d'Ouwe Smisse, een stek voor hen die sores van alledag willen vergeten ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE Dinsdag 29 december 1987 Nr. 24260 33 ZONNEMAIRE - „Een behaaglijk vertrek in donkere tinten, met een interieur dat gegroeid is en dat eenmaal volmaakt, met rust is gelaten. Een vertrek ook waar je geborgenheid kunt vinden en gezelschap en de vrijheid om jezelf te zijn. Een gelegenheid om de laatste nieuwtjes uit te wisselen en contacten te leggen met mensen die je anders nooit zou ontmoeten. Kortom een vertrouwde thuishaven voor hen die zich even willen losmaken van de dagelijkse sores". Hoewel het onwaarschijnlijk is dat de Utrechtse socioloog dr G. H. Jansen in zijn proefschrift over De eeuwige kroeg d'Ouwe Smisse van Jo Linssen kis studie-object heeft genomen, lijkt dit fragment toch wel „op het lijf geschreven" van dit unieke etablissement in het centrum van Zonnemaire. D'Ouwe Smisse. Voor de manager met de overvolle agenda, de detaillist die tot in de late uurtjes in de weer is voor de zaak, de huisvrouw die haar huishoudelijke beslommeringen even wil vergeten en de politicus die nu eens even niet ,,to the point" wil zijn, kortom voor een ieder die een moment op adem wil komen is de taveerne van Jo Linssen bij de viersprong in Zonnemaire een geliefd pelgrimsoord. Een plaats waar de landelijke rust een soort monsterverbond heeft aangegaan met de mondaine atmosfeer van de jaren twintig en dertig en het revolutionaire elan van de popmuziek in de jaren zestig, die via de luidsprekers worden opgewekt. Zoals je eens in je leven aan een glas campari genipt moet hebben, zo zou je ook minimaal een keer een pelgrimstocht naar D'Ouwe Smisse moeten nemen om daar tot de ontdekking te komen dat dit etablissement een thuishaven is voor allen die van een goed stukje muziek en een goed glas of een ambachtelijke pint houden. Net zoals d'Ouwe Smisse een bonte maar wel uiterst smaakvolle verzameling is van de meest uiteenlopende attributen, zo is eigenaar Jo Linssen ook iemand die je niet zomaar in een vakje kan plaatsen. ,,Ik ben een echte Weegschaal, dol op afwisseling" begint de in Nijmegen geboren Linssen het verhaal van zijn levensloop, waarin het woord eentonigheid en sleur niet voorkomen. In het begin van de jaren vijftig stond Linssen op de loonlijst van de Holland Amerika Lijn. Dat varen beviel hem echter maar mondjesmaat, zeker omdat et aan boord werkdagen van veertien uur moesten worden gemaakt. De romantiek van de vrije varensgezel die in elk stadje zijn schatje heeft strookt volgens Linssen absoluut niet met de werkelijkheid. „Die vreemde landen zijn mooi in de film, maar in werkelijkheid krijg je daar niet veel van te zien. Havenplaatsen geven geen goed beeld van het land" aldus de ex- varensgezel, die via een wel zeer kortstondige loopbaan in het Amsterdamse Victoriahotel (twee maanden) en een baan als schoenverkoper uiteindelijk zijn eindbestemming bij de Wagon Lits die in die tijd (eind jaren vijftig) nog bekend stond als de Compagnie internationale Wagon Lits et grande expresse europeénne, vond. Een mondje Frans waar je je bijna in verslikt, een stukje grandeur ook waaraan Linssen dertien jaar lang zijn steentje bijdroeg. Eerst als controleur principale en later als verantwoordelijke voor de personeelsbezetting van het buffet op binnenlandse trajecten. Een tijd dat de rijtuigen nog de allure van de Orient Express hadden met het vele zilver, de koperen pannen en de rood pluche bekleding. „Die dertien jaar waren voor mijn doen erg lang" grinnikt Linssen die blijkbaar de mening is toegedaan dat wie te lang op dezelfde stek blijft daar vastroest. Een dosis flair kan Linssen bepaald niet worden ontzegd toen hij zijn geluk beproefde bij de First National City Bank in Amsterdam. Hoewel zijn echtgenote hem weinig kansen gaf bleek de staf van deze bank wel wat te zien in deze Wagon Lits man, die als commando 's lands wapenrok had gedragen. Na het reisgedoe werd het nu dus een baan als hoofd van de afdeling verkoop bij deze bank. Zijn aanpak, zo herinnert Linssen zich, deed de nodige stof in het behoudende bankwereldje opwaaien. Als je iets aanpakt moet je daarin niet kinderachtig zijn was de strategie die Linssen getrouw volgde. Dat betekende dus niet tien potloden bij de kantoorboekhandel om de hoek bestellen, maar een paar dozen schrijfstiften bij de groothandel. Linssen was echter geen lange carrière als bankemployé beschoren, want toen het na ruim twee jaar allemaal op rolletjes liep bij de afdeling inkoop gaf Linssen de voorkeur aan een verblijf op het Waterlooplein. Niet om er zijn kwaliteiten als marktventer te beproeven, maar meer om te snuffelen tussen alle afdankertjes. Die speurtochten blijken achteraf bezien ietwat vruchteloos te zijn geweest, want wie zijn oog langs de inventaris van d'Ouwe Smisse laat gaan aanschouwt daar de materiële resultaten van deze tochten. „Ach ik ben altijd al een hamster geweest. Zie je die oude biertonnen daar, die had ik al toen we nog in een flatje in de Watergraafsmeer (Amsterdam) woonde. Die bonte maar wel smaakvolle verzameling curiosa is niet bijeen vergaard met het doel er ook een eigen taveerne mee te stofferen. Een klein zaakje beginnen speelde altijd wel in mijn achterhoofd, maar echt samengesmeed. Daarvoor heeft hij dan ook ruimschoots de tijd genomen. „Als ik met iets bezig was en ik zag het even niet meer helemaal zitten dan liet ik het gewoon even liggen" zegt de caféhouder, die tijdens zijn verbouwingswerkzaamheden nog een verrassende ontdekking deed in de vorm van een partij historische wapens die waarschijnlijk in de oorlogsjaren door iemand zijn begraven uit angst dat de bezetter hem op verboden wapenbezit zou betrappen. Een enkel exemplaar, zoals die vuurstok uit de Napoleontische tijd die nu als versiering van de imposante haard, die op zich al een bezoekje aan de Smisse waard is, een tweede leven leidt. Zo'n intrigerende omgeving die de sfeer van rust, huiselijkheid en geborgenheid uitstraalt is niet direct de plaats waar je je met veel uiterlijk vertoon en kabaal in de armen van Bacchus werkt of waar je het op een avontuurtje met Bacchus aanlegt. „Als je met een café start dan moet het publiek zich nog vormen. Daarbij speelt ook de soort zaak die je hebt een rol Je hebt doorzakkroegen, dorpscafeetjes waar het best gezellig kan zijn, maar waar na de nodige consumpties de oude vetes en dorpsroddels de sfeer weieens wat kunnen vertroebelen. Hier vind je voornamelijk wat ouderen, zeg maar dertig plussers die hier aanschuiven om een babbeltje te maken om naar een muziekje te luisteren, uiteraard onder het genot van een ambachtelijke bier, Linssen heeft er zo'n vijfendertig tot veertig in huis, een likeurtje of een van de drieëndertig variëteiten whisky die de cafébaas voor je in kan schenken. Wat dat betreft is het in d'Ouwe Smisse net of de engeltjes voordurend over je tong piesen. Een zalig gevoel". Is het aanbod alcoholische versnaperingen ruim, de platencollectie van Linssen is zo mogelijk nog ruimer. Een kleine drieduizend LP's, tweeduizend 78 toeren platen, driehonderd cassettes en talloze singletjes vormen de resultaten van Linssen's spaar- en verzamelwoede, waarvan nu menigeen kan genieten. Of het nu de zoetgevooisde stemmen van the Andrew Sisters, het wat schorrige stemgeluid van Rod Mc Kuen, de hese tonen van Louis Prima of de perfect harmony van de Anita Kerr Singers betreft, Linssen heeft het in huis. Evenals een door velen bewonderde oude juke box, „een authentieke 78 toeren Seeburg M 100 A, de trots van Linssen, die evenwel aangeeft dat het apparaat mooi maar niet uniek is. „Er zijn er die veel ouder zijn" aldus de muziek freak die ooit voor mannen als André van der Louw een pint tapte en politieke coryfeeën als Wim Meyer en Hans Kombrink bij tijd en wijle ijn zijn taveerne tegen het lijf loopt. Ook voetbalsterren Zoals de president van Borussia Mönchengladbach en Coen Moulijn hebben inmiddels d' Ouwe Smisse uitgeprobeerd. Wat dat betreft is de taveerne van Jo Linssen inmiddels een begrip geworden, dat ver buiten de regio bekendheid geniet als een gelegenheid waar men zich in alle rust en warmte kan relaxen en waar door toedoen van een onwelvoegelijk hondebeest van een van de gasten de „Calvados" door een opengeschoven luik boven de toog naar beneden kwam druppelen. Tbt hilariteit van de gasten en meesmuilen van die ene gast die even moest keuren of die spetters ook werkelijk Calvados was. concrete plannen daartoe had ik niet direct" begint Linssen het verhaal hoe hij d'Ouwe Smisse op het spoor kwam. Die aanleiding voor een speurtocht langs de_eilandelijke.dreven was het plan van zijn zwager, die begin jaren zeventig restaurant De Grevelingen exploiteerde om voor zichzelf te beginnen. Die speurtocht voerde onder meer langs een vervallen schuur annex woonhuis in het centrum van een aardig dorpje, Zonnemaire. Voor Linssens zwager was die gelegenheid niet wat hij precies zocht, maar Linssen zelf was op slag verliefd op dit vervallen pand uit 1616. Na lang wikken en wegen besloot Linssen eind '72 deze bouwval op te kopen en stukje bij beetje tot een etablissement met een eigen karakter om te toveren. Zolang die breek- en bouwwerkzaamheden aan de gang waren zou Linssen zijn zwager in zijn restaurant aan de Grevelingen terzijde staan. Het liep allemaal wat anders dan gepland, want wat niemand verwacht had gebeurde. Nadat Nederland weer wat bekomen was van de autovrije zondag, die in verband met de oliecrisis was ingesteld, besloot de brouwerij die eigenaar van dit restaurant was om dit van de hand te doen. Daar zat Linssen, met een eigendom dat niet meer dan een grote puinhoop was, zoals hij zelf aangeeft en de nodige financiële verplichtingen. De Amsterdamse Nijmegenaar of de Nijmeegse Amsterdammer zo men wil was echter vastbesloten om er iets goeds van te maken. Twee jaar lang werd er gebroken, gemetseld, geschilderd en getimmerd om het geheel toonbaar te maken. Deze ambachtelijke arbeid behoefde de nieuwe eigenaar niet alleen te verrichten. „Dankzij Lange Kees werden heel wat klimpartijen op wiebelende trapjes uitgespaard". Die twee jaar breken en opnieuw opbouwen, de ontelbare uurjes die aan de wederopbouw van dit v, oerknusse onderkomen zijn gespendeerd, zijn niet voor niets geweest. Wie zich aan de houten toog met rijkelijk versierde tap verpoost met een glas geestrijk vocht bevindt zich in een omgeving waarin elk onderdeeltje zijn eigen achtergrond heeft. De vloer van het oude Verenigingsgebouw in Oosterland, de dikke deur van de directiekamer van de National First City Bank, vloerdelen en ramen uit het Historisch Museum in Amsterdam, een wenteltrap uit een afgebrande zaak in de Kalverstraat, deuren en tegels uit een slooppand aan de Hoge Zoom, die attributen uit alle windstreken zijn door Linssen met eindeloos geduld tot een harmonisch geheel

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1987 | | pagina 33