de badmeester Een dag op stap met „Je durven overgeven aan het water,dat is zwemmen Vooruitkomen in het water is een gewoon trucje ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE Maandag 30 mei 1988 Nr. 21343 5 ZIERIKZEE - „Je durven overgeven aan het water. Het overwinnen van je watervrees. Dat is zwemmen. Vooruitkomen in het water is gewoon een trucje. Als je dat goed toepast ga je nog hard ook". Wil ten Haaf is badmeester. Vele uren per week is hij aan de rand van het Zierikzeese zwembad Onderdak te vinden. „Bij de bak", zoals hij zelf uitdrukt. Hij praat. Geruststellend, aanmoedigend en prijzend. Dat laatste niet altijd vanwege de goede resultaten, maar ook vanwege de moeite die wordt gedaan om een resultaat te bereiken. Want het belangrijkste bij zwemlessen vindt Ten Haaf het winnen van vertrouwen en het geven van zelfvertrouwen. Volgens hem de belangrijkste voorwaarde om waterangst te overwinnen. „In principe kan iedereen zwemmen. De mens is van nature een waterdier. Het gekke van water is alleen dat het aan de ene kant trekt en aan de andere kant angst oproept. En die angst zit soms heel diep". Een dag op stap met een 33-jarige zwemsport-enthousiast die op één juli, na hier dertien en een half jaar als badmeester te hebben gewerkt, afscheid neemt van Zierikzee. In die tijd heeft Ten Haaf meegewerkt aan het behalen van ruim 5000 zwemdiploma's door mensen in leeftijd variërend van vijf tot 70 jaar. Het waren allemaal kleine of grotere overwinningen die die mensen op zichzelf behaalden. Het feit dat hij daaraan kon meewerken, dat hij daarbij de helpende hand bood is voor Wil ten Haaf het grootste plezier in zijn werk. ,,Het leukste dat ik meemaak is als ik een kind dat moeite had met de waterangst na een lange periode van steeds weer proberen toch zie zwemmen. Als ik denk: kijk nu zwemt ze niet alleen, ze vindt het nog leuk ook". Wil ten *Haaf werd geboren in het Limburgse Maastricht als negende in een gezin van twaalf kinderen. Hoewel hij van jongsaf aan naar het water trok en op zijn twintigste, uit pure belangstelling, via avondcursussen alle diploma's had gehaald die een badmeester nodig heeft, is hij 'toevallig' in het vak terecht gekomen. ,,Ik dacht daar nooit aan. Ik werkte met plezier bij een grootwinkelbedrijf en zag het zwemmen puur als hobby. Tot een collega van de cursus, Tom Henderson, me opbelde. Hij had een baan als badmeester in Zierikzee. En ze hadden nog iemand nodig. Of het niks voor mij was om daar op te solliciteren". ,,Ik dacht laat ik het maar eens proberen en drie dagen later was ik aangenomen". Ten Haaf reisde af naar Zierikzee om hier in februari 1975 zijn eerste zwemlessen te geven. Zelf heeft hij vroeger nooit zwemles gehad. ,,Maar ik ging op mijn zesde jaar wel al in mijn eentje naar het zwembad in Maastricht. Het water heeft me altijd getrokken. Nee, ik kan me niet herinneren dat ik het eng vond. Zolang ik grond onder mijn voeten voelde ging het goed. En toen ik eenmaal met mijn hoofd onder water durfde had ik geen grond meer nodig". Ten Haai ieerae dus uit zichzelf zwemmen. De juiste zwemslag kreeg hij pas te pakken toen hij op zijn tiende lid werd van de Maastrichtse Zwem- en Waterpoloclub. „Vooral in de zomermaanden was ik hele dagen in het zwembad te vinden. We werden getraind in wedstrijdzwemmen en waterpolo". Vanaf zijn veertiende jaar zou hij zelf die trainingen gaan geven en dat was het begin van een aantal cursussen in de avonduren. „Als je aan die bak staat wil je ook weten waar je over praat". Ten Haaf had inmiddels werk gevonden op een kaarsenfabriek. Op zijn dertiende jaar. „Ik kom uit een groot gezin. Als de oudsten gingen trouwen vielen die weg als bron van inkomsten. Dan moesten wij op onze beurt gaan werken anders konden mijn vader en moeder niet rondkomen". De dag van Ten Haaf begon in die tijd om 6.00 uur 's morgens. „Eerst een uur trainen. Dan at ik in het zwembad mijn boterham en vervolgens ging ik naar mijn werk in de kaarsenfabriek, 's Avonds kon ik weer gaan zwemmen. Ik was altijd blij als dat weer kon". Na de kaarsenfabriek was Ten Haaf nog werkzaam als centrale verwarmingsmonteur en als verkoper in een grootwinkelbedrijf. „Dat was ook leuk. Maar als badmeester heb ik het toch het beste naar mijn zin. Het is een moordvak. Omdat je altijd met mensen bezig kunt zijn. Om ze ondanks al hun verschillende karakters cn manieren van reageren toch duidelijk te maken dat ze kunnen zwemmen. Dat is heel leuk. En ik ben ook graag badmeester omdat het afwisselend werk is Behalve zwemlessen geven houd ik ook toezicht bij het vrij zwemmen en doe machinekamerwerkzaamheden om het water schoon te houden". Volgens Ten Haaf is duidelijk dat de watervrees van kinderen kan worden versterkt of verminderd door de reactie van volwassenen „Als een baby per ongeluk onder gaat in zijn baaje geeft de moeder vaak een schrikreactie. Dat heeft al invloed. Als kleine kinderen hier in het zwembad komen en ze gaan koppie onder, staan ze even raar te kijken. Maar als ze dan zien dat ik sta te proesten van het lachen beginnen ze ook te lachen". De badmeester heeft in de praktijk ervaren dat kindoren in het algemeen gemakkelijker over hun waterangst heenkomen dan volwassenen. „Kinderen denken niet zoveel na als ouderen. Die kun je gemakkelijker bespelen". Een van de manieren waarop Ten Haaf dat doet is via het 'verhaal van de krokodil'. „Eerst spelen we kaboutertje. Dan mogen ze allemaal heel klein worden. Dat houdt meestal in dat ze gelijk al tot en met hun schouders onder water gaan. Dan krijgen alle kabouters een zogenaamde paraplu en gaat het regenen. Dat wil zeggen dat er gespatterd moet worden waardoor ze wat water in hun gezicht krijgen. En als ze zover zijn dat ze dat spelletje ook leuk vinden, vertel ik het verhaal van de krokodil". „Krokodillen hebben van die korte voorpootjes die op de bodem van het zwembad staan en ze wapperen met hun staart. En de krokodil is een rotbeest want hij heeft alleen zijn ogen boven water". Natuurlijk is het ene kind sneller een goede krokodil als het andere maar dat is geen punt voor Ten Haaf. „Als ik zie dat een kind het op dat moment nog niet kan zeg je toch: prima. Positieve bevoordeling noem ik dat. Want het hot gaat erom dat hij het probeert. Ook al lijkt het resultaat op dat moment nog nergens naar. Als hij niet wordt ontmoedigd maar •geprezen lukt het vroeg of laat toch". „Ik heb veel geleerd van de reacties van kinderen. Ze hebben mij geduld geleerd. Ik was in Limburg gewend om kwaliteitszwemmers te trainen Dan ben je op resultaat gericht. Nu weet ik dat om te leren zwemmen vooral tijd nodig is. Voor de een meer dan voor de ander. Ik heb geleerd om niet direct te veel te eisen. Om ook tevreden te zijn met iets minder dan ik zelf in mijn hoofd had. Tijd is een rcatief begrip. Als ze eenmaal vertrouwen in je hebben leren ze het toch wel". Dat geldt ook voor volwassenen op wie Ten Haaf zijn krokodilspel niet toepast. „Nee, dat lukt echt niet. Bij volwassenen gaan de lessen veel verstandelijker. Het is meer een kwestie van dingen uitleggen. Van een gesprek waarbij ik ook luister naar wat zij ervaren en voelen". Uit de reactie van een 45-jarige leerlinge blijkt dat dit goed werkt. „Als ik de lucht van een zwembad nog maar rook liep ik er al in een boog omheen. Zo bang was ik voor water. Dat komt omdat ik vroeger heel erg geschrokken ben toen een badmeester in Den Haag, waar ik op zwemles was, mij plotseling onder water duwde. Ik was toen 20 cn hij wilde de dandy uithangen. Ik dacht toen: daar begin ik nooit meer aan. Maar toen mijn kinderen schoolzwemmen kregen wilde ik het toch ook leren. Ik ging op les maar ik was heel gespannen.' Drie weken lang lag ik 's nachts vart 3.00 tot 5.00 uur wakker omdat ik zo bezig was met die zwemles. Als zij hier in het zwembad niet zo met me gepraat hadden was het ook nooit gelukt. Ik kon wel gillen bij het idee in het diepe te moeten. Maar ze hebben me geholpen. Stapje voor stapje. Steeds irf iets dieper water springen. En op het laatst kreeg ik een hand. Tben sprongen we samen in het diepe. Daar gaat het om. Het idee dat je niet alleen beiit. Binnenkort ga ik mijn B-diploma halen. Fantastisch hè"? zegt ze stralend. Volgens Ten Haaf is er de laatste jaren ook weer een toename van het aantal 65-plussers dat leert zwemmen. „Dat is heel leuk. Bij die lessen ontstaan vaak hele boeiende gesprekken omdat die mensen vaak heel wijs zijn door hun levenservaring. Ik hoop dan altijd dat ze via die gesprekken voor mij dingen gaan proberen in het water. Maar ik houa daarbij natuurlijk wel rekening met de bewegingsmogelijkheden die ze nog hebben". Ten Haaf heeft wel ondervonden dat de volwassenen waaraan hij les geeft een vrij grote prestatiedrang hebben. „Ze denken dat alles direct goed moet* maar ik vind het juist leuk als er ook eens wat fout gaat. Dat geeft een aanknopingspunt om wat van te leren". Het is volgens de badmeester wel zo dat kinderen over het algemeen sneller leren zwemmen dan volwassenen. „Tegenwoordig nemen de meeste mensen hier in de regio zelf het initiatief om hun kinderen naar zwemles te sturen". De beste leeftijd daarvoor is naar zijn idee 5 a 6 jaar. „Vroeger kan ook wel. Maar die kinderen doen er dan meestal langer over. Zodat ze hun zwemdiploma ook pas op 6- a 7- jarige leeftijd halen. Op de peuterleeftijd blijft het toch meer bij poedelen. Maar het is natuurlijk prima om ze al met het water vertrouwd te maken". Een ander belangrijk onderdeel van het werk van de badmeester is het toezicht houden bij het vi*ij zwemmen. „Je bent daar al mee bezig nog voor ze in het water gaan. Als ze onder de douche staan zie je al wie je kent en niet kent. Je weet of ze diploma's hebben en hoe ze zwemmen". De badmeester let dan vooral op de onbekenden in het zwembad. „Ik kijk hoe ze zwemmen en dan weet ik gelijk of ze al dan niet in het diepe thuishoren". Het verblijf in het water maakt mensen over het algemeen wat vrijer en speelser. „Vooral kinderen fedragen zich daardoor soms wat aldadiger. Ze gaan rennen en proberen elkaar in het water te duwen. Dat is op zich heel leuk om te doen maar het kan niet want zwembaden zijn gevaarlijk met die betonnen randen waaraan ze verwondingen kunnen oplopen". Ten Haaf weet dat alleen al de aanwezigheid van de badmeester voor een stukje rust in het zwembad zorgt. Ik probeer altijd preventief te werken. Met een opmerking of een knipoogje kun je veel voorkomen". De badmeester wordt ook wel eens voor de gek gehouden. „Dan komen ze tegen mij zeggen dat de bal is kwijtgeraakt maar dan hebben ze hem tussen de treetjes van de trap naar de glijbaan gestopt. Dat is wel geinig". Ook heeft hij een keer in het water moeten duiken voor een kleintje dat al kon zwemmen. Maar nog mét opblaasbare armbandjes. „Ze had ze uit gedaan om naar de wc te gaan en was dat vergeten. Toen ze terug kwam sprong ze zo pardoes in het diepe We hebben wel gelachen. Ja, zijzelf ook. De reactie van kinderen hangt veel af van de houding die je zelf als volwassene aanneemt". Verder gaat de badmeester nog wel eens te water om sieraden op te duiken die in het water zijn verloren. En het.' soi is omdat iemand verwonding..;1. >oloopt. „Meestal valt het rg mee. Ik heb wel een keer gehad dat iemand het water indook, doorzwom en toen met zijn hoofd tegen de muur van het zwembad stootte. Hij werd bewusteloos naar boven gehaald door een vriendje. En ik wist niet wat ik aan mijn fietsbel had, want ik kon niet thuisbrengen waarom hij bewusteloos bleef. Later hoorde ik dat hij vallende ziekte had. Tben ben ik wel geschrokken". In de twee baden van zwembad Onderdak zit in totaal 540.000 liter water. Water dat constant in beweging blijft omdat een gedeelte ervan constant wordt weggepompt naar de machinekamer. „Het wordt daar gedesinfecteerd met ozon. In het zwembad zelf zit een kleine hoeveelheid chloor in het water. Om het daar schoon te houden voor het wordt weggepompt". Overigens valt het met de ureumhoeveelheid in het water erg mee in het Zierikzeese zwembad. Met andere woorden: er wordt niet veel in het water geplast. Het water in het zwembad wordt constant op een temperatuur van 27 graden Celsius gehouden terwijl dc temperatuur in de zwemhal 29 a 30 graden bedraagt. „We willen het op allerlei manieren zo behaaglijk en gezellig mogelijk maken. Zodat de mensen hier terug komen omdat ze het leuk virtden". Vanaf een juli zal Wil ten Haaf daar zelf niet meer aan mee werken. Hij gaat terug naar zijn geboortestreek omdat hij gaat trouwen met een Limburgse. „Ik heb nog geen nieuwe baan. Maar als het kan wil ik graag badmeester blijven". Foto: Johan Junior Tekst: Marijke Va el

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1988 | | pagina 5