een schrijfster Een dag op stap met *Als ik schrijf is het net alsof ik zelf in die koets zit en een crinoline draag9 4 ZIERIKZEE - „Het zal de laatste keer niet zijn geweest dat ik de aardappelen opzette en ze vervolgens finaal vergat. Omdat ik tussen het eten koken door nog even wat wilde schrijven. Ja, de aardappelen waren dan natuurlijk aangebrand. Maar toch zijn dat je beste stukken tekst. Als het zo lekker gaat dat je alles om je heen vergeet". En het komt regelmatig voor dat Gerda Lochmans- van Wageningen alles om zich heen vergeet. Bijna dagelijks zit zij aan de antieke secretaire in haar, modern ingerichte, woonkamer. Maar die omgeving ziet zij dan niet meer. „Als ik schrijf is het net alsof ik zelf in die koets zit en een crinoline draag. Dan voel ik de oorijzers knellen en ruik ik de paardenpoep". In negen jaar tijd schreef mevrouw Lochmans onder haar meisjesnaam Gerda van Wageningen 23 streekromans. Romans waarvan een groot gedeelte zich afspeelt op Schouwen-Duiveland. Die verbondenheid van de schrijfster met deze regio wortelt in familiebanden. „Mijn opa en oma woonden in Kerkwerve. Het waren Geerte Viergever en Jan van Wageningen". Omdat haar vader Harman van Wageningen van beroep schipper was verbleef Gerda in haar jeugd vaak bij haar grootouders. „Toen was het nog niet zo de gewoonte om je kind naar een schippersinternaat te doen. Later was ik vaak in de zomervakanties in Kerkwerve en we gingen daarheen voor familiebijeenkomsten. Mijn grootouders zijn nu gestorven. Maar er woont nog steeds familie in Kerkwerve. En in Zierikzee, want daar komt mijn man vandaan". „Het was voor mij dus een voor de hand liggende gedachte om streekromans over Schouwen- Duiveland te gaan schrijven", aldus de 42-jarige schrijfster die momenteel met haar gezin in Klaaswaal woont. Een succesformule zoals nu, na negen jaar, meermalen is gebleken. „Toen de uitgever mijn eerste boek wilde uitbrengen had hij maar een bedenking: 'Zeeland verkoopt niet'. Maar dat hebben we gelukkig kunnen doorbreken. Mijn boeken staan nu op de dertiende plaats van de bibliotheek top-10 in Nederland. De lijst van boeken die het meest worden gevraagd en uitgeleend". Geen slecht resultaat voor een uit de hand gelopen hobby, zoals de schrijfster haar werkzaamheden verklaart. „Ja, ik heb altijd graag geschreven. Opstellen vroeger op school. En mijn man bewaart nu nog een brief van achttien kantjes die ik in onze verkeringstij d schreef. Schrijven kun je niet leren. Dat is een stukje aanleg in je". Dat verhinderde niet dat Gerda van Wageningen veel van haar verhalen verscheurde toen zij op ongeveer 24- jarige leeftijd regelmatig ging schrijven. „Toen mijn twee kinderen klein waren begon ik voor mijn plezier te schrijven. Maar ik vond het nooit goed genoeg en daarom verscheurde ik het weer even hard, nog voor het af was". De jeugdige schrijfster kon dit gedrag doorbreken door zichzelf de opdracht te stellen een verhaal af te maken. En het beoordelen daarna aan een deskundige over te laten in plaats van het zelf te doen. „Ik dacht in eerste instantie aan een leraar Nederlands. Maar ik wilde graag een zo professioneel mogelijke beoordeling, daarom heb het manuscript maar gelijk naar een uitgever gestuurd". Naar twee uitgevers zelfs. Want Gerda van Wageningen wilde de kritieken vergelijken. „Dat werd mijn eerste boek. Ik weet nog hoe ik me voelde toen ze opbelden om te zeggen dat ze het wilden uitgeven"! Na die eerste streekroman Rijpend Geluk volgden er in negen jaar tijd nog 22. „En van elk boek leer ik weer. Het is een stuk ervaring dat je opdoet. Niet alleen door het schrijven zelf maar ook door het overleg met de uitgever over dingen die nog verbeterd kunnen worden". Zo werd de hobby van Gerda van Wageningen haar werk. Maar de voldoening bleef hetzelfde. „Ik heb zo ontzettend veel plezier in schrijven. En ik hoop dat mijn boeken ook met plezier gelezen worden. Dat is mijn enige doel. Ik zal nooit beweren dat ik literatuur schrijf. Noem het maar lectuur. Maar ook daar is behoefte aan. Het gros van de mensen pakt toch een boek om een prettig verhaal te lezen. Daarmee kan lectuur een overbrugging vormen naar literatuur. Als mensen door betrapt doordat het echtpaar onverwacht vroeger thuiskomt. Maar ik heb het verhaal ook laten vertellen door de heer Boone die vroeger als huisknecht bij hem werkte. Want ik wil het van twee verschillende kanten horen. Behalve nieuwsfeiten en anecdotes verwerkt Van Wageningen ook oude recepten in haar romans. En de rituelen die vroeger gebruikelijk waren bij een bruiloft of begrafenis. Het verschil tussen arm en rijk en de taboesfeer rondom seks en geboorte. „Mensen die een streekroman lezen zijn geïnteresseerd in het gewone dagelijkse leven van die tijd. Ik wil dat in al zijn facetten uit laten komen in mijn romans. Mijn boeken zijn geen geschiedenisboeken, maar ik verwerk er op een speelse wijze wel allerlei authentieke historische gegevens in". Wanneer de voorbereidende fase achter de rug is zet de schrijfster een raamwerk op. „Ik beschrijf op twee a drie velletjes papier hoe het verhaal in grote lijnen verloopt. Zodat ik weet waar het heen moet. Anders ga ik afdwalen tijdens het schrijven. Dan klopt het geheel niet meer. Rosegaert bijvoorbeeld is het eerste boek van een trilogie. Ik weet nu al hoe die boeken in grote lijnen gaan verlopen. En de historische feiten die erin worden gebruikt. Binnen dat kader kan ik dan schrijven en fantaseren". Een ding staat bij de schrijfster altijd tevoren vast. Namelijk dat het verhaal goed afloopt. „Ik zeg altijd maar zo. Het leven is een golfbeweging van hoogtepunten en dieptepunten. Ik breek mijn verhaal daarom welbewust bij een hoogtepunt af. Als de hoofdpersonen een probleem overwonnen hebben. Dat willen de lezers ook. Ik weet dat veel mensen eerst achterin een boek kijken of het goed afloopt voor ze besluiten het te kopen of te lenen bij de bibliotheek". Als Gerda van Wageningen het manuscript van een boek op papier heeft staan legt ze het eerst twee weken weg. „Daarna lees ik het twee of drie keer over en breng zonodig verbeteringen aan. In de opbouw van bepaalde zinnen bijvoorbeeld". Pas dan komt de typemachine eraan te pas om het verhaal netjes en leesbaar bij de uitgever te kunnen afleveren. Voor Gerda van Wageningen breekt dan een periode van rust aan waarin zij zelf nog wel eens een roman leest. Dokter Vlimmen bijvoorbeeld. „Ja, daar was ik nog niet eerder aan toegekomen. Schande hè. Dat komt. omdat ik tijdens de periode dat ik een boek schrijf welbewust geen romans lees. Om uit te sluiten dat ik op wat voor wijze dan ook beïnvloed wordt". Als kind was Gerda van Wageningen een echte boekenwurm met, toen al, een voorliefde voor boeken met een geschiedkundige achtergrond. „Ik las graag sagen en legendes en het verhaal van Troje vond ik prachtig". Uit de reacties die ze op haar boeken krijgt blijkt dat haar lezerspubliek vooral uit vrouwen bestaat. „Maar wel in alle leeftijden. Ik krijg brieven van meisjes van zestien en van vrouwen van 86". Bij lezingen die zij houdt blijkt vaak dat mensen zich identificeren met de romanfiguren. „Ze vertellen dat ze dezelfde achternaam hebben en willen weten of de romanfiguren misschien familie van hen zijn. Of ze brengen herinneringen van vroeger naar voren die weer omhoogkwamen toen ze het boek lazen". Vaak krijgt Gerda van Wageningen ook de vraag voorgeschoteld wanneer zij een boek gaat schrijven over de watersnoodramp van 1953. „Dat komt misschien nog wel eens. Maar op dit moment ben ik daar nog niet aan toe Ik kan niet zeggen waaróm. Het is een gevoel". Voorlopig vindt zij nog voldoende inspiratie in het leven zoals zich dat vroeger op Schouwen-Duiveland en de Zuid-Hollandse eilanden afspeelde. „Dat leven was heel afgesloten. De mensen kwamen maar zelden uit hun directe omgeving. Uit de geschiedenis blijkt dat de latere totstandkoming van de verbindingen een grote invloed heeft gehad op het leven op de eilanden. Men zegt wel eens dat de tijd tegenwoordig zo snel verandert. Maar vroeger was dat ook al zo". Een keer heeft Gerda van Wageningen zich gewaagd aan een ander genre boek dan de formule die haar tot nu toe zoveel succes opleverde. „Ik heb toen een biografische levensroman geschreven over een katholieke heilige uit het Spanje van de zestiende eeuw: Tbresa van Avila. Het was leuk om te doen en ik heb er veel ervaring mee opgedaan. Maar het verkocht voor geen draad". Daarom houdt de schrijfster het bij haar streekromans. Vanaf 8 oktober ligt Rosegaert in de winkels. En in gedachten is ze nu al bezig met het tweede deel van de trilogie dat de Rode jonkvrouw van Rosegaert gaat heten. Maar toch zit er weer een nieuw idee in de lucht „In Oud- Beijerland is een huisarts die nog dagboeken heeft die in de vorige eeuw door een dokter werden bijgehouden tijdens een pokkenepidemie Dat lijkt me heel interessant om als basis voor een boek te gebruiken". Foto: Johan Junior Ibkst: Marijke Vael legt de schrijfster haar werk dan opzij, pakt haar racefiets en gaat fietsen door de polders. „Dan moet ik even afstand nemen. Vaak weet ik het dan weer wanneer ik de volgende morgen wakker wordt". Gerda van Wageningen schrijft al haar boeken op de 'ouderwetse manier'. Met de hand. „Gewoon met een balpen op papier. Dat is de manier waarop ik me het beste kan concentreren. Met de typemachine lukt dat niet. En schrijven op een computer vind ik moordend voor de creativiteit"! Op deze wijze werkt de schrijfster gemiddeld vijf maanden aan een boek. Maar in die tijd wordt er niet alleen geschreven. Heel belangrijk is het voorbereidende werk. Het oeuvre van Van Wageningen bestaat uit twee genres: de hedendaagse boeken en de historische streekromans. Als basis voor de haar hedendaagse boeken kiest de schrijfster een probleem dat leeft in de maatschappij. „Medicijnverslaving, fobieën of eetproblemen bijvoorbeeld. Ik bijt me dan helemaal vast in zo'n onderwerp. Door er alles over te lezen wat ik te pakken kan krijgen en dobr erover te praten met deskundigen en mensen die dat probleem hebben. Want als je zo'n onderwerp als basis voor je boek neemt moet het ook kloppen met de werkelijkheid. Je kunt geen verhaal maken over de manier waarop iemand zo'n probleem overwint als dat in de praktijk niet mogelijk is. Ik probeer de authentieke gegevens van zo'n probleem'op een speelse en begrijpelijke manier te verwerken in een roman. Zodat het voor iedereen toegankelijk wordt. Maar de personen die in mijn boeken voorkomen zijn altijd verzonnen". Het tweede genre van de schrijfster, de streekromans, spelen zich meestal ongeveer honderd jaar geleden af. „Dat moet wel om een goede streekroman te kunnen schrijven. In de vorige eeuw had elke streek nog zijn eigen specifieke karakter. Tegenwoordig lijken de boerderijen en het platteland in heel Nederland hetzelfde". De schrijfster heeft in de voorbereidende fase van haar historische streekromans al heel wat uurtjes doorgebracht in het Zeeuws Documentatiecentrum in Middelburg. „En in het streekarchief van Schouwen- Duiveland. Ik ken de Zierikzeesche Nieuwsbodes van honderd jaar geleden beter dan de tegenwoordige. Want die heb ik daar allemaal doorgelezen". Om de omgeving en het tijdsbeeld waarin haar streekromans zich afspelen of een perfecte wijze te kunnen omschrijven, gaat de schrijfster ook altijd praten met mensen die zich nog herinneren hoe het vroeger was. „Ik ben in het kader van mijn historisch onderzoek gaan praten met dokter J. L. Braber uit Dreischor. Omdat die veel van de geschiedenis van Schouwen- Duiveland weet. En met jhr dr W. van Citters uit Burgh, Want mijn nieuwste boek, Rosegaert, speelt zich af op een buiten in Schuddebeurs. En hij wist zich nog veel te herinneren van de sfeer en gewoontes die daar vroeger waren. Van hem heb ik de anecdote gehoord die ik in het boek heb verwerkt: Het personeel dat zich tijdens de huwelijksreis van de pasgetrouwde jonkheer uitdost in de bruidskleding. En dan wordt streekromans plezier krijgen in lezen maken ze waarschijnlijk gemakkelijker de overstap naar andere boeken". Behalve plezier komt bij het schrijven van boeken ook een grote dosis zelfdicipline kijken. Gerda van Wageningen gelooft niet in 'schrijven wanneer de inspiratie opwelt'. „Je kunt schrijven nooit dwingen. Maar toch werk ik met grote regelmaat. Meestal komt de inspiratie dan vanzelf". De dag van de schrijfster is precies ingedeeld. „Ik ben altijd heel vroeg uit bed Dan doe ik mijn huishouden. En om ongeveer 9.00 uur ga ik aan mijn bureau zitten om te schrijven. Dan werk ik door tot drie uur 's middags als mijn kinderen uit school komen. En als het erg lekker gaat werk ik daarna ook nog wel eens door. Vandaar die verbrande aardappelen". Maar ook bij Van Wageningen komt het voor dat het schrijven niet zo lekker gaat. „Ik krijg dan het gevoel dat het niet goed is wat ik opschrijf. Dat het niet in het verhaal hoort. Dan weet ik niet meer hoe het verder gaat". Meestal

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1988 | | pagina 4