Motorfreaks
op
Schouwen-
Duiveland
ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE Donderdag 8 september 1988 Nr. 24401
5
Rinie Drijgers, BSA C119.
sleutelwoorden. ,,Ik rijd het liefst
in m'n eentje. Het is ook een soort
uitlaatklep. Gewoon even alles eruit
laten waaien. Als je bijvoorbeeld op
je werk een rotdag hebt gehad of
zo". Vis is niet wat je noemt een
kilometervreter. ,,Ik rijd voor mijn
plezier. Ik ben echt niet zo fanatiek
dat ik ook op de motor stap als het
rotweer is. Ik zou best wat grotere
tochten willen maken, maar daar
heb ik nu gewoon geen tijd voor",
aldus Vis. Grinnikend:-Dat bewaar
ik wel voor als ik gepensioneerd
ben".
Volgens Vis is het motorrijden een
sport voor alle leeftijden. ,,En er
zijn ook zat vrouwen die motor
rijden. Meer als vroeger denk ik.
Het begint meestal met een vriendje
dat motorrijdt. Eerst achterop en
dan later zelf een motor. Want
achteropzitten is niet het echte
motorrijden natuurlijk". Vis, zelf
enthousiast BM W-rij der, zegt niets
tegen Japanse motoren te hebben
maar tekent daar onmiddellijk bij
aan dat haar voorkeur toch uitgaat
naar motoren als haar BMW. „Kijk,
die Japanners rijden natuurlijk
prima, maar er zit geen geluid in
hè. Ze hebben geen eigen karakter.
Want dat is ook wel een trekje van
veel motorrijders: anders willen
zijn dan anderen, en dat geldt dan
ook voor de motor. Ze willen graag
iets eigens".
is koos De Reus recentelijk toch
voor de aanschaf van de Ducati.
„Ja, ik wou gewoon eens wat
anders. En het is een heel andere
motor dan die Harley. De Ducati is
meer op het snelle werk gebouwd.
Het stuurt beter en de Ducati ligt
ook beter op de weg dan de
Harley".
Rinie Drijgers kijkt weer wat
anders tegen Harley Davidson aan
dan Otte. „Het zijn natuurlijk
prachtige motoren, maar je ziet er
zoveel van. Ik vind het juist leuk Thkst: Piet Kleemans
om een motor te hebben die wat Joh Junior
exclusiever is Drijgers heeft een
BSA Cllg in de schuur staan. Een
motorfiets uit de tijd dat een motor
nog een zeer spartaans
vervoermiddel was. „Hij is van
1955. Ik heb hem zeven jaar geleden
voor een prikje gekocht. De vorige
eigenaar was bezig om dat ding op
te knappen, maar die kwam er niet
meer uit. Na veel gedoe heb ik hem
toch weer aan de praat gekregen. Ik
vind het zelf eigenlijk leuker om
aan mijn motor te knutselen dan
erop te rijden", aldus Drijgers. „Het
is ook niet echt een motor om grote
afstanden mee te rijden want er zit
praktisch geen vering in en je zit op
zo'n zweefzadeltje".
Het 900 cc metende twee-
cilindermotorblok van de Ducati is
goed voor 80 pk. „Hij zou een top
van zo rond de 220 kilometer per
uur moeten hebben, maar dat heb
ik nog nooit uitgeprobeerd", aldus
De Reus. Hij kan niet precies
uitleggen wat er nu zo mooi is aan
het motorrijden. „Vrijheid, ja daar
heeft het wel mee te maken. Maar
je moet als motorrijder wel erg
goed opletten want je bent
behoorlijk kwetsbaar. Je moet op
de weg zeker als motorrijder je
verstand er wel bij houden". Menig
automobilist schrikt zich een
ongeluk als hij door een
motorrijder wordt ingehaald en
vaak wordt er over motorrijders
gepraat als zouden zij gevaren op de
weg zijn. Onzin volgens De Reus.
Hij stelt dat een motor gewoon veel
sneller is dan een auto. „Maar dat
snap je pas als je zelf op zo'n ding
gezeten hebt. Dan weet je pas wat
er wel en wat er niet kan".
De Reus heeft eerder wel een auto
gehad maar hij geeft toch de
voorkeur aan de motor. „Al moet ik
zeggen dat motorrijden misschien
nog wel duurder is dan autorijden.
Vooral banden en kettingen, dat
gaat behoorlijk hard". "De Reus
drukt de onderhoudskosten aan de
Ducati door zoveel mogelijk zelf te
sleutelen. „Alleen het blok, daar
blijf ik vanaf. Daar moet je echt de
vakman bij halen want dat ligt
allemaal erg gevoelig bij, een
Italiaanse motor. De motor is
eigenlijk een heel gevoelig
instrument", aldus De Reus. Hoewel
de Ducati hem prima bevalt wil hij
toch op den duur weer terug naar
één van de meest begeerde motoren,
die door de bezitters ervan
chauvinistisch de Rolls Royce onder
Peter de Reus met zijn Ducati.
ZIERIKZEE - „Kijk nou
eens, een ouwe taart op
een motor. Dat hebben ze
wel eens geroepen toen ik
voorbijkwam, maar ik
trek me daar echt niets
van aan hoor". Aan het
woord is Reina Vis uit
Zierikzee. Zij valt onder
de categorie veertigers en
is sinds enkele jaren
verslingerd aan het
motorrijden. „Het is heel
moeilijk uit te leggen wat
er nu zo leuk is aan
motorrijden. Het is
lekker uitwaaien.
Eigenlijk jammer dat je
een helm op moet", aldus
Vis.
„Het is eigenlijk begonnen zo rond
1981. Ik was toen samen met mijn
man met de auto op vakantie in
Engeland. Met de motorclub. En
dan zit je daar in zo'n blikje terwijl
de jongens lekker buiten op hun
motor zitten". De vakantie in
Engeland bleef niet zonder
gevolgen. Meteen na thuiskomst
werd gespeurd naar een geschikte
motor en uiteindelijk is dat de
BMW R60 geworden waar Vis nu
nog op rijdt. „Het bouwjaar? Dat
weet ik niet uit m'n hoofd hoor". Er
worden papieren opgediept en het
jaar 1966 komt uit de bus. „Ik ben
zelf volslagen a-technisch hoor,
maar als er iets aan is zorgen mijn
jongens wel dat het gemaakt
wordt", aldus Vis. De 750cc metende
motor waar zij in haar vrije tijd
graag mee op stap gaat was in het
begin een soort gezinsmotor. Niet
alleen de zoons toonden interesse,
maar ook twee dochters van Vis
hebben inmiddels hun
motorrijbewijs gehaald.
Vis is lid van motorclub Lost Ones
en gaat ook regelmatig naar
motortreffens. „Niet omdat ik nou
zo graag allerlei andere motoren wil
zien, maar meer voor de sfeer. Want
het is gewoon een apart slag volk,
de motorrijders", aldus Vis. Zij stelt
dat motorrijden niet alleen een
leuke hobby is, maar ook vaak een
weerspiegeling van je
persoonlijkheid. Vrijheid en
onafhankelijkheid zijn
Een en ander werkt ook door in de
manier waarop motorrijders zich
kleden. „Leer hoort gewoon bij
motorrijden.Ik heb zelf een vet-pak
omdat ik leer te zwaar vind-. Dat is
wind en waterdicht en minder
zwaar dan leer. Maar als je op een
motor stapt moet je in ieder geval
wel goed gekleed zijn". Motorrijders
worden, vooral als ze lid zijn van
een motorclub, nog maar al te vaak
voor 'eng' versleten. Onterecht
volgens Vis. „Een motorclub kun je
niet vergelijken met clubs als de
Heli's Angels. Daar zou ik ook
helemaal niet bij willen horen. Bij
een motorclub gaat het niet om
uiterlijk vertoon. Dat lijkt
misschien weieens zo met al die
spijkers in de jacks, maar dat is
echt niet zo. Motorrijders zijn
gewoon individualisten die elk hun
eigen stijl hebben".
Dat laatste wordt volmondig
beaamd door Peter de Reus. Hij is
in het bezit van een Ducati. Een
motorfiets van Italiaaanse makelij
waarvan er naar zijn zeggen niet zo
verschrikkelijk veel rondrijden.
Sinds De Reus op 18-jarige leeftijd
zijn motor-rijbewijs haalde is hij al
de trotse bezitter geweest van onder
meer een Harley Davidson
Lowrider. Hoewel dit het
droombeeld van menige motorrijder
onderdelen zijn dan wel moeilijk te
krijgen, maar niet duur", aldus
Drijgers. „Voor sommige onderdelen
kun je beter niet naar een
speciaalzaak gaan. Een ketting voor
mijn motor bijvoorbeeld haal ik bij
een tractorzaak". BSA staat
overigens voor British Small Arms.
Van huis uit dus een wapenfabriek.
Drijgers: „Daarom staan er in het
logo van BSA ook twee geweertjes".
Evenals Harley Davidson en Indian
werd in de Tweede Wereldoorlog
ook gebruik gemaakt van BSA-
motoren in het leger.
De BSA van Drijgers is zeker niet
te rangschikken in de categorie
snelle jongens. „Hij zou tegen de
100 moeten kunnen halen, maar ik
rijd er meestal zo rond de 75
kilometer per uur mee. Dan draait
het het lekkerst". Drijgers is vooral
gecharmeerd van het model. „Er zit
echt een mooie lijn in. De meeste
BSA's zijn nogal plomp, maar dit
model juist niet. Het is eigenlijk
een vrij klein en laag motortje.
Mijn vriendin heeft sinds kort ook
net zo'n zelfde motor. Ze wilde
eigenlijk heel graag een Harley
Davidson maar zo'n Cllje is
eigenlijk heel geschikt om mee te
beginnen. Niet te zwaar en vooral
niet te groot". Een motor ook met
een heel duidelijk eigen karakter.
„Ik zou best een keer een Indian of
zoiets willen hebben maar deze
motor doe ik gewoon nooit weg".
Reina Vos, BMW R60.
Echt makkelijk is het niet om
onderdelen voor de BSA te krijgen,
maar meestal is er via de BSA-club
nog wel wat te regelen. „En de
Hans Otte, Harley Davidson Lowrider.
de motoren wordt genoemd, de
Harley Davidson.
Hans Otte is al lang voor de
charmes van Harley Davidson
gezwicht. Hij mag zich de trotse
bezitter van een Harley Davidson
Lowrider noemen. Een machine met
een motorblok dat in de kleinere
auto niet zou misstaan: 1340 cc. Wat
precies het vermogen is weet hij
niet. Maar men kan gevoeglijk
aannemen dat het meer dan
voldoende is. Om het op z'n
Amerikaans te zeggen: „There's no
substitute voor cubic inches"
hetgeen wil zeggen dat je wel
allerlei toeren uit kunt halen om
zoveel mogelijk vermogen uit een
klein motortje te persen maar dat
het toch altijd makkelijker is om
veel power uit een groot motorblok
te halen. Veel power wil overigens
niet meteen zeggen dat men met een
snelheidsmonster van doen heeft.
„Hij zou 180 moeten lopen. Een
Lowrider is gewoon niet echt snel.
Het is meer een toermotor".
Otte benut elk vrij uurtje om er
met de motor op uit te trekken.
Soms in zijn eentje, maar vaak ook
in het gezelschap van andere
motorrijders. Hij is geen lid van een
motorclub of iets dergelijks, maar
heeft wel de ervaring dat
motorrijders elkaar vaak opzoeken.
„Maar ik heb er gewoon geen tijd
voor om me echt actief met een club
te bemoeien en ik hou er ook niet
zo van om verplichtingen te
hebben". Otte gaat wel regelmatig
naar motortreffens. „Als ik de kans
krijgt rijd ik ze wel af". Otte is
zeker niet de enige op Schouwen-
Dutveland die op een Harley over 's
heren wegen tuft. „Ik heb de
indruk dat er steeds meer komen op
Schouwen-Duiveland. Maar ik vind
het zelf ook gewoon de mooiste
motor die er gemaakt wordt", aldus
Otte. Zelf heeft hij eerder Jawa
gereden en Suzuki. „Maar op de een
of andere manier was daar de lol
gauw af".
4
C