de vishandelaar
Een dag op stap met
Het is kwestie van hard werken en je fantasie
ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE Maandag 13 juni 1988 Nr. 24351
5
RENESSE - „Ik verplicht
mezelf om steeds weer
met iets nieuws te komen.
Wat dat betreft is het een
kwestie van hard werken
en je fantasie gebruiken".
Aan het woord is J.
Reehorst. Zo'n 21 jaar
geleden was hij nog
smidsknecht in
Haamstede. Totdat er een
viswinkeltje in de
Zuidstraat te koop werd
aangeboden. Reehorst:
„Ik wist niets van vis,
maar ik wilde erg graag
eigen baas worden. En
dat is me gelukt". Volgens
Reehorst is fantasie de
sleutel tot het succes.
Ondere andere. Een dag-
op stap met de
vishandelaar.
,,Nu ben ik absoluut niet bang voor
concurrentie. Maar toen ik pas
begon lag dat wel anders. Ik begon
met het venten van groenten en
fruit. En ik had dan ook stokvis en
zoute vis bij mij. Maar vroeger aten
de mensen hier niet veel vis. Het
was meer spek en zo. Maar het is
me gelukt. Ik heb de mensen hier
toch aan de vis weten te krijgen. En
vis is ook heel lekker. Ik eet zelf
heel veel vis. Het is trouwens ook
gezonder dan vlees". Reehorst
verhuisde van het kleine
viswinkeltje aan de Zuidstraat al
snel naar een pandje aan de Ring in
Haamstede: het Seepaerdje. ,,Ik had
toen alleen nog maar een klein
verkooppunt in Renesse. Een hokje
van één.bij twee meter. Daar ging
ik. 's 'ochtends naar toe met ben
kartonnen doos vol gebakken vis,
en daar hadden ze voor een "hele dag
genoeg aan. Maar dat was nog
voordat de grote stroom toeristen
naar Renesse kwam".
Naarmate het toerisme toenam
begon ook Reehorst langzaam maar
zeker zijn zaak uit te breiden. Het
kleine verkooppunt in Renesse werd
vervangen door een rijdende
viskraam van respectabele
afmetingen. ,,Maar ik stond niet
alleen in Renesse met die wagen
hoor. Ik sleepte dat ding overal mee
naar toe. Oude Tonge, Sint
Jansteen. Dat was een hoop gedoe,
maar het was wel nodig om een
beetje naam te kweken", aldus
Reehorst. De verkoop, vooral in
Renesse, via de rijdende kraam liep
goed. Erg goed. Reehorst ontdekte
dat er in Renesse een veel betere
markt voor hem lag dan in het
rustiger Haamstede. Hij besloot uit
te zien naar een mogelijkheid om
een leuk pand op een goede locatie
in Renesse te kopen. Dat werd het
pand waar het bedrijf nog steeds in
gevestigd is. ,,Ik heb het pand zo'n
11 jaar geleden gekocht, in 1977. Ik
heb toen nog een hele tijd twee
vestigingen gehad. Eentje in
Renesse en eentje in Haamstede.
Maar dat was gewoon niet vol te
houden, want het werd steeds
drukker op de zaak in Renesse".
Reehorst stelt dat je een bedrijf
levend houdt door steeds met
nieuwe ideeën te komen. „Steeds
weer iets nieuws verzinnen. En
zodra je merkt dat een bepaald
produkt wat minder goed gaat
lopen niet te lang aarzelen, maar
zoeken naar een nieuw produkt".
Reehorst begon met dat idee in zijn
achterhoofd vijf jaar geleden met de
verkoop van versgekookte
mosselen. „Dat liep erg goed.
Daarna ben ik begonnen met het
bakken van garnalen en de verkoop
van inktvis en dergelijke. Ik streef
ernaar om het aanbod ook steeds zo
breed mogelijk te houden. Zodat
niet alleen iedereen naar eigen
smaak iets uit kan zoeken maar ook
zo dat er voor iedere beurs bij mij
een lekker hapje te vinden is".
Het Seepaerdje is al lang niet meer
uitsluitend en alleen een adres voor
alle mogelijke vissoorten. Reehorst"
verkoopt ook salades en zijn jongste
idee is de verkoop van complete
rijsttafels. „Kijk, het toerisme
speelt voor mij een grote rol. En
wat is er nu makkelijker voor een
gezin dat hier op vakantie is dan
even iets te eten halen. Want ze
weten dat ik 's avonds ook open
ben", aldus Reehorst. Hij stelt dat
het wel en wee van zijn bedrijf niet
afhankelijk is van het weer. „Nee,
dat maakt voor mij geen enkel
verschil. Als het bijvoorbeeld heel
warm is dan heb ik overdag niet
zoveel klandizie, maar dat verdien
ik dan 's avonds dubbel en dwars
weer terug. Want als het zo warm is
dan hebben maar weinig mensen
zin om te koken".
„Luisteren naar je klanten. Dat is
ook erg belangrijk. Je moet gewoon
zo nu en dan eens bij een klant aan
tafel gaan zitten. Horen wat ze van
je produkten zeggen. De klant is
tenslotte koning", aldus Reehorst.
Hij zegt niet vaak negatieve reacties
te krijgen op zijn waren. „Maar het
komt nauurljjk wel voor en daar
moet je als bedrijf ook voor open
staan. Je moet precies in de gaten
houden wat de markt doet. waarde
meeste vraag naar is en daar moet
je je inkoop op afstemmen. En ik
zit nu lang genoeg in dit vak om
dat goed in te kunnen schatten".
Reehorst rijdt zelf vaak naar
Scheveningen om vis in te kopen.
„Ik betrek mijn vis uit Stellendam,
Scheveningen en IJmuiden* Vroeger
was het zo dat ik opkocht wat de
grote handelaren voor me
overlieten, maar die tijd is voorbij".
Reehorst stelt met grote nadruk dat
hij altijd scherp hoeft gelet op
kwaliteit en versheid „Iedere dag
verse aanvoer. Dat is gewoon een
absolute must".
Hoewel ook landelijk gezien de
mensen in Nederland vooral de
laatste jaren steeds meer vis zijn
gaan eten is volgens Reehorst de
Duitser nog steeds de grootste
viseter. „Waar die van houden"1
Kabeljouvvfilet en garnalen. In
Duitsland zelf eten ze veel
roodbnars en dat heb ik ook
weieens in huis gehaald om de
Duitsers terwille te zijn. Maar als
ze dan ontdekken dat je
kabeljouwfilet verkoopt dan nemen
ze dot toch nog liever. De
Nederlander eet over het algemeen
het liefst mosselen en natuurlijk
Hollandse Nieuwe". Op de vraag of
de Hollandse Nieuwe ook altijcl wel
echt door Hollandse vissers uitJict
water is gehaald geeft Reehorst
geen direct antwoord. „De kwaliteit
van de haring staat bij mij voorop".
Reehorst stelt dat met name de
opkomst van het windsurfen een
belangrijke stimulans is geweest
voor de visverkoop. ..Dit bedrijf is
daar zeker voor een flink deel
afhankelijk van en ik /ou het zeker
merken als het surfgebeuren terug
zou lopen en er niets nieuws voor in
de plaats zou komen".
Reehorst gebruikt in zijn winkel bij
inrichting hoofdzakelijk de kleuren
blauw en wit. Kleuren die
associaties oproepen met
properheid. Hygiëne. „En dat is ook
erg belangrijk. Ik zeg altijd dat
mensen niet mógen ruiken dat ik
vis verkoop. Dat is een beetje
overdreven natuurlijk en ik bedoel
ermee dat je zaak nooit naar vis
mag stinken. Het moet een
aangename visgeur verspreiden. Ik
sta zelf elke morgen hier om half
zeven de straat schoon te spuiten. Ik
durf rustig te zeggen dat het stukje
Hogezoom voor mijn winkel het
schoonste stukje straat van Renesse
is" Bij de hygiëne hoort volgens
Reehorst ook het goed
schoonhouden van de tafels. En het
personeel zelf moet er ook netjes
bijlopen. „De kok draagt een
koksmuts. Dat hoort er allemaal
bij. Je moet gewoon oog hebben
voor een goede presentatie en snelle
en correcte bediening. Als ik ontdek
dat iemand van het personeel grof
is tegen de klanten dan vliegt hij of
zij d r zo uit. Je moet altijd heel
beleefd zijn. Vooral Duitsers zijn
daar erg gevoelig voor. Ja mevrouw,
nee mevrouw, alstublieft mevrouw,
tot ziens mevrouw".
„Ik heb een aantal mensen vast in
dienst en verder werk ik met
vakantiewerkers. Maar ik probeer
wel om zoveel mogelijk dezelfde
mensen in dienst te hebben. Het is
voor een klant niet leuk om steeds
weer nieuwe gezichten te zien",
aldus Reehorst. Hij stelt dat er een
hoop mensen zijn die elk jaar
opnieuw weer afreizen naar de Kop
van Schouwen. „En het is leuk voor
een klant als iemand in een winkel
dan zegt van 'Hee, bent u er ook
weer? Leuk u weer te zien'. De naam
Renesse wordt nogal eens synoniem
geacht met criminaliteit en
vandalisme. Reehorst: „Ik heb nog
nooit last gehad maar ik heb er ook
wat op gevonden. Ik heb mijn
personeel instructies gegeven om
schreeuwlelijkerds supersnel te
helpen. Als ze een grote mond
hebben moet je die volstoppen. Dan
hoor je ze niet meer. Het is wel
zaak dat je je niet uit je tent laat
lokken. Wat ze ook tegen je zeggen:
nergens op reageren. Dat is volgens
mij de beste methode".
Op de vraag wat Reehorst het
leukste vindt om te doen is het wat
verrassende antwoord: „Vis bakken.
Dat vind ik het mooiste", aldus
Reehorst. „Ik ben niet zo'n baas die
thuis blijft en zijn personeel alleen
laat werken. Jk werk gewoon mee
en dat is ook iets dat door de
klanten zeer op prijs gesteld wordt.
Dat komt gewoon goed over. De
baas zelf ook achter het fornuis".
Reehorst zegt zelf nooit bij andere
vishandelaren een kijkje te nemen.
„Maar ik heb wel de indruk dat er
mensen hier naartoe komen om
te zien hoe het hier in zijn werk
gaat. Ik zie mezelf wel als een soort
trendsetter wat dat betreft".
Reehorst doelt met deze opmerking
met name op het uitbouwen van het
assortiment. Het toevoegen van
dingen als complete rijsttafels.
Steeds weer nieuwe combinaties.
Als om zijn gelijk te bewijzen komt
er een Rotterdams echtpaar aan één
van de tafeltjes zitten. „Ik zeg we
gaan eerst een happie eten", aldus
de vrouw. „Het begint nou in
Rotterdam ook een beetje te komen,
maar ze hebben toch lang niet zo'n
groot assortiment als u hier hoor".
Reehorst hecht ook groot belang
aap het contact*met de klant.
„Zomaar een praatje, maken over
het weer'of wat dan ook. Dat js
belangrijker dan je denkt". Tijdens
het gesprek blijkt wel dat de
vishandelaar enorm veel mensen
kent. Om de havei'klap gaat zijn
hand omhoog als groet of maakt hij
even een praatje met een passant.
Reehorst is een bekend gezicht in
Renesse. Hij stelt ook zelf zonder
blikken of blozen dat zijn zaak
zeker een trekpleister is voor
Renesse. „En de gemeente weet dat
ook en van hen krijg ik alle ruimte.
Naar de grote stad; Nee hoor. dat is
werkelijk nooit in me opgekomen.
Ik vind dit een erg mooie omgeving
om te wonen en ik ben dik tevreden
met wat ik nu heb. Ik heb ook nooit
kunnen denken dat ik zover zou
komen als ik nu ben gekomen".
Reehorst zegt ook nooit plannen te
hebben gehad om van zijn
vishandel een chique visrestaurant
'te maken. Wel koestert hij plannen
om het pand waarin het Seepaerdje
gevestigd is uit te breiden. „De
zaak is gewoon te klein voor wat ik
in mijn hoofd heb", aldus Reehorst.
Wat precies die plannen zijn wiPhij
nog niet kwijt. Wel wil hij
verklappen dat een onderdeel van
de plannen is om het assortiment
nog verder uit te breiden. „Ik heb
het allemaal al uitgedokterd. In
ieder geval ga ik nog meer kant-en-
klare maaltijden verzinnen.
Moeilijk? Nee hoor, daar heb ik
geen enkele moeite mee. En als je
bij wilt blijven moet je als
ondernemer wel constant in
beweging zijn".
„Veel van mijn vaste klanten praten
nog over de tijd dat ik met mijn
viskraam op Renesse stond. En
goed beschouwd was dat een veel
makkelijker tijd dan nu. Je reed
ergens naartoe. Klep open, vis
verkopen, klep weer dicht en naar
huis. Dit bedrijf vraagt veel meer
werk en het is ook een hole
verantwoordelijkheid. Je klanten
moeten altijd bij je terecht kunnen.
Ook als ze om tien uur 's avonds zin
hebben in een harinkje". In de ruim
twintig jaar dat Reehorst
vishandelaar is is er veel veranderd.
Zowel in het wereldje van de
vishandelaren als op Schouwen-
Duiveland. Het toerisme heeft een
enorme vlucht genomen en Zeeland
wordt alom gepropageerd als
vakantiegebied. Iets waar Reehorst
uiteraard geen moeite mee heeft
want het is tenslotte zijn boterham.
Althans een belangrijk deel van het
beleg. Reehorst herinnert zich de
tijd dat het in Renessë twee, drie
weken zwart zag van de toeristen
terwijl het de rest van het jaar een
rustig, stil dorpje was. Die tijd is
voorbij. Het seizoen is sioeds 1;
geworden en volgens Reehor-: is hoi
beslist niet 7.0 dat hij in de zomer
alles moet verdienen. ..'s Winters
heb ik ook mijn vaste klanten".
„De openstelling van de weg over
de Stormvloedkering is zeker van
invloed op de drukte hier Er komen
veel meer Fransen en Belg. .1 en
vooral in het weekend h In t
drukker met dagjesmensen. Ik denk
ook wel dat projecten als Port
Zélande en het rocreatieproject
Brouwersmoor bij Brouwershaven
een behoorlijke uitstraling zullen
hebben op onder andere Renesse.
Dat is voor de omliggende dorpen
natuurlijk belangrijk, maar ik denk
ook dat het mijn zaak ten goede zal
komen. Concurrentie? Ach. ik zit
hier middenin de frietzaken en toch
heb ik nog steeds veel klanten lk
zie dat niet zo snel veranderen"
Tekst: Piet Kleemans
Foto: Johan Junior
V 4 V