Stookolie 5 Als de wind uit een andere hoek was gekomen was het veel erger geweest ZIERIK.ZEESCHE NIEUWSBODE Dinsdag 26 januari 1988 Nr. 24275 BRUINISSE - Zondagmiddag kwam als gevolg van een aanvaring tussen twee tankers 100 ton zware stookolie in de Oosterschelde terecht. Door een gunstige wind verzamelde de olie zich langs de Philipsdam in de hoek bij het Grevelingenrestaurant „Als de wind uit een andere hoek was gekomen waren de gevolgen veel ernstiger geweest", aldus Rijkswaterstaat woord voerder L. Kneepkens. „Nu valt het mee. Ik denk niet dat het milieu blijvende schade zal ondervinden". De mensen van de vogelwerkgroep van de Natuur- en Vogelwacht stellen dat de Oosterschelde aan een ramp is ontsnapt. „Maar ik hoop toch dat men dit als signaal oppikt om zich te herbezinnen op het vervoer van gevaarlijke stoffen in een dermate kwetsbaar natuurgebied", aldus Ted Sluijter van de Natuur- en Vogelwacht. Sluijter schat dat tussen de 100 en 200 vogels uiteindelijk het slachtoffer zullen worden van de olievervuiling. ,,Ik ben samen met Simon Hart van het Nederlands Stookolieslachtoffer Onderzoek op pad geweest en we hebben naar schatting tussen de 300 en 500 met olie besmeurde vogels gezien". Volgens Sluijter zijn er tussen de slachtoffers vooral bergeenden, scholeksters en futen. Het schor nabij het Grevelingenrestaurant is een bekende fourageerplaats voor steltlopers. Volgens Sluijter is door de olievervuiling deze functie van het gebied zeker voor een aantal maanden gestoord. ,,Ik zou het gebeurde niet echt als een ramp willen beschrijven, maar dit komt wel op een zeer ongelukkig tijdstip. Net nu er veel vogels zitten. Ik hoop wel dat dit een signaal is voor de Stuurgroep Oosterschelde om het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Oosterschelde te weren. Tenslotte heeft de stuurgroep gesteld dat het in de Oosterschelde in de eerste plaats om de natuurfunctie gaat en middels het steunen van een intentieverklaring hebben de omliggende gemeenten zich aan dat standpunt geconformeerd. Dan moeten ze ook overeenkomstig handelen. Waarom niet dat vervoer van gevaarlijke stoffen via de Rijn- Schelde verbinding?" Rijkswaterstaat-woordvoerder L. Kneepkens benadrukt dat Rijkswaterstaat alles in het werk zal stellen om de gevolgen van de olievervuiling zoveel mogelijk te beperken. ,,De nadruk ligt wat ons betreft in de allereerste plaats op het schoonmaken van deze hoek hier bij het restaurant, want dit is voor bepaalde vogels een belangrijk fourageergebied". Omdat alleen bij laag water opgeruimd kan worden stelt Kneepkens dat het nog wel enkele dagen kan duren voordat alle olie opgeruimd is. Kneepkens heeft er het volste vertrouwen in dat de oliekoek, die nu over een lengte van honderden meters tegen de dijkvoet ligt, zal blijven waar die is. ,,Dat spul is zo taai en zwaar. Ik geloof niet dat dat straks weer zal gaan drijven. Want dan zou het gevaar groter worden dat de olie 2ich verder gaat verspreiden". Goed beschouwd heeft de natuur in de Oosterschelde veel geluk bij een ongeluk gehad. Een 'gunstige' wind en een oliesoort die zich niet makkelijk verspreidt, maar juist samenkpekt. „Het nadeel van die zware olie is weer dat het niet op te zuigen is. We hebben dat in eerste instantie geprobeerd, maar alle slangen raakten verstopt. Wel is de olie die direct uit het compartiment van de Vlaai-dingen liep meteen opgezogen door de Smal Agt". Naast het oliebestrijdingsvaartuig Smal Agt heeft Rijkswaterstaat ook de kleinere broertjes ingezet: de Sepia en de Oil Crab. Naast eigen materieel en mankracht heeft Rijkswaterstaat ook bedrijven ingeschakeld om de olie op te ruimen. ,,Ik denk niet dat hier iets tegen te doen is", aldus Kneepkens. „Het enige dat mogelijk is is het vervoer van gevaarlijke stoffen herzien. Maar dan krijg je te maken met een heleboel economische belangen". Kneepkens laat zich niet verleiden tot uitspraken over eventuele schuldigen. „Het is een ongeluk geweest. De vaarweg is veilig, de betonning is goed. Ik denk niet dat je veel meer kunt doen". Rijkswaterstaat heeft weinig aan het toeval overgelaten toen zondagmiddag om kwart voor drie de melding van de aanvaring binnenkwam. Onmiddellijk voer een vaartuig van de scheepvaartdienst van Rijkswaterstaat en .enkele hulpverleningsvoertuigen naar de plaats des onheils. Korte tijd latei- arriveerde ook de RP 5 ter plaatse. „Er is ook onmiddellijk een vliegtuig de lucht ingegaan om te speuren naar eventuele olievlekken op het water. Verder zijn er monsters genomen van de olie. Op basis van de gegevens die dat onderzoek opleverde en factoren als windrichting, windsnelheid en getijde konden deskundigen een vrij nauwkeurige voorspelling doen". Dat de natuur zich niet altijd even nauwkeurig,laat voorspellen bleek wel toen Rijkswaterstaat eenmaal materiaal naar de plaats des onheils had gebracht en schijnwerpers in stelling had gebracht. „Maar om een uur of vier 's nachts draaide de wind van zuid-west naar züid'. En voordat je dan weer opnieuw gesteld bent ben je weer een tijdje verder. En voordat je het weet is het weer dag". Volgens Kneepkens zijn er in totaaf 80 a 100 mensen betrokken bij de hele schoonmaakoperatie. „Ik denk dat het bij elkaar enkele honderdduizenden guldens zal kosten. Rijkswaterstaat zal zeker proberen die kosten te verhalen. Maar dat is weer een heel ander verhaal en het zal ook nog wel even duren voor het zover is. Eerst moet het onderzoek naar de oorzaak afgerond worden". De aanvaring tussen het Belgische motortankschip Rapide 4 en het Nederlandse motortankschip Vlaardingen ontstond toen het Belgische schip uit het roer liep. Men vermoedt dat het roer van het Belgische schip vast is komen te zitten omdat er in het hydraulische systeem dat het roer bedient enkele kleppen vast raakten. Het consulentschap Natuur- milieu- en faunabeheer van het ministerie van landbouw heeft haar bezorgdheid over de olievervuiling uitgesproken. Men probeert vogels ervan te weerhouden het vervuilde gebied te betreden. Het gaat hier met name om het schorrengebied dat voor steltlopers een belangrijke fourageerplaats is. „Op het schorrengebied is zeker sprake van verontreiniging", aldus S. Zandstra van het cönsulentschap. „Maar in hoeverre dat op lange termijn schade zal toebrengen aan de micro organismen durf ik niet te zeggen. Maar gezond is het zeker niet". Een conclusie die onderschreven wordt door J. van de Kamer van de afdeling Delta van de dienst getijdewateren van Rijkswaterstaat. „Het probleem is dat de olierestanten aan de planten blijven zitten. Wij denken dat maaien van het schor wat dat betreft de beste oplossing is. Het gaat gelukkig maar om een klein gedeelte schor. Het kost uiteraard tijd voordat de plantengroei op het schor weer op het oude niveau is, maar maaien lijkt ons het beste", aldus Van de Kamer. Hij vertelt dat men binnen Rijkswaterstaat al geruime tijd, ongeveer een half jaar, bezig is om economische belangen en risico's naast elkaar te zetten. Een uitkomst van deze risicoanalyse is er nog niet. Wellicht dat een en ander nu in een stroomversnelling terecht komt. Volgens Van de Kamer is er geen enkele aanleiding om de waterkwaliteit te onderzoeken naar aanleiding van de olievervuiling. „Het is een dikke olie die zich niet over het water verspreidt". In opdracht van het consulentschap natuur- milieu- en faunabeheer van het ministerie van landbouw is Staatsbosbeheer ook aanwezig bij het vervuilde gebied. Met een gasalarmrevolver gewapend trekt R. van Loo op gezette tijden het schor op om vogels ervan te weerhouden neer te strijken op het schor. Want hoewel er met man en macht gewerkt wordt ligt er nog een behoorlijke oliekoek op verschillende plaatsen. Verschillende bedrijven zijn door .Rijkswaterstaat ingezet om deze te verwijderen. Zolang het laag water is rijdt een laadschop af en aan en is een kleine kraan bezig steeds het bovenste, vervuilde, zandlaagje vlak langs de dijk af te'schrapen. Men heeft inmiddels daarmee al de nodige ervaring opgedaan. Het bedrijf in kwestie was drie weken geleden ook al te vinden op het strand bij Westerschouwen. Rijkswaterstaat heeft ook een kraanschip naar de Oosterschelde gedirigeerd, de Rio. Deze probeert bij laagwater de oliekoeken die op de laagwatèrlijn gezonken zijn op te scheppen. Het grootste deel van de oliekoek is gezonken tegen de voet van de Philipsdam. Probleem bij het opruimen van de oliemassa is hier dat de olie ook tussen de stenen van de dijkglooiing is komen te zitten. L. Kneepkens van Rijkswaterstaat antwoordt desgevraagd dat daar nog geen oplossing voor bedacht is. Een mogelijkheid is uiteraard om de vervuilde stenen weg te halen en nieuwe te plaatsen. Maar dat gaat flink in de papieren lopen, en de hele schoonmaakoperatie kost toch al een slordige duit. Rijkswaterstaat heeft volgens Kneepkens overwogen om de schuiven van de Stormvloedkering neer te laten. Dit om de stroomsnelheid te beperken. „Maar in deze situatie zou het geen zin hebben gehad. Als de wind anders was geweest en de olie in de buurt .wir van het Zijpe zou dreigen te komen dan was het zeker zinvol geweest. Maar hier is bijna geen stroming, en dus is het gevaar heel klein dat de olie zich alsnog zal verspreiden. Vannacht wordt het werk neergelegd, maar we houden wel een oogje in het zeil. En mocht het nodig zijn dan komen we alsnog in actie. De Smal Agt is nu op .inspectietocht, maar hij blijft wel stand-by". Sluiting van de Stormvloedkering is geen zaak die door Rijkswaterstaat lichtzinnig ter hand wordt genomen. In geval van een dreigende olieramp, of die nu van de Noordzee komt of van de Oosterschelde, is wel of niet sluiten steeds een punt van discussie. Maar in die discussie wordt ook het feit meegenomen dat sluiting van de Stormvloedkering ook een nadelige invloed heeft op het milieu in de Oosterschelde. Vooral de mosselschippers zullen zich nog het 'flipperen' met de schuiven herinneren. Kneepkens: „Je kunt niet als een dolle kip die kering sluiten". Overigens is er voorzover op dit moment bekend geen schade ontstaan aan mosselpercelen in de Oosterschelde. Voor voorvallen als de aanvaring tussen de twee tankers, met als gevolg olievervuiling, geldt een alarmregeling. „Wij kregen de melding van de aanvaring om kwart voor drie binnen via de meldkamer in Driebergen", aldus B. van Lange, commandant van de post Bruinisse van de rijkspolitie te water. „Wij waren met de RP 5 als eerste ter plaatse. Rijkswaterstaat was toen ook al gealarmeerd en onderweg. Wij moesten eigenlijk een eerste inventarisatie van de toestand verrichten en onze bevindingen doorgeven aan Rijkswaterstaat. Ik moet zeggen dat het werk heel snel op gang gekomen is", aldus Van Lange. Niet zonder cynisme voegt hij er aan toe: „We hebben er natuurlijk al wat ervaring mee opgedaan". Ook Kneepkens stelt dat de alarmeringsregeling goed gewerkt heeft. „Binnen no-time was er een vliegtuig van de kustwacht in de lucht. Ook de bedrijven die we in hebben geschakeld waren snel ter plaatse". Naast positieve geluiden vallen er ook enkele minpuntjes te constateren. Zo bleek het materieel van Rijkswaterstaat niet op alle punten voldoende. „Er is ook zo'n kleine kans dat zoiets als dit in dit gebied gebeurt, daar kun je eigenlijk niet op berekend zijn. Maar misschien is dit verdronken kalf aanleiding om binnen Rijkswaterstaat het materieel nog eens te bezien". Ook voor burgemeester T. C. Hekman van Bruinisse was het zondag weer een enerverende dag. Want hoewel de gemeente in dit geval niet gehouden is actie te ondernemen valt het wel onder de alarmeringsregeling dat ook het gemeentebestuur op de hoogte gesteld wordt van de situatie. „Zeker als je in aanmerking neemt dat het zich allemaal op een zondag af heeft gespeeld vind ik dat er snel is gereageerd op de situatie. Zelf ben ik met de RP te water meegeweest om de situatie in ogenschouw te nemen". Hekman erkent dat men veel geluk heeft gehad. Tenslotte vervoerde het Nederlandse motortankschip Vlaardingen totaal 2400 ton zware stookolie. Daar komt nog bij dat het compartiment van de tanker dat door de aanvaring opengereten werd maar voor de helft gevuld was. „Honderd ton stookolie blijft veel, maar ik moet er niet aan denken wat er gebeurd zou zijn als het schip gebroken was", aldus Hekman. TEKST: Piet Kleemans FOTO: Johan jr.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1988 | | pagina 5