de wegenwacht
Een dag op stap met
'Alleen de tijd waarop je moet beginnen weet je zeker.
Verder is alles wat je tegenkomt een verrassing
ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE Maandag 1 februari 1988 Nr. 24278
5
ZIERIKZEE - 's Morgens
om 6.45 uur stapt Gerrie
ter Riet in de 861; zijn
knalgele ANWB-auto. Hij
heeft vroegdienst en
begint met het 'schouwen'
van zijn route; de
Rijksweg N-59 vanaf
Bruinisse tot de
Zeelandbrug bij Zierikzee
met uitloopmogelijkheden
op de Grevelingendam en
tot de Schelphoek bij
Serooskerke. De 33-jarige
Zierikzeeënaar rijdt zijn
route langs om te kijken
of daar misschien iemand
hulp nodig heeft. Want
Ter Riet is wegenwachter
van beroep. Zeven jaar
geleden ruilde hij zijn
baan als automonteur bij
een garage in voor
zelfstandig en zeer
afwisselend werk op de
weg. Hij werd een redder
in nood. Een persoon
waarnaar de gestrande
automobilisten meestal
reikhalzend uitkijken.
Want wachten in een
kapotte auto terwijl naast
je de voertuigen van meer
fortuinlijke
medeweggebruikers
voorbijflitsen duurt lang.
„De meeste mensen blijven er toch
wel rustig onder als hun auto
onderweg kapot gaat. Maar soms
zijn ze in paniek. Meestal als ze
achter elkaar door pech hebben.
Dan hebben ze zich 's morgens al
verslapen, konden niet rustig eten
en een sigaretje roken en dan gaat
ook nog de auto kapot terwijl ze
ergens op tijd moeten zijn. Dan
gebeurt het wel eens dat ze
beginnen te schelden omdat ze
hebben moeten wachten. Daar
reageer ik altijd op dezelfde manier
op. Ik doe net of ik het niet hoor,
geef ze een hand en stel mezelf voor.
In de meeste gevallen zijn ze dan
onmiddellijk vergeten dat ze kwaad
waren".
Achter in zijn Volkswagen Golf
hangen en liggen de gereedschappen
keurig in-hèt 'gelid. Een rangorde
die Ter Riet'mHeen hulpverlening
altijd weer onmiddellijk herstelt.
„Anders raak ik gereedschappen
kwijt. Nu zie ik nog voor ik wegrijd
aan een lege plaats op het bord dat
er iets ontbreekt. Dan kan ik de
betreffende schroevendraaier nog
opzoeken in het gras of op de auto
die ik net heb gerepareerd".
In de auto van wegenwachter Ter
Riet staat ook een kist met oude
remblokken, contactpuntjes,
bougies en bougiekabels van
verschillende automerken. „Nee,
dat behoort niet tot de
standaarduitrusting die we van de
ANWB krijgen. Dat zijn spullen die
over waren in garages. Die heb ik
gekregen. De meeste wegenwachten
hebben zo'n kist met spullen. We
proberen daarmee te voorkomen dat
we voor ieder benodigd onderdeel
naar een garage moeten rijden. Dan
kun je je zelf tenminste behelpen".
Het lidmaatschap van de
Wegenwacht geeft de weggebruiker
namelijk wel recht op gratis hulp
maar indien daar nieuwe
onderdelen bij nodig zijn moeten
die wel apart worden betaald. Als
Ter Riet voor de reparatie een
onderdeel uit 'zijn kist' gebruikt
rekent hij daar niets voor. „Daar zit
geen geld in, die spullen heb ik
immers zelf ook gekregen".
Het hoofddoel van de
Wegenwacht hu lp is om de auto
zodanig te repareren dat de
gestrande automobilist zijn weg kan
vervolgen. Of (als dat niet lukt) de
auto naar de dichtstbijzijnde garage
te slepen. „Het lidmaatschap geeft
het recht om maximaal twee keer
per jaar op kosten van de ANWB
naar huis té worden gesleept als dat
nodig is. Bij een derde keer moet
men de sleepkosten zelf betalen".
Maar in 90 procent van de gevallen
slaagt de wegenwachter er zelf in
om het haperende voertuig, al dan
niet provisorisch, te repareren.
„Een wegenwachter moet een groot
improvisatievermogen hebben. Van
niets iets kunnen maken", zegt Ter
Riet wijzend op de PTT-elastieken
die voorin zijn auto liggen. „Die
heb ik altijd bij me. Ik gebruik ze
wel eens om een ruitewisser te
repareren die het niet doet omdat
het bevestigingsbusje te ruim is
geworden. Meestal kunnen de
mensen er dan weer mee thuis
komen". Een ander gevleugeld
gezegde in Wegenwachtkringen is
dat je van een kurk, een stop en een
veiligheidspeld een rotor kunt
maken.
„Vroeger ging dat nog op, maar de
storingen in de tegenwoordige,
moderne auto's worden toch steeds
ingewikkelder. De auto's ondergaan
grote veranderingen door de electro-
techniek die tegenwoordig in
toenemende mate wordt toegepast.
Vroeger had je bij
startmoeilijkheden vaak voldoende
aan een stelletje nieuwe
contactpuntjes van een tientje.
Tegenwoordig zit er een elektrische
module in die voor de ontsteking
zorgt. Dat is zo'n klein doosje om te
zien, maar het kost wel 200 gulden".
Een ander nadeel van de moderne
motoren vindt Ter Riet het feit dat
de storingen moeilijker te
lokaliseren zijn. „Daar heb je
speciale meters voor nodig. En dan
is het nog maar de vraag of je het
zo kunt repareren. In de meeste
gevallen moet je in een garage een
nieuw onderdeel gaan halen". Sinds
kort heeft de Wegenwacht
zogenaamde truck-service wagens in
gebruik. Dat zijn wagens die zijn
voorzien van zwaar gereedschap
voor het repareren van
vrachtwagens. Elke Wegenwacht
kan die service-wagen oproepen als
hij dergelijk materiaal nodig heeft.
Terwijl Ter Riet naar het
zenuwcentrum van het
Wegenwachtdistrict Zeeland, het
Wegenwachtstation bij Kapelle
rijdt, komt via de mobilofoon in de
auto een melding binnen voor de
861. „Bij praatpaal 202 staat een
mevrouw met een kapotte Honda
Civic. Ze is lid en heeft een kaart
bij zich. Wil je tegen haar zeggen
dat haar werkgever weet dat ze
later komt. Ze had ons gevraagd
daarover te bellen. Over en sluiten".
Nog geen minuut later lijkt er een
V
volgende melding door te komen.
Maar dat blijkt loos alarm.
Grappenmakers hebben de knop
van een praatpaal ingedrukt. „Dat
gebeurde vroeger ook vaak bij de
praatpaal bij De Val, toen het
woonwagenkamp daar nog was. Wc
namen de meldingen via die paal
dan ook veel minder serieus. En ik
heb het ook verschillende malen
meegemaakt dat fietsende jongeren
op de Zeelandbrug elke paal
indrukten die ze tegenkwamen. Of
ze staken er een luciferhoutje in.
Dan moet je er naar toe om dat er
weer uit te halen".
De melding bij praatpaal 202 was
geen grap. „Hij wil niet harder
rijden dan dertig in zijn twee",
meldt een 33-jarige inwoonster van
Arnemuiden. Ze was op weg naar
Goes in de auto van haar baas. Een
Honda Civic uit 1977 die ze sinds
twee dagen tot haar beschikking
heeft. „Ik wil hem niet afkraken
hoor. maar als je in dat ding 60
rijdt heb je al het idee dat je
scheurt".
Zeeland actief zijn. Door de zwarte
nopjes en gekleurde blokjes die op
de kaart staan maakt het geheel de
indruk van een groot
gezelschapsspel. Maar dat wijst Van
der Meer grinnikend van de hand.
„Die blokjes zijn de wegenwachten
die zich in het district op de weg
bevinden. Als de groene kleur van
het blokje bovenligt betekent dat
dat die wegenwacht beschikbaar is.
Als hij, na een verzoek vanaf hier,
onderweg is naar een pechgeval leg
ik de gele kleur boven en als hij
aan het werk is de rode kleur. Het
blauwe gedeelte van het blokje aan
de bovenkant geeft aan dat de
betreffende wegenwacht 'eruit' is.
Even eten of pauze". Van der Meer
kan dit alles precies bijhouden
omdat het de gewoonte is dat
wegenwachten hem telkens via de
mobilofoon die gegevens doorgeven.
Gestrande automobilisten die de
knop in een van de ruim 120
praatpalen die in het district staan
indrukken of het nummer van de
ANWB-Zeeland bellen komen
rechtstreeks in contact met Van der
Meer, of een van zijn collega-
verkeerswachten want de post is
dag en nacht bemand. „U spreekt
met de Wegenwacht, goede morgen",
zegt hij met zijn handen op het
toetsenbord van de computer. Onder
het uitspreken van positieve en
medelevende reacties zoals: „Heeft
u er zo een, dat is nog eens een
echte auto" en „O, jee dat is
vervelend", tikt hij nog tijdens het
gesprek naam, kentekennummer en
Wegenwachtnummer in. Als de
hoorn wordt neergezet geeft het
beeldscherm in groene letters alle
informatie reeds overzichtelijk weer.
Op een ander scherm worden de
aangemelde pechgevallen die zijn
binnengekomen, maar waar nog
geen Wegenwacht is gearriveerd, op
een rijtje weergegeven. Het is
rustig, het zijn er maar twee, maar
dat blijkt lang niet altijd het geval
te zijn. „Af en toe is het hier bal
met spetters. Met die plotselinge
sneeuwval bijvoorbeeld. Daar
werden veel mensen door verrast en
dat had veel slippartijtjes tot
gevolg. Ja, dan wil het rijtje
wachtenden op het scherm nog wel
eens groeien". De mensen slaan
soms op tilt als de Wegenwacht niet
direct kan komen. Dan bellen ze
terug om te vertellen dat ze al uren
wachten. Maar dat kan ik altijd
weerleggen want het
computerscherm geeft tot op de
minuut precies aan wanneer ze zich
hebben gemeld".
Niet het winterseizoen met zijn
slechte weersomstandigheden maar
het zomerseizoen blijkt de drukste
tijd te zijn voor de Wegenwacht in
Zeeland. „Dat komt door alle
toeristen. We krijgen in het seizoen
wel 75 a 150 meldingen per etmaal
binnen". Behalve met
pechmeldingen bellen ook veel
mensen naar de ANWB met vragen.
„Over het weer hier in Zeeland, de
situatie op de wegen, technische
dingen en of de veerboot wel of niet
vaart. Uit een toelichting van
districtschef L. W. M. de Groot, die
ook in Kapelle is, blijkt dat men al
het werk doet met 37 mensen. „Zes
verkeerswachten en 28
wegenwachten". Het aantrekken van
nieuwe wegenwachten blijkt in
Zeeland geen problemen op te
leveren. „Dat speelt in het westen
van het land. Hier zijn nog genoeg
mensen te krijgen omdat hier veel
kleinere garagebedrijven zijn. Het
personeel daarvan is veelzijdiger
omdat ze met meer verschillende
automerken te maken krijgen. Want
wij zoeken wel een schaap met vijf
poten. Een wegenwacht moet niet
alleen technisch zijn maar ook
kunnen inspelen op allerlei
situaties".
Ter Riet, die dat werk al zeven jaar
doet weet er over mee te praten. „Je
komt van alles tegen. Het enige dat
je als wégenwacht zeker weet is de
tijd waarop je moet beginnen.
Verder is alles wat je tegenkomt een
verrassing". Het feit dat men in
verschillende diensten werkt draagt
daaraan nog bij. „Ik ben erop
getraind om overal op te letten en
te reageren. Een stuk hout of
metaal dat van de weg moet worden
gehaald, een schaap dat op zijn rug
in de wei ligt en daardoor niet meer
overeind kan komen, mensen die
met de fiets over de vluchtstrook
rijden en auto's die stilstaan langs
de kant van de weg". Als Ter Riet
nachtdienst heeft is het zijn
gewoonte om bij alle stilstaande
auto's altijd even te gaan kijken.
„Soms zijn het mensen die
persoonlijke problemen hebben. Die
overspannen zijn. Dan vinden ze het
vaak prettig als je er even bij komt
zitten. Luisteren. En als het nodig is
moet je zo iemand naar een dokter
of hulpverlener brengen. Maar ik
heb het ook wel eens gehad dat ik
een auto opende met de vraag of
men hulp nodig had, toen er een
stelletje in bleek te zitten die het
niet meer kon houden. Ik heb toen
maar gauw sorry gezegd en ben ik
weer weggereden. Sindsdien ben ik
toch wat voorzichtiger".
Wegenwachter is een dankbaar
beroep en volgens Ter Riet uit die
dankbaarheid zich soms op
grappige manieren. „Vorige week
had ik een plakruit aangebracht op
een auto omdat de voorruit kapot
was gesprongen door een steentje.
In de auto zat een mevrouw met op
haar schoot een schaal eieren. Ze
deed het raampje open en bood ze
me aan. Hahaha... Ja, ik heb ze
geweigerd want ik had al gegeten.
Mensen vragen of ik bij ze thuis op
de koffie wil komen of op een
feestje. Maar daar ga ik nooit op in.
Het is mij voldoende dat ik de
mensen van dienst kan zijn. Want
als ik daar zelf zou staan zou ik ook
blij zijn als ze me kwamen helpen".
Tritst: MARIJKE VAEL
Foto: JOHAN JUNIOR
Ter Riet zoekt het mankement in de
carburateur. „Het is een oud
beestje. Ik heb bij zulke auto's al
vaker meegemaakt dat de sproeier
lostrilt en onder in de vlotterkamer
komt te liggen en dan de
benzinetoevoer afsluit". Als dat niet
het geval blijkt te zijn maakt Tbr
Riet de bobine open. De
bobinekabel blijkt niet goed op zijn
plaats te zitten maar dat lijkt hem
in eerste instantie geen reden voor
de storing. Tbch blijkt de Honda in
no-time weer 80 te rijden wanneer
hij koers zot richting Goes. Volgens
afspraak rijdt Tbr Riet er achter
aan tot het kantoor waar de
Arnemuidense werkt om te kijken
of het verder goed gaat. „Zeker
genezen door handoplegging", stelt
de wegenwachter laconiek vast.
„Het 2al dan toch wel aan die
bobinekabel hebben gelegen". Via
de mobilofoon meldt hij via een
code wat de aard van de storing
was.
Even later blijkt waar al die
meldingen binnen komen. Op de
eerste verdieping van het ANWB-
station in Kapelle zit verkeerswacht
T. van der Meer als een vorst achter
zijn computerschermen. „Ons
district wordt niet bepaald door
provinciegrenzen, maar door het
mobilofoonbereik. Een groot
horizontaal bord mefdaarop de
kaart van Zeeland plus het Zuid-
Hollandse eiland Goeree-
Overflakkce geeft aan waar de
wegenwachters van het district
J -