Raadslid C. Bij de Vaate houdt het na dertig jaar voor gezien n ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE Vrijdag 21 oktober 1988 Nr. 24428 5 Gezondheidsredenen duingen Zieriltzeeënaar tot stoppen ZIERIKZEE - Hier sta ik, ik kan niet anders. Hoewel de CDA-er C. Bij de Vaate zich tijdens de laatste raadsvergadering niet in dergelijke bewoordingen uitdrukte, kwam de teneur van zijn mededeling, dat hij na dertig jaar een streep zet onder zijn politieke carrière wel overeen met deze historische woorden van Maarten Luther. Graag had het Zierikzeese CDA-raadslid zijn termijn van vier jaar afgemaakt, maar het lot (in dit geval een tegensputterende gezondheid) besliste anders. Met ingang van volgend jaar moet de Zierikzeese raad het doen zonder zijn „oudste". Na al die jaren niet langer plaats te nemen achter de raadstafel. Niet langer voor of tegen een voorstel van b en w te moeten stemmen en niet langer zitting te moeten nemen in commissievergaderingen. Het scheidende raadslid, dat kan bogen op de langste staat van dienst, geeft grif toe dat hij dit alles wel gaat missen. Na al die jaren is dat raadslidmaatschap en alles wat daarbij komt kijken, een deel van zijn leven geworden. Een belangrijk deel zelfs, want wie zijn taak als raadslid serieus neemt is, zo blijkt uit de woorden van Bij de Vaate, toch al gauw een uur of dertig per week kwijt aan vergaderen, het lezen van stukken en alle andere bezigheden die bij het raadslidmaatschap horen. Dat die taak zo veelomvattend en arbeidsintensief zou zijn heeft Bij de Vaate dertig jaar geleden, toen hij als 37-jarige zijn debuut als raadslid voor de toenmalige Protestants Christelijke Federatie maakte, waarschijnlijk niet kunnen bevroeden. Deze PCF, waarin ARP, CHU en SGP samenwerkten was in 1958 van de grond gekomen om de plaats van de SGP binnen de raad veilig te stellen en tevens om te voorkomen dat er restzetels verloren zouden gaan. Dat debuut als raadslid was niet echt een bewuste keuze van Bij de Vaate, die 'zich kort na de Tweede Wereldoorlog als lid bij de toenmalige Anti Revolutionaire Partij aanmeldde. Sterker nog. Ofschoon Bij de Vaate, toen nog secretaris van de AR kiesvereniging uit een „politiek nest" stamt (zijn oom zat voor de ARP in de gemeenteraad en ook zijn vader behoorde tot de antirevolutionaire achterban) zag hij dat lidmaatschap van de raad niet bepaald als levensvervulling Toen hem gevraagd werd om zich als kandidaat beschikbaar te stellen of zo niet dan toch zelf een kandidaat voor de kieslijst te zoeken, koos de jonge Bij de Vaate dan ook voor het laatste. Zonder veel succes; de een na de ander liet het afweten zodat Bij de Vaate zich moreel verplicht voelde om de taak van PCF-raadslid op zich te nemen. Saillant detail; de ene Bij de Vaate kwam terwijl de andere Bij de Vaate (zijn oom S. J. Bij de Vaate) het in 1958 voor gezien hield. Geheel onbekend was de gemeentepolitiek voor de 26-jarige AR-man niet, want als secretaris van de kiesvereniging had hij menige raadsvergadering vanaf de publieke tribune gevolgd. Bovendien werd er van hem in die beginfase niet meer verlangd dan „aanwezig zijn", en mee te stemmen met de fractie die toen vijf zetels had. Dat stilzwijgend luisteren naar wat anderen zeiden ging niet helemaal op. In de commissie landbouwaangelegenheden en sociale zaken, een commissie die hem altijd na aan het hart heeft gelegen, moest het beginnend raadslid wel degelijk het standpunt van zijn fractie onder woorden brengen. Het jonge raadslid leerde blijkbaar snel, want na twee volle perioden werd Bij de Vaate in 1966 tot wethouder benoemd. Daarmee leerde hij het politieke bedrijf van een andere kant kennen. „Eventjes wennen was het wel, als raadslid kun je nog eens zeggen college doe hier of daar eens iets aan. Als wethouder echter moet je zelf met concrete voorstellen komen en daarbij ook een beleidsvisie ontwikkelen". Een ander punt dat de taak van de kersverse wethouder niet bepaald vergemakkelijkte was het feit dat Zierikzee in die dagen een armlastige stad, een zogenaamde artikel 12-gemeente was. Voor de wethouder publieke werken en landbouw aangelegenheden betekende dat weinig ruimte voor beleid en veel rekenen en cijferen om de tekorten niet te hoog op te laten lopen. Dat laatste vereiste nogal wat kunstgrepen. „Die weinig rooskleurige financiële positie kwam door het grote aantal monumenten en het historische stratenpatroon waarvan het onderhoud een kostbare zaak was", aldus Bij de Vaate. Dat de vroegere wethouder hiermee de spijker op de kop slaat blijkt uit het gegeven, dat het snel gedaan was met dat artikel 12-etiketje toen Zierikzee eenmaal een uitkering uit de pot voor historische stadskernen kreeg. Twaalf jaar lang (tot 1978) maakte Bij de Vaate deel uit van het dagelijks bestuur van Zierikzee. Toen vond hij het welletjes want naarmate de maatschappij complexer werd, werd de taak van wethouder veelomvattender. Het aantal voorschriften en regels nam snel toe en ook het aantal vergaderingen steeg, door het in het leven roepen van gemeenschappelijke regelingen en diensten. Zo bracht het wethouderschap voor Bij de Vaate met zich mee dat hij bijna als een vanzelfsprekendheid voorzitter was van Borrendamme, voorzitter van het werkvoorzieningsschap de Zuidhoek en tevens ook voorzitter van de Federatie van Sociale Werkvoorziening in Zeeland en bestuurslid van de landelijke organisatie voor de sociale werkvoorziening (NOSW). Daarnaast vervulde hij onder meer nog een functie in het bestuur van Schouwenoord en was hij eveneens voorzitter van het bestuur van B rugzicht. Wie dit nog niet eens complete lijstje onder ogen krijgt zal begrijpen dat dat alles moeilijk te combineren is met een eigen bedrijf en niet te vergeten met een ge/in dat ook aandacht vraagt. Voor Bij de Vaate betekende dat dat hij na twaalf jaar zijn wothouderspost opgaf. Niet voor lang overigens want een jaar later kwam hij door een samenloop van omstandigheden opnieuw in hel college terecht, zij het nu als wethouder voor het CDA, dat in '78 ontstaan was uit het samengaan van de drie confessionele partijen (ARP, KVP en CHU). In die laatste periode behartigde Bij de Vaate onder andere ook de voor hem vrij onbekende materie van onderwijs. Een blik op de portefeuilles die Bij de Vaate gedurende zijn periodes als wethouder heeft gehad toont een all round wethouder. Voorzitter van de Volkskredietbank, elf jaar wethouder van publieke werken, sociale zaken, landbouw, visserij en daarnaast acht jaar wethouder van financiën en middenstand geven aan dat Bij de Vaate alle geheimen van de lokale politieke keuken als geen ander kent. Ofschoon de politieke loopbaan van Bij de Vaate gevrijwaard is gebleven voor extreme uitschieters kan het scheidend raadslid. terugblikkend op dertig jaar gemeentebestuur, wel een aantal hoogtepunten aangeven. Zo vormde de oprichting in '78 van de Intergemeentelijke Sociale Dienst voor Schouwen Duiveland en Sint Philipsland een bekroning op het werk van de onderzoekscommissie, waarvan Bij de Vaate als wethouder sociale zaken van de grootste gemeente voorzitter was. Ook de bezoeken van onder meer de president van Italië en leden van de Oranje-familie herinnert de nestor van de Zierikzeese raad zich als hoogtepunt. Behalve die ups waren er natuurlijk ook momenten dat er wat donkere wolkjes aan het politieke firmament verschenen. „Het plotseling overlijden van de wethouders Linders (PvdA) en Doeleman (WD) waren dieptepunten, terwijl ik daartoe ook het plotseling vertrek van burgemeester Kastelein naar Loosdrecht reken". Dat vertrek betekende dat de lopende zaken door twee wethouders (waarvan Bij de Vaate er één was) moesten worden afgehandeld. "Iben de andere wethouder in datzélfde jaar (1970) van politieke moederschoot veranderde en daardoor zijn wethouderschap aan de wilgen moest hangen, betekende dat dat Bij de Vaate er alleen voorstond. „Er werd dan ook geschreven dat Zierikzee 'n eenmanszaakje was, en da's op zo'n moment niet leuk" herinnert de toenmalige wethouder zich. „Het was een moeilijke periode, waarbij ik gelukkig terug kon vallen op de gemeentesecretaris R. van Ommeren". De goede contacten met de fractievoorzitters vergemakkelijkten de zaak aanmerkelijk voor Bij de Vaate die het jaar daar/oor ('69) eveneens geconfronteerd was met een „afknapper" De mijnontploffing op het terrein van Groenleer heeft op de CDA-er grote indruk gemaakt. Ook nu spreekt hij nog met ontzag over de enorme ravage (vernielingen aan driehonderd woningen, vijf gewonden en een schade van enkele miljoenen) die het driehonderd kilo wegende projectiel in de Zierikzeese binnenstad aanrichtte. „Het kostte een jarige zelfs zijn borreltje; op het moment dat deze een toast uitbracht zou het glaasje hem door de luchtdruk uit de handen zijn gerukt" herinnert de toenmalige wethouder van publieke werken zich dit sterke verhaal breedlachend. Dertig jaar meedraaien in het locale politieke bedrijf betekent als geen ander kunnen meepraten over de veranderingen die de gemeentepolitiek in de loop der jaren heeft ondergaan. Of de zaken die behandeld moeten worden nu echt veel complexer zijn geworden, daarover aarzelt het scheidende raadslid wat. „In die beginperiode werden de problemen, die toch wel enige overeenkomst met de huidige problemen vertonen wel eenvoudiger benaderd. Daarnaast duurden de raadsvergaderingen in die eerste jaren in de regel niet langer dan twee uur. Zelfs de begrotingsvergadering kon in één avond worden afgehandeld. Dan begonnen we om 20.00 uur en dan was het om een uur of half elf afgelopen. Wat wel veranderd is is de openbaarheid van bestuur, die sinds een jaar of wat bij wet is vastgelegd. Bij de Vaate die deze openbaarheid in principe toejuicht heeft toch ook zijn bedenkingen jegens de visie dat alles dan ook in de openbaarheid moet komen. „Een zekere mate van toezicht is goed, het waarborgt een zekere rechtsbescherming van de burger. Maar die openbaarheid is te ver doorgeschoten. Er zitten immers ook nadelen aan die openbaarheid. Het heeft het gevaar dat persoonlijke belangen worden geschaad en dat leden van de raad en de commissies „voor de pers gaan praten". Als er persoonlijke kwesties aan de orde komen dan moet je achter gesloten deuren kunnen vergaderen" aldus Bij de Vaate. Ook de samenstelling van de raad heeft in de loop van die dertig jaar een verandering ondergaan. Was de gemeentepolitiek jarenlang het domein van de heren der schepping, nu eisen de vrouwen ook hun plaats op. „Een goede zaak vindt Bij de Vaate, omdat die een zaak soms vanuit een andere invalshoek benaderen". Dat realiseerde de PCF zich blijkbaar ook, want in die jaren toen een vrouw in de politiek nog geen gemeengoed was, kende de PCF^ reeds een vrouwelijk raadslid in dé persoon van mevrouw M. Beije. „Dat was weliswaar voor de SGP een doorn in het oog" stelt Bij de Vaate haast ten overvloede vast. Meer vergaderingen, meer papierwerk en meer vrouwen in de gemeentepolitiek. Ondanks deze veranderingen zijn de idealen van een christelijke politiek overeind gebleven. Al geeft Bij de Vaate grif toe dat deze idealen in de gemeentepolitiek, waarbij vaak over hele concrete en materiële zaken wordt gesproken niet altijd te verwezenlijken zijn. „Er komen weinig echt principiële zaken aan de orde, da's waar. Maar je kunt proberen die idealen ook in je levenshouding en je werk tot uiting te laten komen". Die idealen (zoals humaniteit en solidaritieit) zijn overigens niet het alleenrecht van de confessionele politici stelt Bij de Vaate, die wars is van dogmatisch en onverzoenlijk denken, zonder omhaal vast. Nu aan zijn periode als raadslid een einde komt (Bij de Vaate neemt in januari afscheid) en daarmee tevens een einde komt aan allerlei bestuursfuncties kan Bij de Vaate zich na al die drukke jaren wijden aan zijn tuin waarin hij naar zijn zeggen graag wroet. Ook de fiets zal wat vaker van stal worden gehaald terwijl er nu ook weer gelegenheid is om in alle rust een goed boek te lezen. Zaken waaraan hij jarenlang niet of nauwelijks toekwam. „Je had bijna al een kleine werkweek nodig om alle stukken door te nemen, te vergaderen plus alles wat daarbij komt. Ik zal het missen, want het is altijd mijn hobby geweest maar je wordt wat ouder en als je het idee hebt dat je niet echt goed meer meedraait moet je er een punt achter zetten, 't Gaat immers om de zaak. Bovendien denk ik dat het ook wel goed is als er een nieuw gezicht komt" constateert het scheidende raadslid, in wie de gemeenteraad van Zierikzee een ervaren politicus verliest. Foto: Johan Junior Tekst: Rosalien Korstanje

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1988 | | pagina 5