de notenman/
chocolatier
Een dag op stap met
Ik houd wel van een beetje flauwekullen met de klant
ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE Maandag li januari 1988 Nr. 24266
5
ZIERIKZEE - Na het
wegwerken van die
laatste oliebol met het
bodempje champagne, als
overblijfselen van de
voorbije feestdagen, zijn
bij menige eet- en
snoepgrage Schouwen-
Duivelander de goede
voornemens geboren.
Zeker wanneer de wijzer
van de weegschaal tot
grote schrik net iets
teveel naar rechts
uitslaat, de rits van rok
of pantalon slechts met
ingehouden adem dicht
kan en een daverende
lachbui beslist niet
geoorloofd is, gezien het
gevaar dat het om de buik
spannende overhemd het
laatste loodje legt.
Kortom calorietjes tellen,
joggen en gezond eten. Na
de maand van overvloed
wordt de buikriem
aangehaald en de doos
bonbons op een donker
plaatsje in de kast gezet.
Voor notenman en
chocolatier M. J. Cappelle
uit Zierikzee is januari,
na de decemberhausse
dan ook een vrij rustige
maand wat de verkoop
van bonbons, fijne
zoutjes, noten en andere
smikkelarijen betreft.
Wie een zinneprikkelende praline
niet kan weerstaan of voor een
handjevol pinda's of pistachepitten
steevast voor de bijl gaat en
daarnaast toch ook zijn gewicht in
de gaten moet houden is de
notenshop van het echtpaar
Cappelle aan de Appelmarkt een
gevaarlijke plaats. De massa
heerlijkheden die op veertig
vierkante meter liggen uitgestald
vormen een ware aanslag op de
zelfbeheersing van de lekkerbek.
Geconfronteerd met die staaltjes
gastronomisch vernuft is de
liefhebber van het goede der aarde
geneigd om meer te kopen dan hij
in eerste instantie van plan was.
Behalve dat halve pondje
abrikozen, waarmee ijverig wordt
getracht om de bloeddruk binnen de
perken van het toelaatbare te
houden kan het in huis hebben van
een pondje cashewnoten zijn
voordelen hebben. Voor de
spannende Europacup-wedstrijd is
een onsje knapperige Japanse mix
bovendien zoiets als een kalmerend
middel, waarmee de spanningen
kunnen worden weggekauwd. En
als dank voor de hulp van de
buurvrouw bij het behangen is een
goudkleurig doosje gevuld met
handwerkbonbons wellicht het
middel bij uitstek om die
dankbaarheid gestalte te geven.
Kortom, je moet op je tellen passen
in de zaak van Cappelle, want voor
je het weet is je boodschappentas
boordevol.
Het is overigens meer dan alleen
die heerlijkheden, die mensen naar
de shop van het echtpaar Cappelle
doen gaan. .Service en kwaliteit,
daar draait het bij ons om, want
juist dat stukje service dat je de
klant biedt vormt de basis van het
voortbestaan van de kleine
middenstand. Met name oudere
mensen komen voor die
persoonlijke benadering waarbij het
maken van een grapje of een
gezellig babbeltje vaste onderdelen
zijn" vertelt Cappelle, die eenmaal
op zijn praatstoel enthousiast
vertelt hoe hij jaren geleden (in
1975) een punt zette achter zijn
jarenlange bestaan als
banketbakker.
,,Dat was om gezondheidsredenen"
verklaart de vroegere bakker, die
na jarenlang in dienst te zijn
geweest bij zijn vader in 1963 de
zaak aan de Appelmarkt overnam
om zich helemaal op het banket te
richten. Gezien de ruimte van de
winkel moest je een keuze maken
tussen brood of banket". Het werd
het banket, omdat Cappelle daar de
meeste liefhebberij in had.
Tegenwoordig met al die
verschillende soorten brood geldt
dat niet meer, maar banket bakken
vond ik in die tijd wat creatiever
dan broodbakker zijn" verklaart
Cappelle zijn specialisatie.
Toen de gezondheid echter te
wensen overliet moest er een keuze
worden gemaakt. ,,We wilden de
winkel voortzetten maar dan met
andere artikelen. Dan vraag je je af
met wat voor artikelen" mengt
mevrouw Cappelle zich in het
gesprek. Een vertegenwoordiger die
door het gehele land trok wees het
bakkersechtpaar op de
mogelijkheid van het opzetten van
een notenshop.
In Limburg hadden heel wat
bakkers halverwege de jaren
zeventig die omschakeling gemaakt.
De ontwikkelingen volgden elkaar
snel op. Via deze vertegenwoordiger
kwamen de Cappelles in contact
met een in notenbars
gespecialiseerde architect die op
zijn beurt het echtpaar weer door
verwees naar iemand, die de
delicatessenafdeling van de tax free
shop op Schiphol onder zijn beheer
had. Deze leerde het Zierikzeese
echtpaar in zegge en schrijve een
dag om noten te branden, strikken
te maken en bij welke importeurs
zij het beste aan konden kloppen.
,,In tien dagen tijd ben ik van
banketbakker notenmannoloog
geworden" grapt Cappelle. Een
flitsende start dus van een nieuw
bestaan, hetgeen ook door zijn
betere wederhelft nog eens wordt
onderstreept. ..Stel je voor.
zaterdagochtend verkochten we hier
nog banket, 's Avonds hebben we de
winkel leeggehaald en de volgende
week stonden we in onze
notenshop". Een omschakeling, die
ze zonder advies te vragen aan het
Centraal Instituut voor het Midden-
en Kleinbedrijf hebben genomen en
waarvan ze tot op de dag van
vandaag geen centje spijt hebben
gehad.
't Mag economisch beroerd gaan in
Nederland en er mag dan via de
STER een actie snoep verstandig,
eet een appel bestaan, de bekoring
van zo'n in de mond smeltende
praline met een romige vulling
blijft onaangetast. Dat is niet iets
van deze tijd, dat gegeven bestaat al
eeuwenlang. De mens kent al
eeuwen en eeuwen een drang naar
het zoete.
Volgens psychologen, die
ongetwijfeld ook af en toe een
stukje zoetigheid achter de kiezen
steken staat zoet voor geborgenheid
en tederheid. Ook voor het snoepen
hebben de heren psycho's een
verklaring om ,,van te smullen". Wie
snoept uit daarmee onbewust zijn
protest tegen de dwang van de
beschaving. Hoe het ook moge zijn,
het snoepen komt in alle kringen,
in alle leeftijdsklassen en zowel bij
mannen als vrouwen voor.
Dat laatste wordt overigens weieens
ontkend, het genieten van
zoetigheid zou iets typisch
vrouwelijks zijn. Nu, vergeet het
maar. Napoleon, toch geen kleine
jongen uit de wereldgeschiedenis
ging nooit op veldtocht zonder zijn
huisbanketbakker mee te nemen en
ook de beroemde Duitse dichter
Goethe ging een zoet
versnaperingetje niet uit de weg.
Die stuurde zijn oude moeder erop
uit om net voor de kerstdagen een
voorraad suikergoed in huis te
halen. Heel wat sprookjes ook zijn
er onder het genot van een stukje
suikerwerk geschreven. Wilhelm
Grimm deed in de late uurtjes,
wanneer hij aan 't schrijven was zo
af en toe een duik in de snoepdoos.
Diezelfde eigenschap vertoont
Cappelle zelf ook. ,,Ik snoep
constant, 't Is zelfs zo dat sommige
vaste klanten bij het passeren van
de winkel niet zwaaien maar als
wijze van groet een kauwbeweging
maken" grinnikt Cappelle die tot de
categorie bofferds behoort die
kunnen eten wat ze willen, zonder
een grammetje aan te komen. Iets
dat zijn echtgenote naar haar
zeggen niet kan. ,,Ik heb me vanaf
het begin aangewend om niet steeds
hiervan en dan weer daarvan te
pakken. Zou ik dat wel hebben
gedaan dan zou ik nu vierkant zijn.
Kijk, ik lust 's avonds als ik zit
best een lekkere bonbon maar ik
zal er zelden een opeten". Wat dat
betreft beschikt mevrouw Cappelle
over een bewonderenswaardige
zelfdiscipline.
Een stukje zelfbeheersing waarover
niet elke klant beschikt, blijkt uit
het relaas van de notenmannoloog.
Kijk, iemand die het zuinig aan
moet doen, komt niet elke week om
een doosje bonbons, dat is
duidelijk. Maar iedereen kan
tegenwoordig wel een zak pinda's
kopen. Wat dat betreft krijg je hier
een zeer gemêleerd publiek in de
winkel.
Zowel mensen uit de regio als
toeristen. En onder al die mensen
zitten lastige en gemakkelijke
klanten. Ik zeg altijd maar, ik sta
achter de toonbank voor lastige en
niet lastige klanten. Die lastige
klanten kunnen ver met me gaan
hoor. Ik probeer me er dan altijd
met een geintje van af te maken.
Een beetje flauwekullen met de
klant, daar houd ik wel van. Wat
me wel irriteert is als mensen
achter mijn rug uit de bakken
snoepen. Kijk als een klant even
wil proeven, dat vind ik niet erg. 's
Zomers komt het echter nogal eens
voor dat ze, wanneer ik met m'n rug
naar hen toesta, enkele keren
graaien. Daar heb ik echt een hekel
aan" aldus Cappelle, die erbij
vermeldt dat lastige klanten niet
hetzelfde is als kwaliteitsbewuste
klanten.
„Je merkt gewoon dat de klant
meer op kwaliteit let. Dat geldt bij
voorbeeld ook voor marsepein, een
van de weinige dingen die ik zelf
maak. In die zin dat ik de
marsepein wel koop maar er zelf
figuren van maak. Bij voorkeur
vruchten, die haast niet van echt te
onderscheiden zijn. Da's pas echt
leuk" vertelt Cappelle. Geluiden
dat het marsepein, een versnapering
die aan het einde van de
Middeleeuwen door Lübecker
apothekers werd ontdekt, zijn beste
tijd heeft gehad omdat het te zoet
zou zijn, worden door Cappelle
tegengesproken.
Cappelle: „Die geluiden ken ik,
maar mijn ervaring is dat er zeker
nog vraag naar marsepein is. Waar
de mensen echter wel de pest aan
hebben zijn die kleurstoffen. Daar
zijn ze een beetje huiverig voor,
ofschoon het gebruik ervan door de
Warenwet aan strenge voorwaarden
is gebonden. Je ziet nu dat het
gewone witte marsepein het meest
wordt gevraagd".
Ook op een andere manier wordt
die hang naar kwaliteit bij de
consument duidelijk. „Kijk, in deze
branche moet je gezien de hygiëne
en zo een perfectionist zijn. Je hebt
immers met natuurprodukten te
maken. Maak je je bakken niet
regelmatig schoon dan kun je voor
nare verrassingen komen te staan"
omschrijft Cappelle hoe nauw het
werk in een notenshop annex
pralinerie wel let. Zo worden de
bonbons in de koeling na twee, drie
weken gewisseld. Dit met het oog
op de houdbaarheid, want na
aankoop moet de klant deze
tongstrelers ook nog een tijdje
kunnen bewaren. „Liever niet in de
koelkast tipt mevrouw Cappelle,
„dan verliest de vulling zijn smaak
en komt er vocht bij" Met dat
wisselen van de inhoud van de
koeling, Cappelle verkoopt zo'n
zestig soorten bonbons van Ronet,
is mevrouw Cappelle wel een dag
zoet. Die perspex planchetjes
moeten worden afgedaan en de
nieuwe voorraad moet ordentelijk
en aantrekkelijk worden geëtaleerd.
„Een witte naast een pure of eentje
in een goudkleurig papiertje". Dat
vereist wel wat geduld en precisie
en vooral ook liefde Anders zouden
die stukjes ambachtelijk
meesterschap, gemaakt in een klein
bedrijf in Hoofddorp onrecht
worden aangedaan. Een praline is
immers geen hapklare brok
chocolade maar een klein
kunstwerk op zich dat niet alleen
een zalfje voor de tong is, maar ook
een lust voor het oog. Puur en
alleen om die reden dat geen enkele
met de hand gemaakte bonbon
hetzelfde smaakt.
TEKST: Rosalien Korstanje
FOTO: Johan Junior
r 1