de bakker Een dag op stap met ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE Maandag 25 april 1988 Nr. 24325 5 ■■n BROUWERSHAVEN - Hij ziet er precies uit zoals je je een bakker in gedachten voorstelt. Rond, goedlachs en met een blauwwitte geruite bakkersbroek aan. Als hij er een bakkersmuts bij zou opzetten past hij zo in een Anton Pieck decor. Maar de 34-jarige Hans Kik uit Brouwershaven draagt geen bakkersmuts. Hij is een moderne bakker. De enige warme bakker in het historische havenstadje. Elke nacht om ongeveer halt drie, wanneer de Brouwenaren op zijn hoogst alleen nog maar liggen te dromen van een vers broodje, stapt hij zijn bakkerij binnen om het alison, tijger, sesam, volkoren en de vele andere broden en broodjes te bakken die zijn stadsgenoten en steeds meer toeristen komen kopen in de winkel aan de Brouwse Markt. „Ja, als de wekker afloopt denk ik wel eens: ik wou dat ik me nog een keer of 24 kon omdraaien. Maar dat hebben anderen die pas 's morgens uit bed moeten natuurlijk ook. Als bakker moet je eraan wennen om in twee gedeelten te slapen. Ik ga 's avonds op een normale tijd, om ongeveer elf uur, naar bed tot twee uur 's nachts. En om toch voldoende rust te krijgen slaap ik ook 's middags tussen één uur en half vier". Wanneer Hans Kik eenmaal in de bakkerij is heeft hij absoluut geen last van het idee dat iedereen op een oor ligt en hij aan het werk is. ,,'s Nachts heerst er een heel andere sfeer dan overdag. Dat is heel prettig. Tbt het eerste brood de oven in gaat werk ik alleen. Dan word ik nergens door gestoord. Dat geeft een ontzettende rust waarin ik heel geconcentreerd bezig kan zijn. Terwijl ik aan het werk ben zie ik het buiten licht worden. Dat is heel prettig. Het heeft zeker ook voordelen om vroeg op te staan". Hoewel Hans Kik werd geboren als de enige zoon van een bakker heeft het voor hem niet van jongsaf vastgestaan dat hij dat beroep ook zou kiézen. „Ik heb er nooit een hekel aan gehad hoor. Vanaf mijn zesde jaar zat ik op zaterdag al achterop de bakfietsen van de knechts om het brood mee rond te gaan brengen. En tussen de middag als ik van school kwam. Mijn vader was dan bezig met zijn route door Brouwershaven. Ik wist dat hij om 12.00 uur ongeveer in de Noordstraat was. Hij had speciaal voor mij een klein mandje om het brood in de doen. Ik hielp graag met dat werk. Het was best leuk". Doordat op school en uit testen bleek dat Hans Kik redelijk goed kon leren ging zijn vader er van uit dat hij geen bakker zou worden. „Hij zei: word jij maar econoom. En dat vond ik best want ik zag ook wel dat mijn vader heel veel uren per dag moest werken. Van vijf uur 's morgens tot tien uur 's avonds. Zo ging dat vroeger. Maar ja, toen moest natuurlijk iedereen veel langer werken. Het studeren beviel Hans Kik toch niet zo goed. „Toen ik twee jaar op de HBS in Zierikzee zat had ik al in de gaten dat het mij niet zo lag. Ik had een hekel aan leren, ik voetbalde liever. Ik wilde er mee ophouden en zei tegen mijn vader dat ik liever bakker wilde worden. Hij zei: dan zul je het doen ook, want je kunt niet steeds veranderen". Hans Kik werd bakker en hij heeft er nooit spijt van gehad. „Het leuke aan het beroep is de creativiteit die erbij komt kijken. En dan vooral ook bij het bakken van brood. Want het is elke morgen weer een kunst om een mooi stukje brood uit de oven te krijgen, hoewel je je dat op het eerste gezicht misschien niet zou realiseren". Volgens Kik komt dat omdat het brood een levend produkt is vanwege de gist cue erbij wordt gebruikt. „In de vier uur die liggen tussen het moment dat de bloem in de deegmachine gaat en het brood uit de oven komt spelen er allerlei invloeden mee. Het vochtigheidsgehalte in de bakkerij, verschillen in de bloem en de rijstijden van het deeg". En er gaat ook wel eens iets mis door een foutje van de bakker zelf. „Ik heb eens een keer de helft te weinig zout in het brood gedaan. Tben had ik verkeerd gerekend. De klanten zeiden gelijk: bakker je brood was zo flauw. Want dat is wel een voordeel van mijn klanten. Het zijn bewuste kopers die daardoor 'vrij snel reageren als ik iets afwijkends aoe". Soms heeft Hans Kik niet eens de reacties van zijn klanten nodig om te merken dat er iets mis is. „Ik had eens een oven vol met appelflappen toen er toevallig iemand binnen liep voor een praatje. Op het moment dat ik weer aan mijn flappen dacht sprong ik bijna met mijn hoofd tegen het plafond en rende met een vaart van 140 naar de oven. Maar het was te laat natuurlijk. Ze waren helemaal verbrand. Zo'n oven slaat wel af. Maar dat is niet van belang. De spullen moeten eruit omdat hij toch nog een hele poos heet blijft". Het is voor Hans Kik duidelijk dat de mensen tegenwoordig veel gevarieerder kopen. „Vroeger had je klanten die elke zaterdag een pondje koekjes en twee amandelbroodjes meenamen bij hun half wit. Tegenwoordig wisselen de mensen veel meer af in wat ze kopen. En de versheid staat hoog in het vaandel". Het gevolg daarvan is dat het assortiment van bakkers in de loop van enkele jaren belangrijk is gegroeid. Een uitbreiding die volgens Hans Kik alleen mogelijk werd door de moderne apparatuur. „Zonder de moderne technieken zouden we de consument zo'n sortering niet kunnen bieden. In een klein zaakje als het mijne zouden we wel met tien man moeten rondlopen". Dat blijkt niet nodig. Kik heeft twee medewerkers in de bakkerij plus een winkelmeisje dat samen met zijn vrouw Ellen de verse spullen verkoopt. Voor de produkten waarvan dagelijks vrij kleine hoeveelheden worden verkocht, zoals harde broodjes, gevulde koeken en roombroodjes, maakt Kik eens per vier vijf dagen een grote hoeveelheid deeg. Dat wordt (reeds in de vorm van het broodje of de koek) ovenklaar ingevroren En elke dag neemt de bakker hiervan een aantal om vers te bakken. „Het zou niet doenlijk zijri om dagelijks al die kleine hoeveelheden deeg te maken. Daar zijn mijn kneedmachines veel te groot voor. Alleen het deeg voor brood maak ik wel op de dag zelf omdat het daarbij om een grote hoeveelheid gaat". Kik heeft ook een zogeheten rem-rijskast waarmee hij precies het tijdstip kan instellen wanneer een produkt zover is gerezen dat het gereed is om gebakken te worden. Mede door al deze apparatuur hoeft hij minder uren te draaien dan zijn vader vroeger. Tbrwijl wel alle produkten dagelijks vers worden gebakken. Hans Kik krijgt als bakker ook wel eens bijzondere opdrachten van zijn klanten. „Ik heb pas nog een taart gemaakt met daarop een wasmachine van marsepein. Die werd door een wasmachinefabrikant aangeboden aan een wasmachine dealer hier in Brouwershaven. Tbr gelegenheid van de introductie van een nieuw model geloof ik. En ik heb ook eens een trompet moeten maken van marsepein. Ja, dat is wel eens moeilijk hoor. Dan krab ik eens in mijn haar en denk ik wat moet ik daar van maken. Bij die trompet ben ik gaan zoeken tussen het speelgoed van mijn dochtertje en toen ben ik maar begonnen om haar plastic trompetje na te maken. In de hoop dat het een beetje leuk zou eindigen. Marsepein is net klei. Je kunt er van alles van maken. Maar soms denk ik bij het eindresultaat: dat is niet om aan te zien. Tbch vinden de mensen het meestal prachtig". Ook het aanbrengen van letters op een taart kan de bakker «oms heel wat hoofdbrekens kosten. „Dat gebeurt met een cornetje, dat is een puntzakje. En het moet in een keer goed want het is niet echt leuk als je op het eind te weinig ruimte overhoudt voor de laatste letterfs). Meestal probeer ik het eerst even uit op de tafel. Maar het komt er best nog wel eens anders op dan ik persoonlijk had gehoopt. Een letter verkeerd of zo. Dan denk ik: zou een bloemetje daar niet leuk op staan? Maar soms moet het gewoon over. Dan ben ik anderhalf uur bezig geweest met het maken van een taart en dan moet al het marsepein er weer af". Kik krijgt ook wel eens opdrachten voor het maken van een surprise of een geintje. „Ik heb al eens een boterletter gebakken met een touw erin. En mijn vader zelfs een boterletter met viskoppen. Gelukkig had hij buiten nog een klein oventje staan want dat gaf een vreselijke lucht, hahaha". Hans Kik blijkt verder ervaring te hebben in het maken van slagroomsoezen met mayonaise als vulling. En zeepbonbons. „Dat is chocolade met een stukje zeep erin. Dat soort dingen bestellen mensen wel eens om een geintje uit te halen op verjaardagen of zo. Ze komen dan naar mij toe in de verwachting dat een bakker daar altijd wel een idee of een oplossing voor weet". Kik blijkt als bakker al heel wat afgelachen te hebben. „Dat begon al vroeger in mijn jeugd. Ik zat meestal achterop bij de knechten op de bagagedrager van de bakfiets. Maar toen die eens kapot was mocht ik bovenop de bak voorop de fiets zitten. Nu zat er op de stang van die fietsen een palletje dat naar beneden kon worden geklikt als de fiets stilstond. Dat was om de broodbak te blokkeren zodat die niet naar links of rechts kon omklappen waardoor de hele fiets zou kantelen". „Dat palletje was een beetje lam waardoor het soms naar beneden viel op een moment dat wij dat niet wilden. De fiets kon dan alleen nog rechtdoor rijden. Dat gebeurde een keer toen we uit het Baanslop naar de Nieuwstraat reden. Ik kwakte vanaf de bak tegen de etalageruit van tante Pietje en kwam bijna tussen de verrassingszakjes in de etalage terecht. En het gebeurde ook toen we een grote bocht namen om recht voor de inrit naast de bakkerij terecht te komen. Toen reden we bovenop de volkswagen van zuster Kaam. Er zat een hele streep op". Na de bakfiets kwam het 'spijkstaaltje'. Een electro-karretje waarvoor de jeugd van Brouwershaven grote belangstelling bleek te hebben. „Ze wilden graag een stukje meerijden. Daardoor was het wel eens zo dat ik half aan de buitenkant hing terwijl het binnen vol kinderen zat: Ik kon nog net bij het stuur en het gas. De kinderen .stuurden ook een beetje mee, haha". Ondanks deze rondritten viel het spijkstaaltje pas om toen het in aanrijding kwam met een ander voertuig. „Dat was op de Oude Schouwse Dijk. Tben zaten er gaan kinderen in. Peter de Haan die bij ons werkte reed. Hij kwam onder de kabine terecht maar gelukkig was die smaller dan de bak van de spijkstaal. Hij had niets, alleen zijn oor bloedde een beetje. Maar het ging als een lopend vuurtje door Brouwershaven. Binnen een uur werd in de SRV-wagen van de melkboer verteld dat zijn oor er half af was. Ik kwam hem tegen en toen zei hij: dat is ook erg met Peter de Haan, hahaha". Bakker Kik heeft er geen enkele moeite mee om in een kleine gemeenschap te wonen waar veel mensen elkaar kennen. Buiten 'het seizoen' is zijn winkel een van de gelegenheden voor sociaal contact. De plaats waar mensen een praatje maken. Maar in de zomer ligt dat duidelijk anders. „In de piekperiode komen er op zaterdag soms 700 klanten. Het is dan geen uitzondering als er zestig gelijk in de winkel staan", vertelt zijn vrouw Ellen. Uit haar woorden blijkt dat dat wel eens ergernis oproept bij de 'vaste klanten'. „We hebben 's zomers in de winkel een apparaat staan waar men een nummer kan pakken. Er zijn Brouwenaren die dat niet leuk vinden. Ik ben geen nummer zeggen ze dan. Maar dat was in het begin. De mensen lijken het nu al gewend te zijn". De bakker en zijn vrouw zijn ervan overtuigd dat er zonder het toerisme veel minder winkels in Brouwershaven zouden zijn. Kik kan altijd duidelijk merken dat de weersomstandigheden invloed hebben op de aankopen die klanten doen. „Bij regenachtig weer eten ze veel meer banketprodukten zoals tom-poezen, gevulde koeken en gebak. Iets lekkers voor bij de koffie. Als het mooi weer is verkopen we meer stokbrood en kadetten. Dat is logisch natuurlijk. Je gaat wel met een belegd broodje naar het strand maar niet met een slagroompunt". Kik benadrukt dat in zijn zaak alle klanten zonder onderscheid worden behandeld. „Je hoort wel eens van die indianenverhalen dat de toeristen voor hetzelfde produkt meer zouden moeten betalen. Maar dat is niet waar. Of je nu Brouwenaar, Duitser of Chinees bent, je wordt op een nette en fatsoenlijke manier geholpen en de prijs is voor iedereen hetzelfde". Omdat hij dagelijks in de bakkerij vertoeft zegt Kik zelf de geur van versgebakken brood niet meer te ruiken. „Maar ik lust alles hoor Dat is ook duidelijk aan me te zien hè, hahaha. Maar ja, als ik gebak snijd blijven er wel eens restjes over en die lust ik gewoon graag. Ik doe wel eens pogingen om aan de lijn te doen. Maar ik denk dat ik een te goede bakker ben om het lang vol te houden". Foto: Johan Junior Tbkst: Mariike Vael doe wel eens pogingen om aan de lijn te doen. Maar ik denk dat ik een te goede bakker ben om het lang vol te houden''

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1988 | | pagina 5