de postbode Een dag op stap met Het is echt waar dat je het als postbode vaak met honden aan de stok hebt' ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE Maandag 18 juli 1988 Nr. 24371 5 ZIERIKZEE - Het is voor Bianca Voermans niets bijzonders om op een zonnige dag tientallen keren achter elkaar 'hallo, hoi of hoe is het' tegen verschillende mensen te zeggen als ze door de binnenstad van Zierikzee loopt. „Mijn vriend wordt er niet goed van als we samen om boodschappen gaan. Maar ik ben altijd gewend geweest om mensen op straat te groeten en sinds ik als postbode werk is dat alleen nog maar toegenomen. Ik kom vaak dezelfde mensen tegen en ik ben hier in Zierikzee geboren en opgegroeid. Daardoor ken ik veel mensen van gezicht. En als je het eenmaal gewend bent om iemand te groeten blijf je gedag zeggen. Dat hoort ook bij je werk vind ik. Een postbode heeft een bekend gezicht en moet vriendelijk zijn". Drie jaar geleden maakte de 21- jarige Zierikzeese de overstap van serveerster in een ijssalon naar de mannenwereld van de PTT. ,,Mijn oom was ook postbode en ik hoorde van hem dat ze iemand nodig hadden. Dat leek me wel wat want ik wilde graag vast werk. Het was toen nog echt een mannenbaan. Er werkten genoeg vrouwen bij de PTT hoor. Maar vooral op het postkantoor aan de loketten en om post uit te geven. Bij het werk waar ik voor werd aangenomen niet". Na een ervaring van drie jaar is Bianca Voermans echter van mening dat postbode geheel onterecht altijd als een mannenberoep wordt gezien. „Ik vind dat wij niet onderdoen voor die mannen, wat zij kunnen, doen wij ook". Nadat ze bij de PTT eerst een poosje de postbussen verzorgde is Bianca nu tot haar volle tevredenheid een van de vier vrouwelijke postbodes die Schouwen-Duiveland telt. „Het enige nadeel dat aan dat beroep vast zit zijn de slechte weersomstandigheden waarin de post soms moet worden rondgebracht. Maar zelfs als het pijpestelen regent vind ik het niet erg hoor. Dan lach ik nog". De dag van een postbode begint meestal vroeg. Om half vijf, vijf uur loopt de wekker van Bianca af. „Ja, dat is vroeg. Als ik mijn ogen opendoe denk ik: o, is het al weer zover. Maar als je eenmaal uit bed bent went het snel. Het hangt er ook helemaal van af om hoe laat je naar bed bent gegaan. Of je uitgerust bent of niet". De werkdag van de postbode begint op het voorsorteercentrum aan het Haringvlietplein te Zierikzee. „Als ik daar 's morgens aankom is een aantal collega's al vanaf half elf de vorige avond post aan het sorteren. Dat gaat de hele nacht door. Ik heb zelf ook regelmatig nachtdienst. Vier keer per nacht rijdt er iemand vanuit het voorsorteercentrum naar Goes om een nieuwe slag post te halen". Een 'slag post' blijkt meestal vijf, zes containers met poststukken in te houden. Drie gevuld met postzakken vol enveloppes en kaarten, twee met pakjes en enkele keren per week ook een container met de programmagidsen van de diverse omroepen. „Laatst belde ons een man op met de mededeling dat hij zijn televisiegids voortaan op maandag in plaats van op woensdag wilde hebben. We konden hem maar niet aan zijn verstand brengen dat wij die gidsen ook niet eerder krijgen toegezonden". De binnenkomst van een nieuwe 'slag' post betekent weer enkele uren nachtelijk werk voor ongeveer vier mensen. „Ja een brief of pakje wordt heel vaak gesorteerd voor het bij de mensen in de brievenbus glijdt". De postzakken worden leeggeschud op een zogenaamde stortband. Aan het eind daarvan staat iemand die de elastieken van de gebundelde stapels post lossnijdt en de post verdeelt over twee bakken. In de ene bak de post voor Zierikzee, Oosterland, Nieuwerkerk en de postauto-routes op het eiland en in de andere bak de post voor de rest van Schouwen-Duiveland. De bakken gaan door naar de volgende PTT-er die zich concentreert op de postcode op de enveloppes en andere poststukken. „We gooien dan de post erdoorheen in de trie", zegt Bianca in vaktermen. De trie blijkt een wand met ongeveer vijftig open vakjes te zijn waarbij de eerste letters vermeld staan van de postcodes die voorkomen in een bepaald gebied. „De A betekent bijvoorbeeld de Poststraat, de Korte en de Lange Sint Janstraat, de Hoofdpoortstraat en de Breedst raat in Zierikzee". Het komt volgens Bianca nog regelmatig voor dat er helemaal geen postcode vermeld staat op brieven of kaarten die worden verstuurd. „Die ongecodeerde post leggen we opzij in een apart vakje zodat we kunnen doorgaan met de andere post. Op het laatst als we helemaal klaar zijn gaan we die ongecodeerde stukken uitzoeken. Dat geeft natuurlijk veel meer werk. Het zou daarom fijn zijn als iedereen de postcode zou vermelden". Andere moeilijkheden waarvoor een postbode komt te staan zijn moeilijk leesbare handschriften, verhaspelde straatnamen, huisnummers die niet voorkomen in een bepaalde straat of zelfs het helemaal niet vermelden van een huisnummer „Dan lees je de Voolekrakstraat of de Farmarkt. Gelukkig hebben we dan meestal nog houvast aan de naam op de enveloppe. Omdat je uit ervaring weet: o, die familie woont daar en daar. Maar sommige stukken kunnen echt niet worden bezorgd. We hebben eens een kaartje gehad waarop alleen stond: Voor opa en oma in Zierikzee. Met de groetjes en een naam. Dat krijgen we niet uit gepuzzeld". Ook komt het vaak voor dat er te weinig port op de post is gedaan of een postzegel zelfs helemaal ontbreekt. „Uit ervaring voel ik gelijk al of een brief een beetje te zwaar weegt voor de postzegel die erop zit. Dan weeg ik het even na op de schaal. Een paar gram is niet erg. Maar als het echt te gek is komt er een kaart aan voor strafport die de ontvanger moet betalen". Dat geldt altijd voor brieven waarop de postzegel ontbreekt. Behalve als duidelijk sprake is van een vergissing. „We hebben eens een stapel rouwkaarten gehad waarvan op het grootste gedeelte geen postzegel zat. Het ging om zo'n dertig kaarten. Toen hebben we contact opgenomen met die mensen. Want als er zo duidelijk sprake is van een vergissing ga je niet aan elke rouwkaart een strafportkaart hangen". Na het nachtelijke voorsorteren in de trie nemen de postbodes hieruit 's morgens de post van de route die ze die dag gaan lopen. Voor de afwisseling is die elke dag verschillend. „Dan sorteren we die post uit op de straten die bij die bepaalde postcodeletter horen en de even en oneven huisnummers. Vakkentrekken heet dat". Tenslotte wordt de post via een zetblok in de volgorde gezet waarin de postbode zijn straten loopt. „Ja, een brief wordt een heleboel keer beetgepakt voor hij de brievenbus inglijdt hoor". Om ongeveer 9.00 uur is het sorteerwerk zover gereed dat de postbodes met hun straatwerk kunnen beginnen. Het bezorgen van de post, het werk waarmee zij bij het publiek bekend zijn. Maar dat slechts een onderdeel is van de bezigheden van een postbode. Wel een leuke bezigheid. „Ik vind het heel fijn werk. Je maakt nog wel eens grappige dingen mee op straat en de mensen reageren leuk. Vooral omdat je een vrouw bent. Dan zeggen ze: kijk, daar is onze vrouwelijke postbode of ons postbode-innetja Ze maken er van alles van. Toen het een poosje terug zo hard stormde vloog er een brief uit mijn hand. Ik rende er achteraan. Dat zag de chauffeur van een vrachtwagen die net kwam aanrijden. Hij stopte en pakte de brief voor mij. Dat was heel leuk". Maar het werk van een postbode blijkt ook gevaren met zich mee te brengen. Uit de woorden van Bianca blijkt dat die, geheel in overeenstemming met de grapjes en spotprenten die daarover bestaan, worden veroorzaakt door honden. „Het is echt waar dat je het als postbode vaak met honden aan de stok hebt. Ik schrik me regelmatig wezenloos als ik de post in de brievenbus stop en hij wordt aan de andere kant met een forse hap van een hondenbek aangepakt. Dan moet je toch goed oppassen hoever je je handen in de brievenbus steekt hoor. Anders worden je vingers volgens mij zonder pardon mee gehapt. Enig is dat". Hoewel Bianca van honden houdt en zelf ook een fraaie lobbes heeft, komt het regelmatig voor dat die dieren haar als postbode zeer wantrouwig behandelen. „Ik heb vooral dol met loslopende honden. Die vliegen vaak blaffend en grommend naar je toe. Dat komt omdat ze erop getraind zijn hun eigendom te beschermen. Dat begrijp ik wel. Maar het is toch niet fijn voor een postbode als zo'n hondje achter je aanzit. Laatst had ik het nog dat zo'n dier los zat in de tuin van een huis waar ik de post in de groene buitenbus wilde stoppen. Het beest kwam op me afrennen en hapte ook inderdaad. Gelukkig mis. Maar ik was wel boos. Ik dacht: dat moet je eens durven. Dan krijg je me toch een knal. Nee, ik ben niet bang voor honden. Maar ik vind het ook niet prettig hoor, als zo'n beest op me afkomt". Het is volgens Bianca om die reden al voorgekomen dat een postbode een huis oversloeg bij het bezorgen van de post. „Daar liepen tekkels los in de tuin en dat zijn geen lievertjes". Als Bianca met haar postkar of postfiets door de straten gaat wordt zij door veel voorbijgangers gezien als een vraagbaak die alles weet over de plattegrond van Zierikzee. „Vooral in de zomer zijn er vaak toeristen die de weg vragen. Dan weet ik wel de straat waar ze naar vragen. Maar ik vind het zo ingewikkeld om uit te leggen hoe ze er het beste kunnen komen. Dan sta je maar te wijzen in de trant van: dan gaat u naar links en dan weer naar rechts. Dan zeggen ze: ja, ja. Maar vaak kijken ze er zo niet begrijpend bij dat ik zeker weet dat ze er niets van snappen. Maar ik kan het ook niet duidelijker uitleggen". Bianca is ervan overtuigd dat haar PTT-uniform er mede toe bijdraagt dat mensen op straat haar zo gemakkelijk aanspreken. „In het begin voelde ik mezelf lopen in dat pak. Maar nu ben ik het gewend en blij dat ik het heb. Je eigen kleding lijdt op deze manier niet door het werk. Want je wordt zwart hoor van die bakken met post. Vooral ik, omdat ik die altijd tegen me aanhoud. En een uniform is natuurlijk handig omdat het me herkenbaar maakt". In tegenstelling tot haar mannelijke collega's, die grijs/blauwe uniformen hebben, lopen Bianca en haar vrouwelijke collega's in donkerblauw/rode kleding. „We hebben een budget waaraan we zelf ook meebetalen. Aan de hand daarvan kunnen we zelf uitzoeken wat we nodig hebben aan broeken, polo-shirts en sweaters". Zo tussen elf en twaalf uur 's morgens is Bianca klaar met haar wijk. „Het grootste deel van Zierikzee heeft dan zijn post gehad. Alleen in plan west wordt de post pas 's middags bezorgd". Voor Bianca staat dan een autorit naar Goes op het programma. „Om de expressestukken naar het poststation daar te brengen. Dat moet ik af en toe doen". Bianca verzekert dat zij daarbij niet zo keihard rijdt als vele van haar collega's die daarmee de rode PTT- auto's een beruchte naam hebben bezorgd bij het publiek. „Ja, dat vind ik ook wel. Maar de laatste tijd gaat het beter hoor. Omdat er meer boetes worden uitgereikt. Ik denk dat ze zo hard rijden omdat we er bij de PTT helemaal op ingesteld zijn om de post zo snel mogelijk te verwerken. Dat zit er nu eenmaal in". 's Middags heeft Bianca een paar uur vrij. Het laatste gedeelte van haar werkdag maakt ze vol tussen vier uur 's middags en zeven uur 's avonds. „Wel lastig in verband met eten". Het werk bestaat dan vooral uit het sorteren van de post die in de loop van de dag is aangeboden. „Eerst de stukken die op het postkantoor zijn afgegeven, de partij-post en de post van bedrijven. Later komt daar de post bij van de brievenbussen die inmiddels op het hele eiland zijn gelicht. „Wij sorteren dat uit in post voor Schouwen-Duiveland en overige bestemmingen. De post voor buiten het eiland dus". De eerste groep krijgt een stempel waarop Zierikzee staat vermeld. De overige post zal pas later in Roosendaal een stempel krijgen. „Veel post van bedrijven is al gestempeld met de frankeermachine als het wordt aangeboden. Dat is een soort abonnement dat zo'n bedrijf afsluit met de PTT zodat ze geen postzegels hoeven te gebruiken". Bianca weet niet of zij haar hele leven wil blijven werken als postbode „Voorlopig ben ik heel blij met mijn baan. Of ik het ook blijf doen hangt er van af of ik in de toekomst nog eens kinderen wil of niet". Foto: JOHAN JUNIOR Tbkst: MARIJKE VAEL

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1988 | | pagina 5