de logopediste Een dag op stap met „Leren praten is een proces van vallen en opstaan ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE Maandag 23 januari 1989 Nr. 24478 5 ZIERIKZEE - Als kleine ukkepuk heb je 't op deze aardbol niet altijd even gemakkelijk. Er wordt immers zoveel van je verlangd. Papa's en mama's, oma's en opa's, tantes en ooms kunnen maar al te vaak het moment, waarop de benjamin zijn eerste stapje zet of het eerste woordje brabbelt niet afwachten en ook moeders onderling lijken van de ontwikkeling van hun kroost soms een ware competitiewedstrijd te maken. Loopt die van jou al, zegt 'ie al wat? Hoe vaak zijn dergelijke vragen niet te beluisteren. Niet elk kind slaagt er echter in om op eigen kracht mee te draaien in dit competatieve ontwikkelingsproces. Bij de ene laat dat eerste stapje of dat eerste woordje wat langer op zich wachten, komt het gehele proces gewoon wat later op gang. Soms ook is de hulp van een logopediste nodig. Deze moet met behulp van allerlei oefeningen de spraak- en taalontwikkeling van het kind in goede banen leiden. Mevrouw E. M. Ligthart-van der Spek uit Zierikzee weet uit ervaring hoeveel moeite dat soms kost. Als logopediste wordt zij immers dagelijks geconfronteerd met problemen op het gebied van taal, spraak, stem en gehoor. Logopedie volgens de dikke van Dale betekent het het onderricht in goed stemgebruik en zuiver spreken. Het beroep bestaat al jaren maar is met name de laatste tijd wat meer in de belangstelling komen te staan. Opleidingsinstituten zoals bij voorbeeld de leerlingenopleidingen en verzorgingsinstituten hebben tegenwoordig vaak een eigen logopedist(e) in huis. Rond dat beroep van logopedist(e) bestaat bij velen nog een wat eenzijdig beeld: dat van een spraakles-juffrouw die haar stotterende en slissende patiënt oneindig lijkende reeksen met woorden laat nazeggen, ten einde zijn spraakgebrek zo goed mogelijk aan te pakken. Een bezoek aan mevrouw Ligthart-Van der Spek geeft een ander beeld te zien. Haar oefenkamer heeft meer weg van de speelkamer van een telg uit een welgestelde familie. Een ruime sortering spelletjes zoals kwartet, Pimpanpet, puzzlino en lottino, leesboekjes in alle mogelijk soorten en maten, kleurpotloden, toetertjes en fluitjes én manna- snoepjes. Kortom, alles waarmee 't kindergrut zijn vrije tijd aangenaam kan besteden is in de kamer van de logopediste aanwezig, evenals een rode spiegel die wordt gebruikt om de bewegingen van de mond goed te kunnen volgen en een vel met stickertjes, waaruit de pupil er na elke les eentje mag uitkiezen. Als beloning voor de getoonde inzet. Het half uurtje dat per patiënt wordt uitgetrokken heeft zo op het eerste gezicht meer weg van een speel(half)uurtje. Mevrouw Ligthart-Van der Spek: Het gaat erom om zoveel mogelijk afwisseling in de oefenstof aan te brengen. Als een kind alleen maar woordjes moet voor- en nazeggen, dan gaat de lol er snel vanaf. Daarom worden de oefeningen in de vorm van spelletjes geoefend, want zoals de logopediste aangeeft ,,er moet niets, alles gebeurt spelenderwijs". De logopediste doet meer dan spraakstoornissen verhelpen. Mevrouw Ligthart: ,,Een logopediste is iemand die mensen met stoornissen op het gebied van taal, spraak, stem en gehoor onderzoekt en vervolgens behandelt". Dat doet deze nadat het kind of de volwassene is doorverwezen door de huisarts, een specialist (vaak is dat een neus-, keel- en oorarts) of de schoolarts. In zo'n geval wordt de behandeling door het ziekenfonds of een particuliere verzekeringsmaatschappij geheel dan wel gedeeltelijk vergoed. Wat beweegt iemand om logopediste te worden en de gehele dag intensief bezig te zijn met woorden, de meesten van hun chronische keelklachten verlost. Dat het ene kind vrij probleemloos zijn eerste woordjes gaat babbelen terwijl een ander kind daar figuurlijk gezien zijn tong op stukbijt, daarvoor zijn verschillende oorzaken te geven. Zo kan een aangeboren afwijking als een gespleten gehemelte of afwijkingen aan tong, gebit en kaken de spraak- en taalontwikkeling van het kind belemmeren en ook een te slappe mondmotoriek kan het leren spreken in de weg staan. Zo'n te slappe mondmotoriek uit zich vaak in een openhangende mond en ook kan het kind de tong niet goed omhoog krijgen. Via allerlei oefeningen zoals allerlei blaasspelletjes, zuig- slik en kauwoefeningen moet die motoriek van de mond worden versterkt. Ook wanneer er geen sprake is van een aangeboren afwijking kan het mis gaan met de spraak- en taalontwikkeling, een proces dat volgens de logopediste een weg van vallen en opstaan betekent. „Heel belangrijk voor de spraak- en taalontwikkeling is het leren luisteren en het kijken naar de mond van de ouder" omschrijft mevrouw Ligthart twee essentiële principes van dit proces dat kinderen doormaken. Dit proces begint al in de wieg wanneer baby's reeds reageren op geluid en na verloop van tijd gaan proberen om die geluiden en spraakklanken na te bootsen. Wanneer het eerste woordje eenmaal is gezegd gaat het kind vervolgens een verband leggen tussen de klankcombinatie en het voorwerp dat daarmee wordt bedoeld. „Het kind moet eerst de situatie begrijpen voordat hij het kan zeggen" karakteriseert de logopediste zeer globaal het ingewikkelde spraak- en taalproces. Al luisterende en kijkende ontdekt de peuter steeds meer woorden en gaat hij zinnen maken. Dan komen ook de taalregels om de hoek kijken en wordt het kind erop gewezen dat hij een uur geleden niet eette maar at. Een hele klus voor zo'n prille wereldburger *om dat allemaal in zijn geheugen te prenten Temeer daar de belangrijkste spraak- en taalontwikkelingen zich tussen het derde en het vijfde levensjaar voordoen. Zoals gezegd valt of staat dit proces met leren luisteren. Ouders kunnen dit proces dan ook bevorderen door samen liedjes te zingen, voor te lezen of door een rijmpje te leren. Dat leren luisteren kan in die periode een gevoelige knauw krijgen wanneer het kind tengevolge van bij voorbeeld een middenoorontsteking (iets dat veelvuldig voorkomt) tijdelijk doof is en daardoor een spraak- en taalachterstand op kan lopen, omdat ze zichzelf en ook hun ouders of verzorgers niet horen praten. Slechthorendheid kan ook aangeboren zijn. Tbt een maand of acht is er aan een slechthorende baby weinig bijzonders te merken, zij het dat deze eerder reageert op datgene wat het kleintje waarneemt. Na die eerste acht maanden verloopt de spraak- en taalontwikkeling echter anders. Het kind gaat geen geluiden imiteren en ook zit er geen melodie in de woordjes die het zegt. Vaak ook praat het slechthorende kind met harde uithalen. Puur en alleen omdat het zichzelf niet hoort. Mevrouw Ligthart: „Dat ontbreken van melodie is een kenmerk van slechthorendheid. Daarnaast kunnen er ook gedragsproblemen ontstaan. Het kind huilt wat vaker omdat het vaker schrikt en zich niet thuis voelt in de wereld om hem heen. Vaak is de uitspraak slordig en worden lidwoorden verkeerd gebruikt. Het kind hoort immers niet dat het het huis en niet de huis moet zijn. Ook samenspelen wil nog weieens problemen opleveren omdat daarvoor nogal wat taalvaardigheid vereist is" aldus de logopediste. Ofschoon aangeboren slechthorendheid een handicap is waarmee je moet leren leven, kan de logopediste via allerlei oefeningen proberen het kind weer voor zijn omgeving te interesseren. Een hele klus want alle klanken en zinnen moeten worden aangeleerd. „Slechthorende kinderen moeten eerst en vooral goed naar de mond van de ander kijken om te kunnen begrijpen wat die ander zegt" aldus de logopediste. Daarbij behoeft die ander niet, zoals zo vaak wordt gedaan, harder te gaan spreken, maar moet deze vooral duidelijk praten, zodat alle klanken goed naar voren komen. Dat duidelijk en langzaam uitspreken van verschillende klanken is niet alleen voor slechthorende patiëntjes een noodzaak, maar is ook belangrijk voor slecht sprekende kinderen, die aan de hand van allerlei woordspelletjes en oefenboeken moeten leren dat een snee brood geen bloterham maar een boterham is en dat een zaag geen saag is. Zo'n euvel is niet met eenmaal of tweemaal per week een half uurtje oefenen bij mevrouw Ligthart te verhelpen. Ook thuis moet er bij voorkeur dagelijks worden getraind op een juiste uitspraak en een betere mondmotoriek. En dat alles in de vorm van een spelletje om te voorkomen dat het kind een sik krijgt van het eindeloos repeteren van die moeilijke woordjes waarover het zo vaak struikelt. Wat dat betreft moet de logopediste niet alleen iemand met veel geduld maar bovenal ook een creatief persoon zijn. Want al bestaat er tegenwoordig heel wat kant en klaar oefenmateriaal, toch moet dat vaak hier en daar worden aangepast aan de bijzonderheden van het kind. Foto: Johan junior Tbkst: Rosalien Korstanje gedurende twee dagdelen werkzaam aan de afdeling ZMLK zeer moeilijk lerende kinderen) van de Beatrixschool. Daarnaast verplaatst zij haar werkterrein tweemaal per week (op dinsdag en donderdag) naar Vijvervreugd in Middelbui-g. Kortom, een overvolle agenda met afspraken. „Juist door die afwisseling blijf je fris" luidt het standpunt van de logopediste. Zoals gezegd worden de leerlingen naar haar doorverwezen wanneer ouders, leidsters van peuterspeelzalen leerkrachten, school- of keel-, neus- en oorarts constateren dat er aan de spraak, de taalontwikkeling, de stem of het gehoor iets schort. Via de schoollogopediste waarop elke basisschool tegenwoordig een beroep kan doen en die in principe de kinderen op school onderzoekt komen ook pupillen bij mevrouw Ligthart terecht. Deze onderzoekt dan eerst wat de stoornis precies is om vervolgens te bepalen of behandelen zinvol is. „Als het heel jonge kinderen zijn dan geef ik vaak alleen raadgevingen aan de moeder mee" aldus de logopediste. Dat het zaak is om dergelijke hiaten in de spraak- en taalontwikkeling van het kind zo snel mogelijk te signaleren kan, zo blijkt uit de woorden van de logopediste, niet vaak genoeg worden herhaald. Als het even kan in de eerste klassen van de basisschool, dan kan het euvel nog het eenvoudigst worden verholpen zo blijkt uit de woorden van mevrouw Ligthart. Dat geldt in het bijzonder voor het stotteren. Waar vroeger gedacht werd dat jonge stotteraars dit euvel vanzelf zouden vergroeien, wordt er nu van uitgegaan dat zo snel mogelijk, bij voorkeur op drie- en vierjarige leeftijd met de behandeling moet worden begonnen. Dan is er nog alle kans dat het stotteren verdwijnt. Voor ouders en leerkrachten is het ook zaak om alert te zijn wanneer een kind bepaalde woorden gaat vermijden of blijft steken op een bepaald deel van het woord. De problemen waarvoor de hulp van de logopediste wordt ingeroepen blijken zeer divers te zijn. Behalve kinderen die stotteren en hakkelen, begeleidt mevrouw Ligthart ook slechthorende kinderen en kinderen die struikelen over bepaalde letters. Behalve de s- en z-klanken blijken ook de letters r en k een ware crime te zijn, waardoor het kind hardnekkig bloterham en topje toffie blijft zeggen. Daarnaast kloppen ook volwassenen met keelklachten en een verkeerde ademhaling bij de logopediste terecht. Mevrouw Ligthart: Dat zijn veelal patiënten met problemen aan de stembanden, die ontstaan zijn door een niet geheel genezen keelontsteking of een verkeerd stemgebruik1'. Dergelijke klachten zijn volgens de logopediste vrij snel op te heffen. Na een les of tien zijn de meesten klanken en zinnen? Mevrouw Ligthart-Van der Spek: „Voor mij was logopedie in feite een onderdeel- van mijn dagelijkse werkzaamheden als leerkracht aan een school voor slechthorende en spraakgebrekkige kinden in Rotterdam. Wilde je daar werken dan moest je de parttime opleiding logopedie volgen. Dat hield in dat je twee jaar lang op woensdagmiddag, vrijdagavond en zaterdag naar school moest. Daarnaast boeit het werken met kinderen me". Inmiddels is die tweejarige parttime opleiding uitgegroeid tot een fulltime opleiding van vier jaar, waarbij ruime aandacht aan de verschillende deelterreinen van de logopedie wordt besteed. Mevrouw Ligthart is ook nu zij in Zierikzee woont het speciaal onderwijs trouw gebleven. Behalve de.patiënten (kinderen en volwassenen) die zij overdag en 's avonds thuis ontvangt is zij

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1989 | | pagina 4