Het voetballeven van
trainer Adrie Koster
ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE Dinsdag 29 december 1987 Nr. 24260 41
Het draait nog altijd om de bal bij Adrie Koster.
Naam: Adrie Koster
geboren: Zierikzee
leeftijd: 33 jaar
beroep: assistent
voetbaltrainer
huidige woonplaats:
Nuenen
gevoetbald bij:
Zierikzee (±7 jaar)
Roda JC (2 jaar)
PSV (4 jaar)
prof geworden: op 22-
jarige leeftijd
aantal interlands: 3
afgekeurd voor betaald
voetbal: wegens
knieblessure
(kruisbanden)
huidige werkgever:
Willem II
,,Ik ben geen hulptrainer, dat vind
ik een rotwoord. Net of je er maar
zo ongeveer een beetje bijhangt. Het
is 'assistent-trainer'. Ik heb bewust
voor het trainersvak gekozen, want
ik ben nog altijd gek op het
spelletje".
,,Toen ik voor het betaalde voetbal
werd afgekeurd heb ik het daar
natuurlijk wel een tijdje moeilijk
mee gehad. Je zit net in de lift na je
transfer naar PSV en hebt heel je
toekomst op het voetballen
afgestemd. Je hebt zelfs het
Nederlands elftal gehaald. En dan
wordt die toekomst abrupt
afgebroken na twee seizoenen
voetballen voor PSV. De andere
twee jaar van mijn contract in
Eindhoven heb ik gewerkt aan mijn
rentree.
Na de operatie aan mijn
kruisbanden, er werd in mijn
achterbeen een pees gesplitst en van
voren weer vastgezet, heb ik een
jaar niks gedaan. Daarna heb ik
een half jaar lang twee keer per dag
met Hans Kraay getraind om terug
te komen op topniveau. Maar ik
miste door de operatie in mijn
achterbeen net de kracht die je
nodig hebt om maximaal te kunnen
presteren. Toen ik tenslotte wist dat
ik alles voor mijn herstel gedaan
had, had ik totaal geen problemen
meer om mijn afkeuring te
accepteren".
,,Ik heb altijd goed kunnen
relativeren. Een lijn uitstippelen
voor de toekomst is zeker in het
betaalde voetbal zinloos, en dat heb
ik ook niet gedaan. Zoveel hangt af
van toeval en kleinigheden. Ooit
had ik na mijn militaire dienst een
ClOS-opleiding willen volgen. Toen
Roda kwam heb ik het CIOS
afgebeld omdat ik het best een jaar
wilde proberen in het betaalde
voetbal. Tijdens de blessureperiode
bij PSV heb ik voldoende tijd
gehad om na te denken. De keus
was voor mij niet moeilijk. Ik ben
begonnen met de PSV-jeugd te
trainen, en later heb ik de
cursussen oefenmeester I, II en III
gedaan.
Dat PSV zoveel zou doen aan de
sociale begeleiding van spelers is
trouwens lulkoek. In de voetballerij
moet je alles zelf doen. Als je
geblesseerd bent val je naast de
boot, zo simpel is dat. Ze staan echt
niet klaar met een jobje voor ex-
voetballers, al staat de deur wel
voor je open".
,,Dat je een beetje gek moet zijn om
trainer te worden, geloof ik niet. Ik
wilde gewoon mijn ervaring
gebruiken en overbrengen in het
betaalde voetbal. Het was geen
kwestie van gebrek aan een beter
alternatief. Ik ben met overtuiging
begonnen. Doe je dat niet, dan kun
je het wel schudden. Je moet er
ontzettend veel voor doen. Bij
Willem II ben ik zeven dagen in de
week_bezig. Laatst was ik een
zaterdagavond thuis. Dat was een
heel vreemde gewaarwording.
Het betaald voetbal is inderdaad
een klein kringetje met relatief
weinig werk voor trainers. Ik sta
daar niet bij stil en kijk wat er
voor mij uitrolt. Je zit in het
wereldje, stapt in de molen en die
gaat draaien. Het is geen
mallemolen".
,,Ik vond het pas leuk worden bij de
cursus oefenmeester III. Die was
tenminste afgestemd op de
praktijk. In de eerste cursussen was
je bezig met dingen als passes
trappen en wat eenvoudig
positiespel, daar stak ik niet veel
van op. Maar bij oefenmeester III
leerde je bijvoorbeeld op
conditioneel vlak precies wat
verantwoord trainen is, dat wil
zeggen, de arbeid/rust verhouding
in de gaten houden. Verder moest je
regelmatig een team analyseren
tijdens de wedstrijd en daar een
training op afstemmen. Heb je
geconstateerd dat de aansluiting
van de linies niet goed is in een
elftal, dan laat je bijvoorbeeld op
de training de spelers na het geven
van een pass telkens een lege
tussenruimte overbruggen.
Op de laatste cursus waren mijn
leermeesters Jan Rab, Ron
Groenewoud, Hans van Doorneveld
en Foppe de Haan. Er deden een
heleboel bekende voetballers aan
mee, zoals Wim Rijsbergen, Chris
Dekker, André Stafleu, Heini Otto,
René Notten en Martin Jol. In 1989
of 1990 wil ik de opleiding coach
betaald voetbal gaan 'doen. Die zal
wel niet zoveel nieuws bevatten.
Waarschijnlijk wordt er wat meer
aandacht besteed aan het
management bij een club".
,,Ik hoop ooit zelf als hoofdtrainer
bij een betaalde club terecht te
kunnen. Plannen kun je dat niet.
Met het trainen van een
amateurvereniging zou ik
problemen krijgen. Of het moet er
één zijn op niveau, die meer dan
twee keer per week traint. Van
collega's hoor ik weieens verhalen
over spelers die wegblijven bij de
verjaardag van hun moeder, en over
het trainen van twee elftallen
tegelijk. Zo werken heeft voor mij
geen enkele zin".
,,Tot nu toe heb ik bij PSV,
Eindhoven met Jo Jansen en Willem
II met Piet de Visser trainingen
gegeven. De Visser heeft mij zelf
benaderd. Hij zocht iemand die full
time in dienst kon zijn, en ik had
het voordeel dat ik op niveau
gevoetbald heb. Een part-timer kan
niet bij een goede prof-organisatie,
vindt De Visser. Je ziet dat
tegenwoordig trouwens wel in de
resultaten bij Willem II terug, denk
ik. De Visser maakt de planning en
bemoeit zich overal mee in de club.
Het is een echt voetbaldier,
waarmee ik prima kan
samenwerken.
Wat ik erg in De Visser waardeer is
dat hij een vent is die niet voor
zichzelf bezig is. Dat kom je weinig
tegen bij voetbaltrainers. Die
denken vaak aan de paar jaar
waarvoor ze getekend hebben en dat
het hun tijd wel zal duren. De
Visser is sterk in het motiveren van
spelers. Bovendien is hij altijd
positief en boort nooit spelers de
grond in. Als iemand niet goed
draait neemt hij die jongen apart en
vraagt 'Hoe komt het dat jij niet
presteert?'. Hij laat in zo'n geval
iemand ook weieens een training
overslaan. 'Je hebt met zestien
ménsen te maken', zegt hij'dan. Toch
blijft hij boven zijn mannen staan.
Niemand is als De Visser omdat
niemand hetzelfde is als een ander.
Qua beleving, scouting en
organisatie kan ik veel van hem
opsteken".
De assistent-voetbaltrainer: ,,Ik ben voorstander van weinig geschreeuw langs de lijn".
,,De ideale trainer bestaat volgens
mij niet. Ik ben voorstander van
weinig geschreeuw langs de lijn. Bij
de meeste trainers die ik gehad heb
was het kretologie van de beuk erin
en voetballen. Die nadruk leggen op
werklust was voor mij overbodig,
want ik wilde uit mezelf wel.
Spelers hebben meestal niets aan
dat soort aanwijzingen, al moet je
ze ook weieens de waarheid durven
zeggen. Je kujit ze over het
algemeen beter helpen door te
vertellen hoe ze moeten voetballen,
zoals met aanwijzingen over
positiespel.
Dat ik een trainer ben die de
praktijk heeft meegemaakt is een
pluspunt bij Willem II. Dat ik
betrekkelijk jong ben ten opzichte
van de spelers is nooit een
probleem geweest. Ze nemen iets
van je aan omdat je respect
afdwingt door het niveau waarop je
gevoetbald hebt. De Visser vraagt
soms tijdens partijtjes nog of hij me
zondags niet kan opstellen, om de
jongens te prikkelen.
In het begin proberen ze je
natuurlijk altijd een keer uit. Ik
herinner me dat ik, toen ik pas bij
Willem II was, eens naar een
wedstrijd mee moest om het eerste
elftal te begeleiden. In de warming
up zie je de spelers dan alles al
zoveel mogelijk op hun gemakje
doen. Toen heb ik ze onmiddellijk
flink ervan langs gegeven".
,,Van de trainers die ikzelf gehad
heb was Gerard Olijhoek bij
Zierikzee de eerste die echt vanuit
de praktijk werkte. Dat had ik bij
de amateurs nog niet meegemaakt.
Bij Roda JC heb ik onder Bert
Jacobs veel individueel getraind.
Dat gebeurt naar mijn smaak nog
steeds te weinig in het betaalde
voetbal, het werken aan de zwakke
punten van een speler. Maar een
voetballer tactisch inzicht geven kan
een trainer niet, alleen bijschaven is
mogelijk op dat gebied.
Van Kees Rijvers bij PSV heb ik
geleerd te luisteren naar de signalen
van het eigen lichaam. Voel je je
lekker, dan moet je je voor honderd
percent geven. Voel je je minder,
dan moet je gas terugnemen.
Rijvers' opvolger Thijs Libregts
heeft mij niet veel wijzer gemaakt.
Ik ging toen zelf al wat langer mee,
maar hij ging er veel te veel van uit
dat voetballers alles al weten.
Bondscoach Jan Zwartkruis was een
heel enthousiaste man. Vlak voor
een wedstrijd liet hij je echter te
lang trainen, zodat je niet goed
uitgerust was bij de aftrap".
,,Bij Willem II assisteer ik Piet de
Visser bij het eerste elftal. Er zijn
achttien contractspelers. Het tweede
elftal, dat in de reserve-divisie
uitkomt, is helemaal mijn
verantwoordelijkheid. Dat zijn
allemaal amateurs. Verder maak ik
wedstrijd-analyses van komende
tegenstanders voor Willem II. En
tenslotte bezoek ik een heleboel
wedstrijden om te scouten. Een
talentvolle speler wordt een keer of
drie bekeken om te beslissen of hij
geschikt is voor ons eerste of
tweede. Een proeftraining- of
wedstrijd is de bekende andere
mogelijkheid om iemand eens nader
te bekijken op zijn
voetbalcapaciteiten.
Mijn aanwezigheid bij Zierikzee-
Sarto was het gevolg van
familiebezoek en om een beetje op
de hoogte te blijven van wat
Zierikzee op het ogenblik doet.
Maar je geeft je ogen natuurlijk
altijd de kost voor mogelijk talent.
Rini Verwest stak een beetje boven
de rest uit. Als iemand met zoveel
voetbalcapaciteiten het niet heeft
gered bij Roda bewijst dat alleen
maar dat je in het betaalde voetbal
meer nodig hebt. Ronald van
Oeveren en Rini Stoutjesdijk vind
ik ook goede voetballers bij
Zierikzee".
„Het huidige Zierikzee kan zeker
een klasse noger spelen. Of het kan
verdedigen, daar wil ik me liever
niet over uitlaten. Ik vind wel dat
de jongens zoveel aanvallende
kwaliteiten bezitten dat ze het niet
op de defensie moeten laten
aankomen. Mocht Kees Verkaart in
de toekomst wegvallen, dan zijn de
gevolgen niet duidelijk. Niemand is
onmisbaar, maar Kees is wel
iemand die naar mijn overtuiging
zelfs bij een betaalde club zonder
meer zou zijn geslaagd. Het kan
echter best zijn dat een andere
jongen bij Zierikzee binnen enkele
wedstrijden in staat blijkt om de
rol van Kees Verkaart over te
nemen. Als dat niet het geval is zit
er voor Zierikzee niets anders op
dan om te proberen het met het
collectief op te vangen".
„In mijn tijd bij Zierikzee was het
zo dat de jongens die er moesten
zijn op de trainingen en in de
wedstrijden er ook waren. Onder
strikte voorwaarden is het uiteraard
niet helemaal uit te sluiten dat ik
mijn oude club ooit misschien nog
eens zou trainen, maar het is eerlijk
gezegd wel zeer onwaarschijnlijk.
Vlissingen? Dat ik daar ga werken
denk ik ook niet. Als je ergens aan
de slag gaat, moet je de
achtergronden heel goed kennen.
Dat Vlissingen ambities heeft weet
ik. Maar ambities hebben is niet
hetzelfde als de mogelijkheden
hebben om betaald voetbal te
bedrijven.
Of bijvoorbeeld de accommodatie
en organisatie bij Vlissingen
voldoende zijn, daar heb ik minder
zicht op.
Een andere kant is de
bereidwilligheid van eventuele
sponsors. Die worden in het
huidige voetbal namelijk steeds
belangrijker.
Als Vlissingen ze niet heeft, kan het
alles wel vergeten, ook al trekt het
aardig wat publiek.
Voor mij is het belangrijkste in het
leven gezondheid en een goede
verstandhouding met mijn vriendin.
Voor wat het voetballen betreft, ik
hoop dat het Nederlands elftal op
de Europese kampioenschappen bij
de eerste vier eindigt. Het moet
kunnen, want na de Cruijff-periode
zijn we nu in de Gullit-periode
gekomen. Mijn oude club Zierikzee
wens ik ontzettend veel succes met
het promoveren naar de eerste klas.
Ook dat zie ik wel lukken".