directeur
bejaardencentrum
„Je moet een spil zijneen schakel tussen bewoners en personeel
Een dag op stap met
ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE Maandag 14 november 1988 Nr. 24439
5
ZIERIKZEE - „Ik wil iets
doen voor oudere mensen.
Ik wil hen een gezellige
en onbekommerde
levensavond bezorgen. En
als dat hier in De Wieken
lukt heb ik mijn doel
bereikt". Aan het woord
is P. D. Markesteijn, sinds
tweeëneenhalf jaar
directeur van
bejaardencentrum De
Wieken in Zierikzee. Het
belang van de bewoners
staat bij hem voorop in de
invulling van die functie.
„Ik denk dat je een spil
moet zijn. Een soort
schakel tussen bewoners
en personeel. Je moet
bijvoorbeeld de mensen
zoveel mogelijk vrij laten
in de inrichting van hun
kamer. Maar het moet
voor het personeel ook
werkbaar blijven". Een
dag op stap met de
directeur van een
bejaardencentrum.
,,Op dit moment wordt ook bij de
bewoners de maaltijd geserveerd",
zegt Markesteijn, opkijkend van
zijn kopje tomatensoep. Op de tafel
verder een kunststoffen 'doos'
waarin de rest van de warme hap
op temperatuur gehouden wordt.
Het glas witte wijn is extra. Verder
eet hij hetzelfde als de bewoners
van bejaardencentrum De Wieken.
De bewoners kunnen elke dag
kiezen uit twee menu's. De keus
van Markesteijn is voor die dag
gevallen op gekookte aardappelen
en Hongaarse zuurkool. Met een
kopje soep vooraf en uiteraard een
toetje. ,,We doen ons best om de
bewoners altijd een zo compleet
mogelijke maaltijd voor te zetten",
aldus Markesteijn. ,,Ook als wij
gedwongen worden om te
bezuinigen mag de bewoner daar
niets van merken". Markesteijn stelt
dat er eigenlijk meer personeel bij
De Wieken zou moeten werken.
Maar daar krijgt men de financiële
ruimte niet voor.
In de bejaardenzorg is veel
veranderd. Markesteijn: „Vroeger
woonden de ouderen in bij hun
kinderen. Nu is het beleid erop
gericht om de ouderen zo lang
mogelijk zelfstandig te laten
wonen". Markesteijn doelt daarmee
niet alleen op het fenomeen
aanleunwoningen, maar ook op de
zogenaamde mantelzorg. In het
eerste geval gaat het om mensen die
in principe nog wel voor zichzelf
kunnen zorgen. Het feit dat de
woningen waarin ze wonen tegen
een bejaardencentrum aanleunen,
eraan vastgebouwd zijn, betekent
voor hen dat als er eens iets is hulp
nabij is. Want ook de
aanleunwoningen zijn voorzien van
een alarmknop waarmee de
bewoners het verzorgend personeel
kunnen oproepen. Wie zelf wil
koken heeft die mogelijkheid. Maar
men kan ook gebruik maken van de
maaltijden die in de eigen keuken
van het bejaardencentrum gemaakt
worden. Zij moeten daar dan wel
voor betalen en uiteraard dient het
keukenpersoneel vooraf van een en
ander op de hoogte te zijn.
Mantelzorg houdt in dat de familie
zoveel mogelijk wordt ingeschakeld
bij de verzorging van de ouderen.
Op die manier kan men loonkosten
uitsparen. Markesteijn stelt dat als
je doorredeneert die mantelzorg
eigenlijk een stap terug is. „Men
wil eigenlijk terug naar de situatie
dat ouderen bij hun kinderen in
huis woonden en ook door hen
verzorgd werden. Maar ik denk zelf
dat dat een gepasseerd station is",
aldus Markesteijn. Om zijn woorden
te verduidelijken trekt hij een
vergelijking met de positie van
kinderen. „Ieder kind heeft
tegenwoordig zijn eigen kamer
terwijl het vroeger heel gewoon was
als je een kamer moest delen met
broers en zussen". Volgens
Markesteijn is die tijd, in Europa,
definitief voorbij. Ook is er niet
langer sprake van rusthuizen, maar
prefereert men de titel
bejaardencentrum.
„Een rusthuis ging uit van een heel
ander principe", aldus Markesteijn.
„In een hedendaags
bejaardencentrum zijn veel meer
mogelijkheden voor de bewoners.
Er worden allerlei activiteiten
georganiseerd". Markesteijn tekent
daar onmiddellijk bij aan dat geen
van de bewoners ook maar enige
verplichting heeft om aan
activiteiten mee te doen. „We
proberen wel zoveel mogelijk om de
bewoners uit hun kamers te krijgen,
maar wie niet wil hoeft niet en dan
wordt er verder ook niet
aangedrongen". De Wieken heeft de
nodige faciliteiten voor haar
bewoners. Als het mooi weer is kan
men het Franse balspel Petanque,
beter bekend als Jeu des Boules,
spelen. Maar de liefhebbers kunnen
ook bij minder fraaie
weersomstandigheden voldoende
vertier vinden in het
bejaardencentrum. Sinds kort kan
binnen koersbal beoefend worden,
en uiteraard is ook een biljart
present. „Maar dat wordt
hoofdzakelijk door de mannen
gebruikt, en die zitten er niet zoveel
in De Wieken", aldus Markesteijn.
Markesteijn benadrukt dat de
bewoners van het bejaardencentrum
zoveel mogelijk vrijheid gegeven
wordt. Dat begint al bij de opname.
„Want in de meeste gevallen zien
mensen daar toch heel erg tegenop",
aldus Markesteijn. Hij stelt dat men
in de regel eigenlijk alles wat thuis
stond ook in de kamer in het
bejaardenhuis wil houden. „Dat
kan natuurlijk niet, maar je merkt
dat mensen vaak heel veel moeite
hebben om afscheid te nemen van
meubelen". Men heeft er soms jaren
voor gespaard indertijd en elk
meubelstuk vertelt een eigen
verhaal. „Aan de andere kant is het
zo dat de inrichting van de kamer
in het bejaardencentrum erg
belangrijk is. De kamer moet
gezellig, maar tegelijkertijd ook
praktisch zijn. Maar als het even
kan moeten de bewoners er ook zelf
van overtuigd zijn dat het aantal
meubels in de kamer maar beperkt
kan zijn", aldus Markesteijn.
Hij stelt dat goed contact tussen
personeel en bewoners erg
belangrijk is. „En ik zou eigenlijk
het liefst zien dat iedereen iedereen
kent. Ik vind dat het eigenlijk niet
mag voorkomen dat er iemand
korrit te overlijden en' dat anderen
dan soms pas in de krant lezen dat
de persoon in kwestie in hetzelfde
bejaardencentrum heeft géwoond",
aldus Markesteijn. Hij beseft dat
waar hij naar streeft een ideale
situatie is die men nooit voor de
volle honderd procent waar zal
kunnen maken. „Er blijven altijd
mensen tussen die zich afzijdig
houden. En dat moet je dan ook
weer respecteren". Markesteijn zelf
probeert ook zoveel mogelijk van
zijn tijd te benutten voor contact
met de bewoners. „Maar dat is
gewoon niet altijd haalbaar. Ik kan
er niet altijd tijd voor vrijmaken.
Ik probeer wel om personeel en
bewoners zoveel mogelijk bij elkaar
te betrekken. Het is hier een goede
gewoonte dat als er een van de
bewoners jarig is het personeel even
langs gaat om te feliciteren. En
omgekeerd is het zo dat de mensen
het ook erg waarderen als er
iemand van het personeel trouwt
deze zich op zijn trouwdag even laat
zien".
„Je ziet dan bijvoorbeeld ook dat zo
iemand dan van de bewoners een
cadeautje krijgt. Dan krijgen ze een
envelop in de hand gefrommeld of
de vrouwen breien bijvoorbeeld
baby-kleertjes als een van de
personeelsleden gezinsuitbreiding
heeft gekregen". Zonder zichzelf nu
direct op de borst te willen slaan
stelt Markesteijn dat dergelijke
dingen eerder voor zullen komen in
een betrekkelijk klein
bejaardencentrum als De Wieken
dan in grotere bejaardencentra in
bijvoorbeeld de Randstad. De
Wieken is een Hervormd
bejaardencentrum. Markesteijn stelt
dat het voor het personeel niet
verplicht is om lid te zijn van de
Hervormde Kerk. „Maar ik
verwacht wel van mijn personeel
dat ze respect hebben voor de
geloofsovertuiging van de bewoners.
Ik denk dat wij dat ook van het
personeel mogen verlangen", aldus
Markesteijn. „Als we een
advertentie zetten waarin om
personeel gevraagd wordt stellen we
daarin ook als 'eis' dat wie in
aanmerking wil komen kerkelijk
meelevend moet zijn".
Een erg belangrijk punt vindt
Markesteijn ook dat de bewoners
van het bejaardencentrum te allen
tijde serieus genomen worden.
„Natuurlijk zitten er weieens
mensen tussen die nogal veel noten
op hun zang hebben. Vaak willen ze
dan gewoon aandacht. Maar je kunt
hun relaas niet afdoen als zijnde
gezeur. Negen van de tien keer is
het misschien wel gezeur, maar de
tiende keer is er echt iets aan de
hand en daar moet je gewoon
rekening mee houden". Markesteijn
stelt dat er veel waarheid steekt in
de bewering dat als de bladeren
gaan vallen mensen sneller geneigd
zijn tot somberheid en hij stelt dat
je dat als werknemer in een
bejaardencentrum ook moet
onderkennen. „Bewoners kunnen
met allerlei dingen zitten. Het kan
gebeuren dat ze klagen dat de
familie nooit iets van zich laaat
horen. Het kan ook zijn dat ze zich
niet lekker voelen. En elke klacht
of opmerking moet je serieus
nemen. Er aandacht aan besteden".
De gemiddelde leeftijd in De
Wieken is 85 jaar. Een leeftijd
waarop men vaker dan gemiddeld
nadenkt over de zin van het leven.
Een leeftijd waarop men rekening
begint te houden met de dood. „Veel
rpensen zijn ook erg bang om dood
te gaan", aldus Markesteijn. Hij
stelt dat het in het
bejaardencentrum duidelijk te
merken is als in betrekkelijk korte
tijd verschillende bewoners komen
te overlijden. „Dan hangt er gewoon
een soort spanning". Niet alleen de
bewoners worden geconfronteerd
met de dood. Ook het personeel
krijgt ermee te maken. En dat kan
behoorlijk hard aankomen volgens
Markesteijn. „Vooral als het voor
iemand de eerste keer is dat hij of
zij een mens dood heeft zien gaan
kan dat een flinke knauw geven. En
dan-moet je zo iemand wel
opvangen. Er met hem of haar over
praten".
Markesteijn probeert zo goed
mogelijk de vinger aan de pols te
houden door elke dag te overleggen
met de afdelingshoofden. „Mijn
werkdag begint om ongeveer half
negen en het eerste wat ik doe is
een ronde maken door het gebouw
én met de verschillende hoofden van
dienst praten. Ik denk dat het erg
belangrijk is dat je als directeur
weet wat er allemaal gaande is in
het bejaardencentrum", aldus
Markesteijn. Hij zegt zijn functie
van directeur niet in de eerste
plaats te zien als een
administratieve en representatieve.
„Ik moet De Wieken naar buiten toe
wel representeren, maar daar houd
ik eigenlijk niet zo van. Maar aan
de andere kant is het wel zo dat ik
me aangesproken voel als iemand
commentaar heeft op De Wieken. Of
als iemand De Wieken tekort wil
doen", aldus Markesteijn. Als men
het in het Haagse in het hoofd zou
halen om in de ogen van
Markesteijn op onverantwoorde
wijze te bezuinigen op de
ouderenzorg dan zal hij dat zeker
niet over zijn kant laten gaan. „Als
het echt nodig zou zijn zou ik wel
naar het ministerie stappen. Maar
ik denk dat je in goed overleg met
de provincie ook een heel eind kunt
komen".
Markesteijn is er de man niet naar
om op de barricades te klimmen of
een hoop heisa te rriaken. Maar hij
heeft nog wel een en ander op zijn
verlanglijstje. „Een van mijn
wensen gaat binnen afzienbare tijd
in vervulling en dat is verbetering
van de openbare verlichting in
Zierikzee". Markesteijn stelt verder
dat het geen kwaad zou kunnen als
men de binnenstad van Zierikzee
niet direct autovrij maar wel
'autoluw' zoals hij het noemt zou
maken. „Dat zou de binnenstad een
stuk veiliger maken. En dat is niet
alleen in het voordeel van ouderen,
maar ook van jongeren", aldus
Markesteijn. Een punt van kritiek
is verder de volgens hem vaak
slechte toegankelijkheid van
winkels voor ouderen. „Je ziet soms
voor winkels stoepen van wel 30
centimeter hoog en dat is een
behoorlijke drempel voor iemand
die niet zo goed ter been is. Ik vind
dat de winkeliers daar zelf ook best
wat meer aan kunnen doen".
Markesteijn is zeer te spreken over
het vier jaar oude gebouw van De
Wieken. Ook de ligging is in zijn
ogen ideaal. „Maar je mag toch niet
vergeten dat het- van hier naar
bijvoorbeeld de Appelmarkt voor
jongere mensen een klein eindje is,
maar voor ouderen die wat
moeijijker ter been zijn nog een
behoorlijk eind". Tijdens een korte
rondleiding toont Markesteijn niet
zonder trots de verschillende
afdelingen van het gebouw. Men
beschikt naast een aantal
êénpersoonskamers ook over
tweepersoonkamers. „Op dit
moment zitten er vier echtparen in
De Wieken". Zij beschikken over
wat meer ruimte dan de
alleenstaande ouderen die hun
stekje hebben gevonden in De
Wieken. De privacy van de
bewoners probeert men zoveel
mogelijk te waarborgen. „Behalve
zaken als het eigen meubilair kan
elke bewoner bijvoorbeeld over een
eigen telefoon beschikken.
Daarnaast beschikt men in ieder
appartement over een douche en wc.
Ook in die ruimtes is overigens een
alarmsysteem aangebracht. Dus als
een bewoner onwel wordt op het
toilet kan hij of zij van daaruit het
personeel te hulp roepen.
Eén ding zit Markesteijn dwars en
dat is het feit dat mensen soms
langer dan een jaar op de wachtlijst
staan. Een situatie waar hij weinig
aan kan veranderen. „Maar
eigenlijk vind ik dat mensen niet
langer dan een jaar op een
wachtlijst mogen staan. Maar er
komt uiteindelijk pas een plaats
vrij als er iemand komt te
overlijden". Markesteijn is nu ruimt
tweeëneenhalf jaar directeur van
bejaardencentrum De Wieken. „Ja,
ik vind het nog steeds erg leuk
werk. Ik denk dat het pas gaat
vervelen als je als directeur elke
dag alleen maar achter je bureau
gaat zitten. Maar voor mij is het
steeds weer boeiend. Iedere dag is
weer anders. Het sociale contact
houdt het levendig".
Ibkst: Piet Kleemans
Foto: Johan Junior