een boomverzorger
Een dag op stap met
Wij gingen in de vijftiger jaren al met de meester de polder in om bomen te planten
ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE Maandag 21 november 1988 Nr. 24443
7
KERKWERVE - Boompje
klimmen was een van zijn
meest geliefde bezigheden
als kind. En hoewel hij nu
38 jaar oud is klimt hij
nog regelmatig in de
kruin van een boom. Al is
het tegenwoordig met
behulp van klimijzers.
Johan Bil uit Kerkwerve
is werkzaam als
boomverzorger. Maar
bomen hebben ook na
werktijd zijn
belangstelling. „Ik ben
een bomengek. Bomen
zijn prachtig. Er gaat wat
van uit, ze hebben ons
wat te zeggen. Neem nu
die kastanje naast de
Grote Kerk in Zierikzee.
De sfeer die daar vanaf
straalt maakt een mens
filosofisch. Die boom
staat daar maar oud te
zijn. Die zegt: mensen je
kunt wel door het leven
heen jakkeren en druk
tekeer gaan. Maar ik sta
hier op mijn plekje en dat
kan nog wel eeuwen
duren. Dat roept je op om
even tot rust te komen.
Om het leven te
relativeren. En dan gaat
het nog maar om één
boom. In een bos heb je
dat effect nog sterker
natuurlijk. De fylosofie-
scholen in het oude India
stonden altijd in een
woud".
Ook- rondom de boerderij waar
Johan Bil woont, aaji de provinciale
weg tussen Zierikzee en Haamstede,
staan vele bomen. En in zijn
huiskamer hangen aan de muur
platen van bossen. In de kast staan
boeken over bomen die tijdens het
gesprek regelmatig tevoorschijn
worden gehaald om een en ander te
verduidelijken. Johan Bil houdt van
bomen. Bomen in alle soorten ,,Er
zijn er ontzaggelijk veel en iedere
soort heeft zijn eigen charme".
Zijn dagelijks werk als
boomverzorger doet hij met groot
plezier. En oöfe4n zijn vrije tijd is
hij actief om de belangstelling van
mensen voor bomen te stimuleren.
Als de Zeeuwse contactpersoon van
de Nederlandse Bomenstichting
bijvoorbeeld. Een stichting die aan
iedereen duidelijk wil maken dat
bomen onmisbaar zijn voor het
voortbestaan van al het leven op
aarde.
,,Ik voelde mo.een beetje geroepen
om die contactpersoon te worden.
Het lijkt me heel mooi om mensen
en vooral kinderen wat bij te
brengen over bomen. Om hun 'liefde
en ontzag voor bomen te helpen
ontwikkelen. Daarom zou ik best
wel eens naar scholen willen gaan
om er wat van te vertellen". Toen
Johan Bil vroeger zelf naar de
lagere school in Kerkwerve ging
had hij een meester die zijn tijd ver
vooruit was. ,,Die nam ons toen, in
de vijftiger jaren, al mee de polder
in om bomen te planten. Ik weet
nb£ precies welke bomen ik toen
heb geplant. Hier langs de
provinciale weg bij Moriaanshoofd.
Ja, dat was toen al een soort
boomplantdag.
Johan Bil werd geboren in de
boerderij achter de
Oosterscheldedijk waar hij nog
steeds woont. Het inlagengebied
fascineerde hem al als kind. ,,Het
was hierachter een ontzaglijk
boeiend gebied voor een kwajongen.
Vooral het karreveld, een
moerasachtig gebied achter de dijk
was een onuitputtelijk terrein voor
kinderen". Johan Bil herinnert zich
hoe hij daar vaak in zijn eentje
doorheen liep te 'modderen'. „Om
eieren te zoeken. Van kieviten,
eenden, fazanten en patrijzen. Die
aten we op. Dat was toen nog geen
enkel punt".
Zijn liefde voor de natuur werd
verder ontwikkeld door te vissen
langs de Oosterscheldedijk. ,,En
door mijn vader te helpen met
allerlei werkzaamheden op en rond
de boerderij". Toen hij op zijn
vijftiende van de ULO kwam, wist
Johan Bil nog niet precies wat hij
wilde worden. „Daarom ging ik van
lieverlede mijn vader helpen op de
boerderij. En toen kreeg ik pas echt
in de gaten hoe mooi het
boerenbedrijf was".
Door toevallige omstandigheden
ontdekte de jonge landbouwer iets
dat hem nog meer boeide: de
biologische groenteteelt en de
alternatieve landbouw. ,,Ik
probeerde uit mezelf altijd al
zonder spuiten te werken. Maar dat
gaf de nodige problemen. Veel
onkruid en daardoor extra werk".
Johan Bil verdiepte zich in de
achtergronden van de biologische
groenteteelt en accepteerde uit
idealisme een baan bij het
alternatieve bedrijf in Gelderland
waar hij kennis maakte met deze
vorm van land- en tuinbouw.
„Die boerderij was van een
jonkheer. Bij zijn kasteel was ook
een stuk echt oud bos. Daar stond
een 200 jaar oude plataan
bijvoorbeeld. Dat heeft een
belangrijke bijdrage geleverd aan
het ontwikkelen van mijn
belangstelling voor bomen". Omdat
zijn inzichten betreffende de
toepassing van de alternatieve
tuinbouw nogal verschilden met die
van de jonkheer, keerde Johan Bil
na enkele jaren terug naar Zeeland.
Hij kwam in dienst bij een
hoveniersbedrijf in Renesse. „Mijn
zwager had inmiddels de boerderij
van mijn vader overgenomen".
Via het hoveniersbedrijf kwam
Johan Bil in het bos te werken.
„Mijn werkgevers overwogen in te
schrijven op werk dat werd
uitbesteed door de toenmalige
Rijksdomeinen. En daarom vroegen
ze of ik wat voelde voor boswerk".
Een vraag die niet aan
dovemansoren was gezegd. „Ik
werk veel liever in de natuur dan in
particuliere tuintjes. Dat is mij veel
te fijntjes".
Via cursussen en in de praktijk
leerde Johan Bil in snel tempo de
werkzaamheden van een
boomverzorger. „Als je
belangstelling hebt voor iets en je
bent er hele dagen mee bezig, dan
leer je het met geweld".
Boomverzorger is een jong vak dat
in het verlengde ligt van
boomchirurgie. Maar die laatste
term is achterhaald volgens de
boomliefhebber.
„Dat gesleutel aan bomen is een
hele tijd in zwang geweest. Maar nu
niet meer omdat men hele andere
inzichten heeft gekregen. Als men
vroeger aan een boom een rotte
plek ontdekte werd die helemaal
weggeslepen. Net als bij de
tandarts. Maar men had niet in de
gaten dat daarbij ook de
vergrendelingslaag, het
beschermende laagje dat de boom
zelf onder die rotte plek had
gevormd, werd doorbroken.
Daardoor ontstond een nieuwe
wond. Een extra klap die de boom
niet meer kon hebben. Nu laten we
die plekken rustig zitten.
Boomchirurgie wordt nu alleen nog
toegepast uit esthetisch oogpunt.
Ankers inbrengen als bomen
dreigen te splijten bijvoorbeeld".
De belangrijkste taak van een
boomverzorger is snoeien. Een
ingreep die eigenlijk onnatuurlijk
is. „Elke snoei is een ingreep
waarmee je de boom dwingt zich
aan te passen aan het doel waaraan
hij moet beantwoorden. Ergens
zonde natuurlijk. Als bomen in hun
natuurlijke omgeving, in een bos
staan, is dat snoeien minder nodig.
Maar je wilt toch ook bomen in de
steden. Om in de winter de tocht te
dempen en in de zomer schaduw te
geven. Omdat die stadsbomen
reageren op hun (onnatuurlijke)
omstandigheden hebben ze meer
verzorging nodig. De wijze waarop
de binnenste takken groeien
verandert ondfer invloed van de (te)
grote hoeveelheid licht. En vaak
moeten de onderste takken eraf
<E)
worden gehaald ten behoeve van de
mensen die er langs moeten kunnen
lopen".
Johan Bil is momenteel als
boomverzorger dagelijks aan het
werk om in een zo snel mogelijk
tempo een natuurlijk bos te creëren.
„We werken op platen aan de
randen en in het Veerse Meer. Het
zou enkele honderden jaren duren
voor daar op natuurlijke wijze een
bos was gegroeid. Daarom maken
we gebruik van een foefje. In plaats
te wachten tot de bomen zelf ruimte
creëren doordat de zwakkere
exemplaren worden verdrongen,
planten we tussen de duurzame,
blijvende houtsoorten de
zogenaamde vulhoutsoorten. Die
moeten op het juiste moment
worden weggesnoeid. We proberen
het zo te doen dat de 'toekomst
bomen' niet te veel in het'licht
komen te staan, maar wel tijdig de
ruimte krijgen om door te groeien".
Prachtig werk vindt de
boomverzorger. „Als je zo naar
buiten kijkt naar die bomen hier in
de polder en je bedenkt dat ze daar
al aertig jaar staan en toch zo
moeizaam groeien. Dan is het toch
prachtig om werk te doen waardoor
dat allemaal wat gemakkelijker
kan gaan".
Verder gaat de aandacht van de
boomverzorger bij zijn werk uit
naar een goede kroonopbouw van
de toekomst-bomen. „Dat betekent
dat we de takken die verkeerd
groeien tiidig moeten onderkennen
en weghalen. Je zou het kunnen
vergelijken met het corrigeren van
aangeboren afwijkingen. Een goede
kroonopbouw is van wezenlijk
belang voor de groei en de
levensduur van een boom". Volgens
de boomverzorger is Schouwen-
Duiveland wat dat betreft een
onontgonnen gebied. „Als je zo eens
rondrijdt zie je overal fouten. De
bomen worden wel gesnoeid. Maar
meestal beperkt zich dat tot de
onderste takken die in de weg
zitten. Ik heb niet de indruk dat er
wordt gestreefd naar het creëren
van een mooie boomkruin".
Het gaat Johan Bil aan het hart dat
er op Schouwen-Duiveland zoveel
iepen moeten worden omgezaagd
vanwege de iepeziekte. Maar vooral
dat deze boomsoort daarna wordt
vervangen door andere
boomsoorten. „Natuurlijk zijn
eiken, kastanjes en lindebomen heel
mooi. Maar eigenlijk is de iep de
beste houtsoort voor Schouwen-
Duivelsftid. Ik denk dat er vanwege
de iepeziekte teveel onnodige angst
heerst om deze boom. Men durft
hem niet meer aan te planten. En
toch zou het goed zijn om weer een
stel iepen aan te planten in de
regio".
Johan Bil baseert die mening op de
ervaring die hij zelf heeft opgedaan
met bomen in de rijksdomeinen die
waren aangetast door iepeziekte.
„Ik geloof dat het belangrijk is dat
de bomen zo worden geplant dat ze
elkaar niet kunnen raken met hun
wortels of takken. Want daardoor
wordt de zieke in snel tempo
verspreid. Als ze wat ruimer staan
en als de ziekte exemplaren gelijk
worden verwijderd valt het best
mee met de iepeziekte. Wij hebben
de zieke bomen vanaf het begin
altijd gelijk verwijderd. Daardoor
komen in de bossen op de platen
van het Veerse Meer nu de minste
zieke iepen voor van heel Zeeland".
Johan Bil is van mening dat de
verspreiding van de iepeziekte ook
in andere gebieden van Zeeland niet
zo ver had hoeven te komen als men
tijdig had ingegrepen. „Omdat dat
niet is gebeurd hangt er nu teveel
onnodige angst om deze boom heen.
Men durft hem niet meer te planten
en dat is jammer. Want de iep is een
boom die in het polderlandschap
van Schouwen-Duiveland
thuishoort. Het is een boom met
een prachtige houtsoort die in
kwaliteit vergelijkbaar is met
eikehout. De vroegere wagenmakers
waren er dol op omdat het hout niet
te kloven is. Het is zeer geschikt om
gebogen en gedraaide voorwerpen
van de iep te maken". Johan Bil
roemt de iep verder vanwege zijn
windvastheid en zijn groeitempo.
„Dat ligt hoger dan bij een eik".
Zijn pleidooi voor de iep betekent
niet dat hij de nieuwe
beplantingsplannen van het
waterschap en de gemeente
Brouwershaven afwijst. „Ze zouden
er alleen ook een paar iepen bij
moeten doen". Bomen zijn volgens
Johan Bil in het algemeen zo
belangrijk. vanwege de invloed die
ze hebben op het klimaat. Ze
houden wind tegen, maken het
buiten zachter en prettiger. „Ga
maar eens naar Schuddebeurs met
zijn vele bomen. Dat is nog-niet
eens zo'n grote oppervlakte maar
toch is de hele omgeving daar
anders dan op de rest van het
eiland. In het voorjaar groeien de
bloemen er eerder en je ziet er
vogels en bosdieren. Bomen
scheppen een scala van leven".
De sfeer van eeuwigheid, die vooral
oudere bomen uitstralen, inspireert
nog steeds mensen om hun naam en
die van hun geliefde in de bast te
krassen. „Dat gebeurt nog griezelig
veel. Men heeft kennelijk het idee
dat iets blijft bestaan als het in een
boom wordt gekerfd. Maar
natuurlijk is het niet goed voor de
boom. Een bast is voor een boom
wat voor ons een huis is. En vooral
bomen met een zachte bast, zoals
beuken, zijn gevoelig voor
beschadigingen. Daardoor kunnen
namelijk ziektekiemen naar binnen
komen en zich verspreiden via het
sap dat door de stam loopt.
Natuurlijk gaat zo'n boom niet dood
van een enkele inkerving. Maar
goed is het niet".
Een van de belangrijkste
voorwaarden voor een goede
gezondheid van een boom is volgens
Johan Bil de grond. Een van de
meest voorkomende gereedschappen
van een boomverzorger is zijn
spade. Daarmee onderzoekt hij de
grond rondom een boom. „Een van
de meest voorkomende
doodsoorzaken is gaslekkage in de
grond door kapotte aardgasbuizen.
Dat gas verdringt de zuurstof uit de
grond en die is onontbeerlijk voor
een boom". Soms gaan bomen ook
dood door een hoge
grondwaterstand, „Ik denk dat dat
ook het geval is met die mooie oude
bomen die rondom het
bejaardencentrum Duinoord in
Haamstede staan. Die zie je gewoon
wegkwijnen".
De schade aan bomen door zure
regen valt hier op Schouwen-
Duiveland mee volgens de
boomverzorger. „Dat komt
eenvoudig omdat de gronden hier
een hoog percentage kalk bevatten.
Dat is een buffer tegen het zuur.
Bomen die elders in Nederland op
zandgronden staan zijn veel
kwetsbaarder".
Foto: Johan Junior
Tfekst: Marijke Vael