnaast nogeens 32 jaar aangesloten bij de Partij van de Arbeid. Een vanzelfsprekende combinatie? „Nee hoor. De vakbeweging hoort niet bij één partij. We zullen ook nooit een stemadvies uitbrengen in verkiezingstijd". Uit de cijfers blijkt, dat toch 54% van de leden links stemt. Zo'n 19% kiest voor de WD en de overigen stemmen in de regel CDA of niets. Maar desalniettemin is het duidelijk, dat de FNV eerder met de PvdA op één lijn zit, dan met het CDA of de WD. Als jonge jongen was Jeroense aangesloten bij de Transport Arbeidersbond. Maar zijn oude milieu ging niet samen met het lid zijn van een vakbond, zodat het verenigingsblad op het adres van een vriendin werd bezorgd. In vroeger tijden was de vakbeweging met een waas omgeven. Angst bij de werkgevers over de kracht van de georganiseerde arbeider was hier debet aan. Tijden veranderen, al lijkt het hebben van macht nog steeds een belangrijke rol te spelen in de CAO-onderhandelingen. Die sceptische houding van de werkgevers ten opzichte van de bonden, is eigenlijk wel wederzijds. De uitspraak van Jeroense, dat er slechts twee soorten werkgevers zijn „slechte en heel slechte" geeft dit treffend aan. „Je ziet'dat ondernemers door de mazen van de wet miljarden guldens in hun zak weten te steken. Als ik bij m'n buurman een zwart klusje doe, dan is er meteen sprake van fraude". Die houding van Jeroense is deels gebaseerd op ervaringen als vakbondsman. Namens de bouw- en houtbond heeft hij regelmatig de bouwwerken bezocht en is daarbij ook regelmatig problemen tegengekomen. In Kruiningen bezocht hij bijvoorbeeld een groep stratenmakers. Al snel bleek dat er problemen waren met het vakantiegeld. De vakbondsman wist het op te lossen en dat leverde bovendien nogeens vijf nieuwe leden op. Ook heeft Jeroense al bouwketen gezien, die meer weg hadden van varkenshokken. Door optreden van de bond legde de arbeidsinspectie de betrokken werkgever een boete van 15.000 gulden op en nog geen dag later waren de bouwketen keurig netjes. Jeroense kan ook kwaad worden als werkgevers bewust te weinig sociale lasten betalen voor hun werknemers. Een consequentie daarvan is, dat bij werkloosheid of arbeidsongeschiktheid het inkomen instort. Met deze voorbeelden is het grondprincipe van de vakbeweging het beste verwoord. Zogenaamde directe belangenbehartiging op de werkvloer. Maar de tijd, dat de bond haar bemoeienis beperkte tot de werkplek is voorbij. Ietwat cynisch reageert Jeroense met „waar bemoeien we ons eigenlijk niet mee?". Toch heeft alle bemoeienis te maken met dc werknemer in het algemeen. Zo moet de bond volgens de FNV-er sterk inspelen op het milieu. Die algehele bewustwording kost op de ene plaats banen en levert elders weer het banen op. „Als er bij Pechiney in Vlissingen door milieu maatregelen mensen op straat komen te staan, komen ze er in Groningen misschien bij. Daar heb je als bond toch alles mee te maken". Maar die brede doelstelling van de bond vergt nogalwat van de kaderleden, die ook niet voor het oprapen liggen. Wie actief wil zijn binnen de bond heeft de nodige cursussen te volgen. En dat niet éénmalig, maar continu, want niets lijkt zo aan verandering onderhevig als de sociale wetgeving en de CAO's. „Al die bijscholing is weieens teveel gevraagd van de kaderleden. En het is inderdaad zo, dat je je kunt afvragen of dat allemaal op vrijwillige basis moet gebeuren. Maar ja, als wij betaald moeten worden, dan is dat niet op te brengen. Dat ligt anders als 99,9% van alle mensen georganiseerd is, maar dat is niet het geval". Wat Jeroense van groot belang vindt, is dat de bond tal van scholingsmogelijkheden heeft. „Voor sommige kaderleden klinkt dat misschien wat cru, maar als je kennis tekort komt, dan ligt dat aan jezelf. Er zijn voldoende scholingsmogelijkheden". Voor hem is het van essentieel belang, dat kaderleden de moeite nemen zich te scholen. In de regio zijn volgens Jeroense te weinig geschoolde kaderleden. „De bestuursleden zijn in het algemeen te oud. Nou ja, te oud ben je natuurlijk nooit, maar als je een opmerking hoort van 'het zal mijn tijd wel duren' dan is dat toch verkeerd". Jeroense is ontzettend blij met zijn opvolger. Na enkele jaren van een gecombineerde bestuursfunctie van voorzitter/secretaris heeft Jeroense het voorzittersschap kunnen overdragen aan de jongere Wim Barendse. En het moet Jeroense goed doen, dat hij in Barendse een waardig opvolger heeft gevonden. De nieuwe man is er net als Jeroense één die zijn mening niet onder stoelen of banken steekt. Hij blijkt goed op de hoogte van de loonontwikkelingen in de diverse beroepsgroepen en heeft er een uitgesproken mening over. Barendse: „We hebben met z'n allen lange tijd moeten inleveren en de bonden hebben bewezen, dat ze in slechte tijden best bereid zijn tot matiging. Het is zo, dat één zwaluw nog geen zomer maakt, maar nu is er geld en dan krijg je niets". Jeroense vult hem aan met de opmerking, dat de winsten die vandaag de dag weer gemaakt worden niet gewoon meer zijn. De diverse acties, zoals die nu gaande zijn of voorbereid worden, kunnen in de regel de sympathie van beide bestuurders wegdragen. De tijd is wat hen betreft rijp om als werknemer na een lange periode van inleveren, nu de vruchten te plukken van de florerende economie. Jeroense:,,Nu het goed gaat, worden er hele redelijke eisen gesteld. Mogen wij aub ook wat hebben?". Maar naast de afwachtende en op sommige punten zelfs argwanende houding van Jeroense, kan hij ook begrip opbrengen voor de werkgevers. „Ik zie het goede in de mens. Als je ruzie hebt met een werkgever dan kun je hem bij wijze van spreken ook een klap op zijn hoofd geven. Dan heeft ie een bult, maar zijn mening is niet veranderd". Het is niet altijd goed om meteen naar het stakingsmiddel te grijpen. De beide FNV-ers noemen het een zaak van geven en nemen. Maar zoals gezegd is de graad van het geven en nemen bepaald door de macht van beide partijen. Het spreekt voor zich, dat Jeroense vindt dat iedereen lid van de bond zou moeten zijn, al mag het niet dwingend opgelegd worden zoals in de grafische wereld, waar een werkgever problemen krijgt als hij een ongeorganiseerd iemand binnen haalt. „We hebben in 1952 de kans gehad om de sociale wetgeving in handen te krijgen. De bond zag dat toen niet zitten en ik vind dat persoonlijk heel dom. In België bijvoorbeeld is de ziekenkas en dergelijke ondergebracht bij de bonden. Daar is dan ook zo'n 75% van de mensen georganiseerd. Zij hebben met een uitkering jaarlijks een financieel voordeel van zo'n 250 tot 300 gulden per jaar. Het 'is toch redelijk, dat de ongeorganiseerden meebetalen aan de CAO- besprekingen. Iedereen heeft er per slot van rekening profijt van". De tijd is voorbij, dat de vakbond er alleen voor de werkenden was. Het werk is vandaag de dag gebaseerd op de solidariteitsgedachte en daar horen ook de uitkeringsgerechtigden bij. „Het kabinet vindt het jammer genoeg beter om van de massa een gulden af te pakken dan van de hogere inkomens een tientje. Dat levert meer op". Wat Jeroense betreft moeten het nog steeds de sterkste schouders zijn, die de zwaarste lasten moeten dragen. „En dan lees je in de krant, dat de minima 1,5% moeten inleveren voor het milieu. De WAO-ers hebben de laatste tien jaar 27% ingeleverd". De eerlijke verdeling van de lasten is wat Jeroense betreft ver te zoeken. De visies en wetenschappelijke benaderingen van sociologen ten spijt, is het vooralsnog niet gedaan met de vakbeweging. Verschillende bonden binnen de FNV en de CNV winnen leden en ook de resultaten, die geboekt worden tijdens de CAO- conflicten geven aan dat de bonden nog van zich kunnen laten spreken. De samenwerking tussen de FNV en de CNV is niet alleen landelijk sterk verbeterd. Ook in de regio gaan de bonden gezamenlijk de werken langs. Betekent dit dat de FNV gematigder optreedt, of is het het CNV, dat radicaler wonjt? Volgens Jeroense en Barendse het laatste. De oud-voorzitter sluit voor zijn gevoel niet uit, dat de CNV over vijf jaar in Woerden (de vestigingsplaats van de FNV - red) zit. Wat hem betreft had de CNV al in de vroegere vakbondsfusie moeten zitten. „We hebben met onze samenwerking toch al veel bereikt.". Jeroense is erbij geweest, dat de bond - ook eilandelijk - successen heeft geboekt. En ondanks het gegeven, dat de voorzittershamer is overgedragen, is er geen reden om aan te nemen dat hij op zijn lauweren gaat rusten. Zo blijft hij secretaris binnen het FNV-bestuur en maakt hij zich ook op diverse andere vakbondsterreinen verdienstelijk. Een belangrijk streven van Jeroense is en blijft de groei van de bond. De organisatiegraad bij de werkgevers is enorm hoog en dat kan wat Jeroense betreft ook bij de werknemers nog beter. „Mensen moeten ook principes hebben. Je kunt niet alleen maar aan je geld denken".

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1989 | | pagina 5