Tractor- gekken op Schouwen- Duiveland 5 ZIERIKZEESOHE NIEUWSBODE Dinsdag 5 juli 1988 Nr. 24364 SCHOUWEN- DUIVELAND - „Eigenlijk is het één groot ellendeverhaal. Ik koop dat trekkertje, zet het in de schuur en zeg op een goeie dag 'Kwa, laten we maar es aan dat ouwe ding beginnen'. Blijkt de hele motor kapot gevroren. Er zat een gat in, daar kon ik mijn kop wel insteken". Aan het woord is J. Boot uit Noordgouwe. Eén van de mensen op Schouwen- Duiveland die er plezier in heeft om oude tractoren te restaureren. Zijn conclusie: „Eigenlijk moet je een beetje gek zijn om eraan te beginnen". Boot is de trotse bezitter van een MAN Ackerdiesel uit 1951 en een Fendt uit 1958. „Die MAN, dat is echt een behoorlijk zeldzaam stuk hoor. Die tractoren zijn niet zo lang gemaakt hè. De fabriek heeft de tractorafdeling aan een andere fabriek overgedaan en is toen vrachtwagens gaan maken. Hoe ik eraan gekomen ben? Nou, dat is een lang verhaal hoor. Ik moest zo'n twee, drie jaar naar Zeeuws- Vlaanderen om stiertjes te kopen en bij de veehandelaar zie ik een stapel oude jute zakken. Steekt daar zo'n voorwieltje uit. Ik zeg: bloot maken. Die man wou er eerst niet aan, maar ik hield vol en toen Een aparte startprocedure is ook noodzakelijk om de Lanz Bulldog met gloeikopmotor uit 1935 aan de gang te krijgen. Eigenaar P. Bos uit Looperskapelle: „Je moet eerst de cilinderkop warm stoken, dat doe je met een brander en dan moet je ongeveer een kwartier voorglo.eien. En als ze dan eenmaal lopen dan maakt een Lanz zo'n typisch plofgeluid. En dat is éen van de redenen dat ik verliefd ben geworden op die Bulldogjes". Bos spreekt in het meervoud en dat is gemakkelijk te verklaren. Hij bezit in totaal 4 exemplaren van de Lanz Bulldog. De twee oudste beschikken over gloeikopmotoren en de Lanz Bulldog uit 1952 beschikt over een semi-diesel-motor. Een tweetakt diesel met één liggende cilinder die 16 pk levert. Bos bezit, samen met zijn drie broers in totaal 15 oude tractoren en ze voeren alle restauratiewerkzaamheden zelf uit. „En van het een kan het ander komen. Om die tractoren roestvrij te krijgen begon ik met gritstralen en afgelopen januari ben ik met een gritstraalbedrijfje begonnen".- „Hoe ik aan die tractoren kom? Dat is een kwestie van je ogen goed de kost geven. Als ik met vakantie ben bijvoorbeeld kijk ik extra goed om me heen en dan loop je weieens ergens tegenaan. Meestal zien ze er niet uit hoor. Je moet ze uit een sloot halen of uit het struikgewas. Maar als ik ze voor een redelijke prijs kan kopen interesseert het mij niet zoveel of ze er nu goed of slecht uitzien, want technisch waren die oude tractoren erg goed hoor. Maar op de moderne tractoren zitten natuurlijk veel meer mogelijkheden. Lanz is destijds niet met haar tijd meegegaan en dat heeft de fabriek de kop gekost. Het bedrijf is toen overgenomen door John Deere en die maken nog steeds tractoren", aldus Bos. Hij stelt dat het opknappen van de oude tractoren eigenlijk de grootste lol is. Ik vind het zelf leuker dan ermee rijden", aldus Bos. Hij begon in 1954 met zijn eerste tractor- restauratie. In 1957 kwam er een tweede bij en daarna is het moet de hobby flink uit de hand gelopen. „Ja, het wordt een beetje een kwestie van stapelen hè". De gebroeders De Vrieze, vader en oom van J. P. de Vrieze, kochten, toen nog op toewijzing, de eerste tractor in de hele omgeving. Het was een Fordson Major van 39 pk. Beter bekend als de Blauwe Reiger. Deze tractor kwam tijdens de watersnoodramp in 1953 gedurende lange tijd onder water te staan, maar werd nadien weer opgeknapt en heeft tot 1960 dienst gedaan. Nadien zijn er verschillende tractoren op het bedrijf aangeschaft maar de huidige bewoner van Luchtenburg bij Burgh-Haamstede, W. P. de Vrieze heeft de Blauwe Reiger nooit kunnen vergeten. In Frankrijk wist hij een Blauwe Reiger uit 1949 op de kop te tikken en aangezien het De Vrieze's hobby is om oude landbouwwerktuigen te restaureren rustte hij niet voordat de Fordson Major weer geheel in oude staat was teruggebracht. In de originele blauwe kleur die de tractor destijds zijn bijnaam De Blauwe Reiger opleverde. Door de watersnoodramp op Schouwen-Duiveland is veel verloren gegaan waaronder ook veel oude landbouwwerktuigen. Dankzij het aan fanatisme grenzende enthousiasme van een aantal mensen, veel meer dan we hier kunnen noemen, is er veel moois bewaard gebleven. Genoeg om, naast het Dreischorse landbouwmuseum, een apart tractorenmuseum in te richten. Eigenlijk een erg voor de hand liggende 'slechtweervoorziening' voor Schouwen-Duiveland en voor de liefhebbers die langzamerhand met ruimtegebrek te kampen krijgen wellicht een idee dat het overwegen waard is. Wie durft? Tbkst: PIET KLEEMANS Foto's: JOHAN JUNIOR J. Boot uit Noordgouwe met MAN-Ackerdiesel uit 1951. kwam dit trekkertje eronder vandaan". Na enig sjacheren werden Boot en de veehandelaar het eens en Boot wist de tractor bij de stiertjes in de onderdelen voor dat ding te krijgen. Ik ben er arm van. Natuurlijk word je er weieens moedeloos van maar als je eenmaal aan zo'n restauratie begint blijf je doorgaan. Het mooie van restaureren is dat als de tractor; frommelen. Ach, zo'n trekkertje is natuurlijk niet te vergelijken met de trekkers van nu, maar ik heb in het buitenland wel gezien dat er nog steeds met dit soort trekkertjes, en ook van de oude, gewoon W. P. de Vrieze uit Burgh-Haamstede met zijn Fordson Major uit 1949. Een conclusie die C. Bij de Vaate uit Kerkwerve wel kan beamen. Hij is inmiddels aan zijn vijfde tractor' restauratie bezig. De oudste tractor in zijn bezit is een Deutz uit 1949. Verder he^ft hij nog een andere Deutz, een MAN uit 1959, een (zweedse) Bolinder-Munktell uit '52 en een drie-cilinder Porsche uit '69. Allemaal eigenhandig gerestaureerd. „Dat is eigenlijk gewoon een kwestie van durven hoor. Gewoon loshalen en kijken wat er van komt. Soms wordt je er weieens moedeloos van ja, maar je blijft toch stug volhouden. Aan zo'n trekker heb je toch gauw zo'n twee winters werk. En dan kun je je werkhoek je nog zo goéd afschermen, maar in de schuur is het in de winter toch knap koud hoor". Bij de Vaate stelt dat zijn Deutz tot de categorie kleine tractoren gerekend mag worden. „En uiteindelijk is het toch een vrij zeldzaam ding. De constructie is zo dat de versnellingspook onder je zitting zit. Dus onder het rijden zit je een beetje onder je stoel te gewerkt wordt. Dus sterk zijn ze wel, en uit dat ene cilindertje komen nog behoorlijk wat pk's hoor". De meeste tractor-enthousiasten stammen uit het agrarisch bedrijf. Hebben soms zelf nog op de tractoren gereden die ze nu met veel liefde en geduld hebben gerestaureerd. J. A. de Wilde uit Zierikzee is iemand uit die categorie. Hij verkocht 18 jaar geleden zijn akkerbouwbedrijf. aanhanger te krijgen. „En zo zijn we met z'n allen heel thuis gekomen", aldus Boot. Hij is al tweeëneenhalf jaar bezig met de restaratie van zijn MAN. „Man, ik ben het hele land af geweest om eenmaal weer helemaal goed is hij nooit meer gesloopt wordt. Dat blijft bewaard. Maar het is wel moeilijk om aan onderdelen te komen. Als je maar een onderdeel hebt. Het geeft niet of het kapot is, als het maar compleet is, want dan kun je het na laten maken". Maar de liefde voor oude tractoren bleef. „Ja, ik heb nu eenmaal altijd een zwak gehad voor oude dingen. Dat oude Fergusontje van mij uit 1951 is trouwens tot 1970 nog gewoon volop in bedrijf geweest. Ik heb hem ook eigenlijk niet gerestaureerd, maar gewoon goed onderhouden". In tegenstelling tot zo goed als alle tractoren van tegenwoordig loopt de Ferguson TEF van De Wilde niet op dieselolie, maar op petroleum. „Je moest ze starten op benzine en ook een minuut of tien op benzine laten lopen en dan kon je overschakelen op petroleum. Maar petroleum is niet zo makkelijk te krijgen dus loopt de motor nu meestal op benzine. Want zo'n motortje moet toch minstens één keer in de maand lopen. Anders gaat de boel vastzitten". P. Bos uit Looperskapelle met de Lanz Bulldog met gloeikopmotor uit 1935. C. Bij de Vaate met zijn I-cilinder Deutz uit 1949. J. A. de Wilde uit ZierxKzee met zijn Ferguson TEF.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1988 | | pagina 5