De vliegende postbode
zoekt de uitdaging
ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE Dinsdag 29 december 1987 Nr. 24280
35
'De vliegende postbode'.
Het was in de jaren
zeventig een gevleugelde
term waarmee wereld- en
Olympisch kampioen Piet
Kleine door de
schaatsfans liefdevol werd
aangeduid. Ook de
wielrenner-schaatser
'dolle' Dries van Wijhe is
nog een tijdje als zodanig
betiteld. Maar waarom
zouden we het zover
zoeken? Schouwen-
Duiveland heeft zijn eigen
gezwinde postbesteller.
Wij stellen u voor: atleet
en veteraan afstandsloper
Krijn de Oude (54) uit
Zierikzee.
Deze globale introductie
is voor de meeste
eilandbewoners overigens
nauwelijks nodig, want de
mensen kennen hem over
het algemeen wel. Zelf
schat hij de bekendheid
onder zijn medeburgers
op ongeveer tachtig
percent. Het gaat hier
echter om de mens achter
de atleet en PTT-er.
Slechts weinigen weten
daar iets van. Hoog tijd
derhalve om deze
markante
atletiekverschijning eens
nader onder de loep te
nemen.
Bij aanvang van het interview in
zijn woning aan de Moggestraat, de
bezoeker wordt meteen
geconfronteerd met een omvangrijke
prijzenkast, denkt het onderwerp
van dit onderzoek zeif te weten
waarover hij nader aan de tand zal
worden gevoeld. ,,Het zal wel zijn
omdat ik bij de oude garde begin te
raken", zegt hij een beetje op zijn
hoede, ,,en natuurlijk vooral
vanwege mijn opgedane
ervaringen".
De geboren en getogen
Krijn de Oude over zijn huidige conditie: ,,Mijn grafiekje was weer beter dan vorig jaar".
Zierikzeeënaar (,,ik wil hier niet
weg") heeft in ieder geval
gedeeltelijk gelijk, want ervaring in
de sport kan hem zeker niet worden
ontzegd. Alvorens De Oude op 36-
jarige leeftijd tot de atletiek toetrad
had hij al een heel voetballeven
achter de rug, met onder meer
optredens in het Zeeuwse
zaterdagelftal. Vanaf ongeveer zijn
vijftiende jaar speelde hij in het
eerste elfal van Mevo. Toen de PTT-
er naar het tweede team dreigde af
te zakken, zei hij de bal als actieve
speler vaarwel. ,,Ik stopte ermee
omdat ik niet lager wilde
voetballen. Nog geen maand later
stond Bruse Boys aan de deur. Of ik
trainer wilde worden. Dat ben ik
twee jaar geweest, maar toen dat
was afgelopen zocht ik iets te doen".
Het werd de atletiek, een passie die
hem nooit meer verlaten heeft.
Want als iets duidelijk is, dan is het
wel dat De Oude ontzettend aan
zijn sport is verknocht geraakt. Hij
weet zich nog precies te herinneren
'hoe het zo allemaal is gekomen'.
,,Op een gegeven moment, zo'n
zeventien of achttien jaar geleden
dus, wilde ik de Pannekoekloop in
het domeinengebied in de Westhoek
weieens proberen. Tjonge, daar in
die vijftien kilometer heb ik het
zwaar voor mijn kiezen gehad". Het
moeizame begin was voor hem een
aanzet om te gaan trainen voor
Krijn de Oude (rechts) tijdens zijn halve marathon in Rotterdam in 1982, die hij voltooide in 1.23.44.
prestatielopen. ,,En toen liep ik in
1972 Wim Schot tegen het lijf, de
voorzitter van Delta Sport. Die
nodigde mij uit om bij zijn
vereniging aan wedstrijdlopen te
gaan doen. Ik was geloof ik de
eerste veteraan bij Delta Sport".
Aan het etiket Vliegende postbode'
dat hem als PTT-besteller bijna
onvermijdelijk reeds vroeg werd
opgeplakt heeft De Oude zich nooit
gestoord. ,,Ik lijd er niet onder en
verander daar niks door", stelt hij
laconiek, „als ze me een hand geven
zeggen ze het dikwijls al". Eenmaal
in de wedstrijd aangeland heeft hij
oor voor niets meer. „Wat ze»dan
allemaal roepen versta ik echt niet.
Maar je kunt het wel aan de sfeer
merken dat het publiek je
aanmoedigt terwijl je voorbij komt.
Zoiets is altijd een geweldige
stimulans".
Op zijn werk en thuis moet De
Oude de welkome steun evenmin
ontberen. Als hij in de prijzen is
gevallen wordt 's maandags op
kantoor door zijn collega's steeds
belangstellend geïnformeerd.
Vervelende opmerkingen krijgt de
hardloper nooit. „Ja, ze vragen
weieens voor de grap of ik geen
sperulina, zee-algen, op mijn brood
doe, omdat ze weten dat ik op mijn
voeding let. Ik doe bijvoorbeeld
vaak honing op mijn boterham, en
gebruik ook vitamines. Vlees eet ik
weinig meer omdat ik me weieens
heb laten uitleggen dat het niet zo
goed is voor een atleet".
De familie van De Oude leeft
hartstochtelijk mee. „Mijn vrouw
Kobie zegt bij slecht weer weieens
'ei'uit, lopen!' Dan ben ik bij
terugkomst toch blij dat ik weer zo
lekker fris ben. En laatst bij de
Mosselloop waren mijn
kleinkinderen er. 'Goed gedaan opa',
riepen die. Ze weten niet beter of ik
doe altijd aan sport".
Lopen is volgens De Oude net als
eten en drinken: je moet het
eigenlijk iedere dag doen. Aan
trainingsijver heeft de
Zierikzeeënaar echter geen gebrek,
ondanks de langzaam klimmende
leeftijd. „Ik moet er juist steeds
meer voor gaan doen om op niveau
te blijven. Maar ik hoef me
voorlopig geen zorgen te maken
over mijn lichaam. Op zes november
ben ik nog bij dokter Van Opstal in
Bavel geweest en die heeft me van
naad tot teen onderzocht. Mijn
grafiekje was weer beter dan vorig
jaar", bezweert de atleet de dreiging
van de ouderdom. Met de papieren
erbij legt hij geduldig uit hoe zijn
prestaties onder belasting bij de
sportarts werden gemeten. En
inderdaad er valt over de periode
van de afgelopen vier jaren
duidelijk een stijgende lijn waar te
nemen. Uit dezelfde curves blijkt
dat De Oude langzaam op gang
komt, en derhalve onder de diesels
te rangschikken is. „Mijn spieren
verzuren niet gauw", stemt hij in.
„Ik moet het van mijn souplesse
hebben in plaats van kracht".
Het geheim van De Oude, voorzover
je daarvan mag spreken, is een zeer
intensieve intervaltraining. Deze
zwaarste vorm van oefening levert
volgens de aanhanger ervan het
meeste rendement op, in samenhang
met andere trainingswijzen. „Naast
wekelijks ongeveer twee keer
intervaltraining doe ik wisseltempi
en lange duurlopen, samen zo'n
achttien kilometer per dag. Alleen
op dinsdag of woensdag en 's
zondags doe ik niets". Het succes
van de training valt of staat volgens
hem echter met het plezier dat je er
zelf in aan kunt brengen. Wat dat
betreft is afwisseling van het
grootste belang. „Op een bepaald
moment zeg je weer tegen jezelf:
kom op, we gaan er vandaag eens
lekker tegenaan, en dan kijk je niet
op een kilometer meer of minder".
Clubgenoten bij Delta Sport vinden
De Oude een 'trainingsdier',
suggereert hij. „Ik probeer nu
eenmaal graag grenzen te verleggen
en wil ontdekken wat ik kan. De
meeste mensen durven
tegenwoordig hun lichaam geen pijn
te doen. Daarom train ik
noodgedwongen altijd alleen. Ik
ben in het verleden ooit met andere
postbodes wezen lopen. Die gingen
na een paar keer niet meer mee. Mij
is nooit gezegd waarom niet, maar
ik denk dat ik het wel weet. Ik durf
het eigenlijk bijna niet uit te
spreken: ze zijn waarschijnlijk bang
voor de kilometers die ik maak".
De eenzaamheid van de lange-
afstandsloper kent De Oude
overigens slechts op de training. In
de wedstrijd is hij de beste maatjes
met iedereen, van hoog tot laag.
„Atleten zijn een wereldje apart.
Het zijn allemaal vrienden van
elkaar, daar kom je niet tussen. Ik
ken absoluut geen vijanden.
Jongeren komen soms naar me toe
en ik geef ze dan raad als ze iets
vragen. Maar zelf kan ik ook heel
wat opsteken. De 63-jarige Bertus
Walker, de oudste atleet van
Zeeland, zegt steeds tegen me dat
hij nog altijd harder gaat. Verder
heb ik altijd een erg leuk contact
met Kim Reijnierse, met wiens
vader ik nog prestatielopen heb
gedaan. En zelfs een topatleet als
Gerard Nijboer bleek maar een heel
gewone jongen toen ik hem sprak,
uiterst behulpzaam voor iedereen".
De Zierikzeeënaar reist altijd
samen met andere Deltasporters
naar de wedstrijden toe. De sfeer in
de club is naar zijn zeggen
onveranderlijk uitstekend.
Het fijnste aan lopen vindt De
Oude de rustgevende werking die
ervan uitgaat. Vaak loopt hij een
vredige route die hem van
Brouwershaven via Kerkwerve
terugvoert naar Zièrikzee. Hij is
bang van auto's als kwetsbare
eenling op de weg. „Het vrij zijn,
het lekker in de natuur wezen met
de koeien in de wei en de vogeltjes
horen fluiten, dat is toch het
mooiste wat er is?", geeft hij met
een retorische vraag zijn
natuurminnende ziel bloot.
Een andere bron van bevrediging is
het klaren van een atletisch karwei
van formaat. „Daarom heb ik juist
voor het lopen gekozen. Nergens is
de sport zo zwaar. Ik zoek de
uitdaging". Blessures heeft de
bekende Schouwenaar vrijwel niet
gehad tijdens zijn sportieve
loopbaan. „Veertien dagen voor
mijn eerste Amsterdamse marathon
ging het een keertje fout. Toen
voelde ik mijn knie na een misstap
op een stoeprand. Pijn dat ik heb
gehad in die marathon! En ik zal je
erbij vertellen, een voldoening na
afloop!". Plus drie maanden lang
een ontstoken knie.
De pijngrens van De Oude ligt
echter hoog. Na zijn tweede
marathon in dezelfde grachtenstad
toonde hij na de finish ernstige
tekenen van uitputting: zoutgebrek
na de ruim veertig kilometer lange
tocht in een martelende hitte van
zesentwintig graden. „Het was
onverantwoord bij die temperatuur
en dat doe ik nooit meer", is de les
die hij daaruit trok. Vijf van deze
monstertochten heeft De Oude in
totaal voltooid: nog twee in
Apeldoorn en een keer in het
Westland. Slechts in één wedstrijd
haalde De Oude het einde niet: „De
KMS-cross in Vlissingen. Vreselijk.
Het kwam omdat ik erg verkouden
was geweest".
Presteren is belangrijk. „Laat ik
het zo zeggen: ik ben met mijn
tamelijk lage niveau geen topper.
Maar ik wil zolang mijn gezondheid
het toelaat voor mezelf het
maximum eruithalen dat er inzit".
Zijn werk staat helaas een optimale
prestatie van De Oude bij tijd en
wijle in de weg, tekent de postbode
aan. Nooit gaat hij later dan tien
uur naar bed, omdat hij de andere
morgen al om half zes op kantoor
paraat dient te zijn. Het geregelde
patroon wordt sotns echter
onderbroken door een nachtdienst
die de wedstrijdvoorbereidingen
teniet doet. „Als je dan 's middags
moet lopen voel.je dat wel
degelijk". Het is ook niet zo dat
bijvoorbeeld een kwaaie hond hem
tijdens de dagelijkse arbeidsuren af
en toe in de gelegenheid stelt om
het trainingsonderdeel snelheid in
de praktijk te brengen. „Als ik een
hond zie matig ik juist mijn
snelheid of ga stapvoets verder tot
zijn baas het beest heeft
teruggeroepen", werpt De Oude
tegen.
„Dat wil ik ook wel zeggen", voegt
De Oude er met een van zijn
karakteristieke zegswijzen aan toe,
„op tijd rust nemen is heel
belangrijk voor een atleet. Ik pas
ervoor op om oververmoeid te
raken, al kunnen anderen wel
vinden dat ik verschrikkelijk veel
train. Veel lopen heb ik nodig, maar
ik heb heus geleerd hoever ik kan
gaan". Het meeste zegt De Oude wat
dat betreft in het begin te hebben
opgestoken van de Goesenaar Koos
Oggel, wiens schema's hij de eerste
jaren van zijn 'atletiek-carrière
aanhield. Vijf jaar geleden hielp de
de bekende Brabantse 1500-
meterloper Henk Tiebosch, op
vakantie in Ouwerkerk, hem verder
met oefenstof en later bovendien
met begeleiding via regelmatig
telefonisch overleg. De Oude
spreekt achteloos over de „vijftien
tweehonderdjes" die hij soms
tegenwoordig per training op volle
snelheid afwerkt. Als behulpzaam
leesvoer op het terrein van zijn
voornaamste interesse consumeert
de Zierikzeeënaar prijzige bladen
als Atletiek Wereld en Runners.
Overigens is De Oude van elke
sport een beetje bezeten, geeft hij
toe. „Alleen van het schaken heb ik
de ballen verstand", geeft hij een
hiaat op sportgebied kernachtig
aan. „In ieder geval weet ik bij alle
vormen van atletiek wat die gasten
voor een topprestatie allemaal
moeten doen. De rest zie ik ook
graag".
Krijn de Oude overweegt
vooralsnog zeker niet om atletiek
alleen vanuit de luie stoel te gaan
genieten. Graag zou hij
vijfentwintig jaar als actieve atleet
volmaken. „Een bos bloemen net
als Bertus Walker kreeg is daarbij
op zich niet belangrijk, maar de
waardering van de andere atleten".
De herinneringen die de Zierikzeese
veteraan inmiddels echter reeds aan
het lopen heeft overgehouden pakt
niemand hem meer af. Het zijn er
veel, zegt hij. „Misschien de
allermooiste is die van de
Veronicaloop vorig jaar in
Dordrecht, waar ik won. Ik sta ook
op de videoband die op televisie is
geweest".
Nadelen aan de sport kan Krijn de
Oude niet ontdekken. „Dat al de
klusjes blijven liggen", helpt
echtgenote Kobie hem op weg, „je
kunt lang wachten voor die zijn
gebeurd". De 'vliegende postbode'
doet geen moeite zich te verweren.
„Ik geef toe dat ik die weieens
vergeten ben als ik net na een
lekkere training onder de douche
vandaan kom", erkent hij.
De volgende reacties van De Oude
op een aantal trefwoorden kunnen
tot slot wellicht een onthullend
inzicht bieden in het karakter van
onze 'vliegende postbode'. Doping:
„Afschuwelijk". Olympische spelen:
„Verbroedering". Voetbal: „Leuke
sport". Lachen: „Zeer gezond".
Conditie: „Enorm belangrijk".
Drank: „Ellende". Vrouwen:
„Onmisbaar kwaad".
'De vliegende postbodeeen mobiele
PTT-ambtenaar en atleet.