de meubelstoffeerder
Stoelen stofferen is beeldhouwen met
Een dag op stap met
ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE Maandag 13 maart 1989 Nr. 21508
5
ZIERIKZEÉ - Hij is bijna
75 jaar en één van de
weinige mensen die er op
kan bogen van zijn hobby
zijn beroep te hebben
gemaakt. „Ik heb het
altijd verrekt leuk werk
gevonden. Als kind zat ik
vaak bij mijn vader in de
werkplaats want die
verkocht meubelen en
reparaties hoorden
gewoon bij de service.
Dan mocht ik wat aan een
stoel knoeien. Ik
scharrelde zo'n beetje
mee". Aan het woord is A.
Hage uit Zierikzee.
Volgens hemzelf een van
de laatste beoefenaars
van het ambacht
meubelstofferen op
Schouwen-Duiveland. „Ik
ben bang dat het een
uitstervend beroep is
want onder de jongeren is
er weinig animo voor",
aldus Hage. En hij kan
het weten want hij heeft
zijn vak ook nog een
tijdje onderwezen aan de
technische school in
Zierikzee. „Maar die
jongens moesten hè, en
dan is er niets aan".
Hage moest niets, maar hij wilde
maar al te graag. En dat de liefde
voor het vak nog steeds niet
weggeëbd is blijkt wel uit het feit
dat hij, hoewel hij met zijn bijna 75
jaar de pensioengerechtigde leeftijd
toch al ruimschoots gepasseerd is,
nog steeds bij tijd en wijle een stoel
of bank onder handen neemt. Liefst
een antiek exemplaar waar hij al
zijn vakkennis en ervaring in kwijt
kan. Hage heeft zijn eenvoudig
ingerichte werkplaats aan de St.
Domusstraat in Zierikzee en vooral
in het zomerseizoen komt het nogal
eens voor dat voorbijgangers even
stoppen om te kijken als hij aan het
werk is. ,,En dat vind ik niet erg
want ik maak graag een praatje",
aldus Hage.
Op zijn werkbank prijkt een fraaie
oude fauteuil. Gemaakt met
technieken die je volgens Hage
vandaag de dag niet meer
tegenkomt. „Vroeger waren de
stoelen veel beter van kwaliteit.
Een stoel moest zo'n 25 a 30 jaar
meegaan. Meubels kocht je zo'n
beetje voor je leven", aldus de
meubelstoffeerder. Hij heeft niet
veel goede woorden over voor de
manier waarop vandaag de dag
meubelen gefabriceerd worden. „Er
zit maar weinig tussen waar je echt
lekker op zit. En het hout dat
gebruikt wordt stelt vaak niet zo
veel voor. Vroeger was het in de
regel eikehout dat voor meubels
gebruikt werd. Zelf heb ik altijd
mahonie één van de mooiste
houtsoorten gevonden. Dat moest
gepolitoerd worden. Het hout moest
zo glanzen dat je je pet erin op kon
zetten. Dat was wel een heidens
karwei hoor. Heel erg tijdrovend".
Verhalen uit vervlogen tijden.
Tijden waarin jonge echtparen in
spé nog met de wederzijdse
schoonmoeders de meubelen uit
kwamen zoeken. „De moeder van
het meisje betaalde de zitmeubelen
en de moeder van de jongen zocht
het bed uit", aldus Hage. En als
men een beetje kapitaalkrachtig
was ging men niet over één nacht
ijs. Meubels moesten lang meegaan
en dus moest de kwaliteit goed zijn.
Gelukkig voor Hage zet nog lang
niet iedereen het bankstel na een
paar jaar aan de kant omdat men
erop uitgekeken is maar zijn er ook
nog zat mensen die liever hun oude
bank of stoel een grote
onderhoudsbeurt laten geven dan
een nieuwe aan te schaffen. Volgens
Hage zijn het vaak ook ouderen die
maar moeilijk afscheid kunnen
nemen van de stoel of de crapaud
waar ze zoveel herinneringen aan
hebben. En dan liever het dierbare
zitmeubel afgeven bij Hage om dit
een tijdje later weer als nieuw te
kunnen ophalen. Hage: „Je hebt
wel van die stoffeerders die zo eens
kijken en voelen en dan zeggen dat
de zitting nog wel goed is en dat
daar niets aan hoeft te gebeuren.
Maar ik haal de stoelen helemaal
uit elkaar. Want dan pas zie je echt
wat er aan mankeert".
Hij wijst op de stoel op zijn
werkbank. Een fraai gebeeldhouwd
model met veel rondingen en
welvingen en kunstig gedraaide
poten. De stof is langs de randen
vastgezet met ontelbare siernagels.
„Hoeveel er in deze stoel zitten?
Nou, wel meer dan duizend denk
ik. En ze moeten er allemaal heel
voorzichtig uit gehaald worden
want je moet natuurlijk wel
uitkijken dat je het hout niet
beschadigd". Een geduldwerkje dus
dat zeker niet overhaast moet
worden uitgevoerd. Met als enig
hulpmiddel een klein model
koevoet. Voorzichtig de bek onder
de siernagel zien te krijgen en dan
rustig en bedaard de nagel
uittrekken. Als de stof eenmaal los
is kan een blik worden geworpen in
het inwendige van de stoel: de
vulling. „Het allerbeste is
paardehaar", stelt Hage. „Dat blijft
altijd veerkrachtig en
het vergaat niet. Maar het is wel erg
duur. Ik gebruik altijd krijn. In het
Frans heet dat erin vegétal en het is
min of meer vergelijkbaar met stro.
Maar het is veel fijner van
structuur. Ik heb ook nog wel met
zeegras gewerkt maar dat was
eigenlijk niet zo geschikt, want dat
plette heel snel. Dat werd heel vaak
gebruikt voor kindermatrasjes".
Hage doet uit de doeken hoe een
stoel van weleer in elkaar zit. Het
begint met een houten frame. Op
dat frame wordt kruislings
singelband gespannen en op dat
singelband worden de springveren
bevestigd. Het aantal is afhankelijk
van het model van de stoel. Hage:
„Dat singelband moet zo strak als
een trommeltje staan. Als je je
hamer erop laat vallen moet hij
tegen het plafond stuiteren". Een
lastig karwei volgt. De veren
moeten gespannen worden en
onderling met elkaar verbonden
zodat ze allemaal netjes op hun
plaats blijven. „Sommige mensen
proberen dat ook weieens zelf voor
elkaar te krijgen, maar ze vergeten
daarbij dat het eigenlijke model
van de zitting er al in moet zitten
als de veren gespannen zijn. Van
voren moet de zitting iets hoger zijn
dan van achteren. Anders zit het
niet lekker. Dan glijd je uit je
stoel". Zijn de veren eenmaal naar
wens gespannen dan wordt er een
zwaar stuk linnen over gespannen.
Daarna kan het beeldhouwen met
de vulling, zoals Hage het noemt
beginnen.
Hij stelt dat het een kwestie van
ervaring en feeling is om in één
keer de juiste hoeveelheid vulling
voor een stoelzitting te pakken.
„Als de vulling goed zit ga je de
bekleding erover spannen en
vastzetten met siernagels. De stof
moet goed strak zitten". Geen
karweitje.alles bij elkaar dat je
zomaar even tussen neus en lippen
door doet. „Het is een heel
arbeidsintensief beroep waarbij je
veel geduld moet hebben", aldus
Hage. Een beroep ook waar veel bij
wordt gestaan. Een beroep verder
dat maar weinig gereedschappen
eist. Een kleine koevoet, een goede
schaar, een hamer en een
naaimachine, dat zijn eigenlijk de
voornaamste gereedschappen van de
meubelstoffeerder. Een uitgebreide
collectie stoffen heeft Hage niet in
huis. Wel kan de klant uiteraard
kiezen in wat voor kleuren en
dessins zijn bank of stoel opnieuw
gestoffeerd wordt. „Soms krijg je
van die mensen die een oud stoeltje
met bijvoorbeeld pimpelpaarse stof
bekleed willen zien. Dan probeer ik
ze daar wel van af te praten hoor
want ik vind dat een dergelijke stof
niet bij zo'n oud stoeltje past". Als
de klant voet bij stuk houdt echter
krijgt hij wat hij hebben wil. „Want
de klant blijft de koning
natuurlijk".
Een stoel of bank van slechte
kwaliteit valt bij Hage
onherroepelijk door de mand. „Dan
maak je de bekleding los en dan
bestaat de vulling uit oude lappen
of zoiets. Dan is het niet veel soeps.
Vaak wordt er ook een slechte
kwaliteit hout gebruikt. Nee, echt
en namaak is goed van elkaar te
onderscheiden hoor". Net zoals de
man die de grille van een Roll's
Royce, met de hand uiteraard,
maakt en deze voorziet van zijn
initialen laat een meubelstoffeerder
op stoelen die hij onder handen
heeft gehad een merkteken achter.
Hage: „Ik heb het laatst nog
meegemaakt dat ik een stoel in
handen kreeg die ik 40 jaar geleden
ook al eens een keer gestoffeerd
had. Dat zag ik aan de initialen. De
zitting van die stoel was helemaal
rot. maar die mensen wilden toch
dat ik hem nog opknapte, want ze
wilden hem niet kwijt. Die stoel
was nog van de moeder van een van
hen geweest".
In de meubelindustrie is veel
veranderd. Eerlijk handwerk heeft
plaats gemaakt voor machinale
massaproduktie, ook al zijn er
vandaag de dag nog wel
handgemaakte meubelen
verkijgbaar. Maar dan moet men er
wel heel wat voor op tafel leggen.
.Er worden nog wel imitaties
gemaakt van de oude fauteuils met
springveren en krijn maar volgens
Hage halen ze het niet bij de echte
oude stoelen. Bovendien wordt er
voor het overgrote deel van de
'confectie'-meubelen gebruik
gemaakt van voorgevormde
polythyleen kussens waar je alleen
nog maar een overtrek overheen
hoeft te doen. De meningen over het
zitcomfort zullen wellicht
verschillen maar voor Hage staat
het als een paal boven water dat
een oude fauteuil met een vulling
van krijn dan misschien wel wat
harder, maar wel veel warmer zit
dan een modern zitmeubel met
polythyleen kussens. Ook in de
bekledingsstof is heel wat
veranderd. Voor een mooi antiek
stoeltje haalt Hage nog steeds het
liefst echte wollen bekleding uit de
kast. „Dat is gewoon het mooist
maar ik moet zeggen dat draion stof
veel sterker is hoor.
Maar op een antiek stoeltje hoort
gewoon wollen bekleding".
Hage zit nu ruim zestig jaar in het
vak maar hij stelt dat hij zich nog
nooit verveeld heeft in zijn beroep.
„Het is elke keer weer anders". Wat
elke keer hetzelfde is is het eerste
contact met de klant. „Dan komen
ze bij mij en vragen wat het kost
om die en die stoel opnieuw te
bekleden. Daar kan ik geen
antwoord op geven als ik die stoel
niet eerst gezien heb. Ik ga dan
naar de klant toe met stalen van
stof. Ik bekijk de stoel en bespreek
met de klant wat die nu precies wil.
Welke stof erop moet komen". Als
Hage en de klant het daarover eens
zijn wordt een prijs afgesproken.
„En dat kan meevallen en het kan
tegenvallen. Soms zien mensen er
toch maar van af. 'Dan kan ik net
zo goed een nieuwe kopen' zeggen
ze dan", aldus Hage. Hij zal niet
ontkennen dat het opnieuw
stofferen van een stoel of bank vaak
niet goedkoop is. Maar hij stelt aan
de andere kant dat het meubelstuk
na opnieuw gestoffeerd te zijn weer
een hele tijd meekan. „En als ik die
stoel toch uit elkaar heb kijk ik
meteen even naar de constructie
want het kan zijn dat het frame wat
speling heeft gekregen. Dat je als
het ware wat zit te rijen op zo'n
stoel". In de meeste gevallen brengt
lijm dan uitkomst en als de stoel
bij de rechtmatige eigenaar wordt
teruggebracht is niet alleen het
uiterlijk, maar ook het innerlijk
onder handen genomen.
Adverteren doet Hage niet al te
vaak. „Ik moet het hebben van
mond tot mond reclame, maar een
enkele keer zet ik weieens een
advertentie en dan merk ik toch dat
dat effect heeft". Het merendeel van
de klanten van Hage komt van
Schouwen-Duiveland maar ook
bewoners van tweede woningen in
de regio bezorgen hem wel
klandizie. Veel contacten doet Hage
verder op als hij bezig is in zijn
werkplaats. In de zomermaanden
gaan de deuren open en menigeen
stopt om even een kijkje te nemen.
Van het een komt het ander en als
de opdracht naar tevredenheid
vervuld is komt vroeger of later wel
een kennis van een klant met een
opdracht. Of met een vraag om
advies want een aantal mensen wil
toch liever, wellicht mede met het
oog op de kosten, zelf proberen die
oude stoel van een nieuw jasje te
voorzien. Sommigen krijgen dat
wonderwel nog voor elkaar ook,
maar veel meer mensen moeten in
het opnieuw te stofferen
meubelstuk toch hun meerdere
erkennen en dan is Hage de man
die om advies gevraagd wordt. Het
is nu eenmaal een vak waarbij niet
alleen veel vakkennis en ervaring,
maar ook de nodige feeling bij
komt kijken.
„Ik heb een keer gehad dat ik 's
avonds nog in mijn werkplaats
bezig was. Op gegeven moment raak
ik aan de praat met een
timmerman. Die stond heel
geïnteresseerd te kijken naar wat ik
aan het doen was. Ik was toen bezig
om veren te spannen en hij
verwonderde zich erover dat ik geen
duimstok gebruikte om ze allemaal
precies op dezelfde hoogte te
krijgen. We hebben het nagemeten
en het scheelde nog geen
millimeter", aldus Hage, niet zonder
trots. „Dat zie je gewoon". Het
leukste vindt Hage het om een
antieke fauteuil onder handen te
mogen nemen. Het moeilijkste vind
hij het om te capittoneren. „Ik heb
net een Frans bankje gekocht en dat
heeft een gecapittonneerde rug.
Daar gaat heel wat werk in zitten
om dat opnieuw te stofferen. Je
moet heel goed op het patroon
letten". Het leukste onderdeel van
zijn werk is voor Hage het opnieuw
gestoffeerde meubelstuk af leveren
bij de opdrachtgever. Vooral
wanneer het een metamorfose heeft
ondergaan van haveloos stoeltje tot
een meubelstuk dat als het ware zo
uit de showroom komt. Het
vervelendste vooruitzicht is voor
Hage het schrikbeeld dat er op
Schouwen-Duiveland geen echte
ambachtelijke meubelstoffeerder
meer te vinden zou zijn. „Want waar
moeten de mensen dan naar toe. Ik
ben bijna 75 en ik ben nu toch echt
aan het afbouwen. En ik zou het
nou zo leuk vinden als een jonge
vent het van me over zou nemen.
Want het is gewoon een verrekt leuk
vak".
Tekst: Piet Kleemans
Foto: Joop van Houdt