'Jantje Koopmans is na half elf best wel leuk' ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE Dinsdag 29 december 1987 Nr. 24260 21 ZIERIKZEE - „Jantje Koopmans is rond een uur of elf best gezellig, maar niet vroeger op de avond. Dan draai ik liever muziek uit de jaren zestig. Dat heeft toch een bepaalde sfeer en trekt een eigen soort publiek". De 34-jarige Frits Pieterse, die als barkeeper in 't Keldertje te Zierikzee werkt weet goed te vertellen hoe hij het de gasten naar de zin moet maken. „Of ik een gezellig type ben?", reageert hij op een vraag „dat zou je aan de klanten moeten vragen. Ik hoop het wel". Vast staat, dat er voldoende mensen zijn, die de drempel van drie treden naar het cafeetje maar al te graag nemen. Frits Pieterse, die in Goederéede woont, werkt nu zo'n anderhalf jaar in 't Keldertje, dat ondèrdeel uitmaakt van Spijslokaal de Beuze. Het 'dranklokaal' is van donderdag tot en met zondagavond geopend en trekt met name jongere mensen. De gemiddelde leeftijd is ongeveer vijfentwintig jaar en de mannen zijn in de meerderheid. Veel mensen gebruiken 't Keldertje als ontmoetingsplaats om op een later tijdstip met een groep op stap te gaan; niet zelden een discotheek in de buurt. Anderen weer zoeken rust en vinden het rond de klok van twaalf welletjes en keren huiswaarts. Doordat 't Keldertje nauw verbonden is met het restaurant wordt het met name in de zomermaanden als een soort overloop gebruikt. ,,Dan heb je veel bootmensen, die voor het eten even iets willen gaan drinken. Vaak komen ze dan naar beneden en het gebeurt ook niet zelden, dat ze na het diner nogeens terugkomen. Dat kan heel gezellig zijn hoor. Ik vind het bijvoorbeeld leuk als er een pianospeler tussen zit, die spontaan achter de pianola gaat zitten. Een half uurtje dan welteverstaan, want dan is het genoeg", aldus de barkeeper. Het is iemand, die zichtbaar plezier heeft in zijn werk. Hij doet er alles aan om het de klanten naar de zin te maken, want dat lijkt voor hem de voorwaarde om het werk zelf met plezier te doen. „Kijk, je bent toch een soort gastheer. Als het stil is en er komt iemand binnen, dan maak je een praatje. Als blijkt dat de man of vrouw geen behoefte heeft aan een gesprek, dan houd je op. maar je stelt ze in ieder geval in de gelegenheid om wat aanspraak te hebben". Frits Pieterse lijkt zijn klanten goed te kennen. Als er tijdens het gesprek iemand komt binnenlopen tapt hij ongevraagd een glas bier. „Ja, ik weet dat hij altijd een kleintje bier drinkt". Hij blijkt van veel klanten precies te weten wat ze drinken en wanneer. Achter de toog hangt de oeroude Duitstalige tekst lm himmel gibt's kein bier, d'rum trinken wir es hier. Maar in tegenstelling tot wat de tekst doet geloven, valt de bierconsumptie nogal mee volgens de barkeeper. „Natuurlijk wordt er hier weieens een stevig glaasje gedronken, maar van de verhalen dat jongeren steeds meer drinken heb ik nooit wat gemerkt. Maar dat heeft misschien wel te maken met het publiek dat hier komt. Onze gasten maken graag een praatje met elkaar en dat kan net zo goed met een flesje sinas of spa. Die serveer ik danook niet uit literflessen, maar uit kleine flesjes". Gebeurt het dan toch een keer, dat iemand te diep in het glaasje gekeken heeft, dan springt Pieterse hierop in. „Als je weet dat zo'n jongen nog een stuk moet rijden, dan adviseer je hem een taxi te nemen of met vrienden mee te gaan. Meer kun je niet doen vind ik. Als zo iemand ondanks de goedbedoelde waarschuwing toch de deur uit gaat en in zijn auto stapt, dan is dat zijn verantwoording", zegt de barkeeper, die zelf slechts een matig drinker is. „Dat heeft wel te maken met een ongeluk, dat ik heb meegemaakt. Ik ben in de mist door een tegenligger vier keer over de kop gegaan met mijn wagen. Dat had niets met alcohol te maken, maar je schrikt er wel van". Vandaar dus, dat hij het meestal bij limonade houdt. Ook na sluitingstijd heeft hij negen van de tien keer geen behoefte om nog op stap te gaan. „Ik moet nog 34 kilometer rijden en ben nadat de laatste klant weg is echt moe. Dan ben je blij als je thuis bent". En thuis is dan in Goedereede, al voelt de barkeeper zich in 't Keldertje ook behoorlijk thuis. „Het is toch net een huiskamer. Neem zo'n oude kassa, die kun je ook in de huiskamer zetten. Of die schilderijen aan de wand enzo. Dat is een sfeer, net als in het restaurant. Daarin voel ik mij thuis en ik merk, dat de klanten er net zo over denken". Pieterse noemt het etablissement liever geen café, maar praathonk. Het feit, dat 't Keldertje ook daadwerkelijk in een kelder is gevestigd onder het Havenplein draagt ook bij aan die sfeer. Dat de barkeeper zo van de rustige sfeer geniet heeft vast ook te maken met het feit, dat hij vroeger in een discotheek heeft gewerkt. Hij heeft een afkeer van problemen en de kans daarop in een zaakje als 't Keldertje is kleiner. „Ik denk, dat de muziek ook sfeerbepalend is. Ik draai graag muziek uit de jaren zestig als de Beatles en de Rolling Stones. Je moet de sfeer trouwens ook aanpassen aan het restaurant boven. We gaan al om zes uur open en als boven de glazen op de tafels dreunen is het niet in orde natuurlijk". Op de vraag of een barkeeper om te kunnen overleven per definitie plezier in zijn werk moet hebben, antwoordt Frits steevast met ja. „Je kunt je verstand niet op nul zetten en net doen of je het naar je zin hebt. Dat merken de klanten en het heeft duidelijk invloed op de sfeer. Ik ga elke dag met plezier naar mijn werk, maar dat heeft ook te maken met je baas (het echtpaar Jan en Marianne Stout - red). Als je daarmee goed kunt opschieten is er al veel gewonnen. Maar ja, het is menselijk dat er omstandigheden kunnen zijn, waardoor je eens met minder animo gaat werken. Op die momenten zet je een mombakkes op, maar dat moet niet te vaak voorkomen". Iemand, die dus solliciteert naar een soortgelijke functie is in het voordeel als hij of zij met recht het stempel 'gezellig' draagt, maar dat horeca-mensen voor het vak geboren worden gaat Frits Pieterse iets te ver. Hij heeft een technische opleiding achter de rug en heeft verder ondermeer de Koninklijke Marine vaarwel gezegd, nadat hij door chronische zeeziekte ongeschikt bleek. Niet bepaald een vooropleiding voor een barkeeper. „Maar het is ook niet zo, dat ik ook maar iets heb ondernomen om niet in de horeca te gaan. Toen ik zonder werk kwam te zitten heb ik deze kans met beide handen aangegrepen en ik heb er absoluut geen spijt van". „Als er om welke reden dan ook ander publiek komt - publiek dat mij niet aanstaat - dan stop ik meteen. Ik ben graag met mensen bezig en het is zo, dat een barkeeper de aangewezen persoon is om met problemen aan te kloppen. Waarom dat is, weet ik niet. Maar ik denk dat het iets te maken heeft met de anonimiteit van de barkeeper". En inderdaad, het feit dat een goede gastheer een eigen beroepsgeheim hanteert, brengt heel wat dagelijkse probleempjes over de toog. Dat ontlokt bij Pieterse de opmerking „eigenlijk wel een beetje een sociaal werker te zijn". En verder: „Je hoort dat iemand z'n verkering uit is. Daar wordt over gepraat of je maakt er een geintje over en het komt voor, dat je ze weer bij elkaar aan de bar neerzet. Dat is toch leuk werk, of niet soms". 't Keldertje doet sinds enige tijd niet meer mee aan het onbeperkte sluitingsuur in Zierikzee. Tbrwijl de gemeenteraad het er nog niet over eens is, of er wel of geen sluitingsuur moet komen, gaat dè' deur van 't Keldertje om 02.00 uur dicht. „Dat doen we voor de nachtrust, maar ook omdat het publiek dat hier komt het blijkbaar een redelijke tijd vindt. Een deel gaat naar huis en een andere groep gaat elders verder. Maar rond één uur, half twee zit er nog maar een handjevol mensen aan de bar. Waarom zou je dan langer openblijven". De barkeeper heeft geen pasklaar antwoord op de wenselijkheid van een sluitingsuur. Een voordeel van de sluitingstijd vindt hij wel, dat de kans dat jongeren dan met de nodige glazen bier op minder snel in de auto stappen. „Je ziet het in Ouddorp, waar alles om twaalf uur dicht gaat. Dan krijg je een complete volksverhuizing naar plaatsen, waar je langer door kunt gaan. En als Renesse om 02.00 uur dicht gaat en men weet, dat er in Zierikzee na dit tijdstip ook niets meer te beleven is, dan is er geen reden om beschonken in de auto te stappen. Dat is dan een voordeel van een sluitingstijd". Volgens Frits zijn er in 't Keldertje slechts zelden problemen en verschillende klanten weten dat te bevestigen. Of de spreuk aan de wand 'In God we trust, others pay cash' uit ervaring is opgehangen of alleen als sfeervol wandbordje dienst doet, blijft een open vraag. Wel open is 't Keldertje op de feestdagen. Een vaststaand feit, waarmee de barkeeper geen enkel probleem heeft. „Ach met de Kerst bijt je dan even in een zure appel, maar daar staat voor ons weer een vierde, vijfde en zesde kerstdag tegenover", aldus de immer optimistisch gestemde barman. Met Frits Pieterse in bar bodega 't Keldertje lijkt het met de sfeer wel snor te zitten. Hij voelt zich verantwoordelijk voor het reilen en zeilen in de bar en zorgt dat hem 's avonds niet ontgaat. Als een soort psycholoog benadert hij de spaarzame probleempjes. „Gelukkig komt het vrijwel nooit voor, maar als er iemand binnen zit, die moeilijk doet, dan spring ik erop in. Niet altijd door de man zelf aan te spreken, maar eerder door het benaderen van de groep waarin hij thuis hoort. Die willen gewoon gezellig een biertje drinken en roepen zo iemand dan zelf wel tot de orde". Maar niet alleen de muziek en de barkeeper zijn bepalend voor een goede sfeer, ook de al eerder genoemde inrichting. De muren hangen vol met snuisterijtjes van kits tot semi- kunst. En de klanten weten, dat ze daarvan af moeten blijven, 't Keldertje moet synoniem zijn aan gezelligheid en Frits Pieterse zal de eerste zijn, die veranderingen in negatieve zin zal aanpakken. Zijn er wat het werk aangaat dan helemaal geen wensen? Hoewel hij in eerste instantie niet zou weten wat, reageert hij even later nadenkend met „ja, zelf eigenaar zijn van zo'n zaak als deze".

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1987 | | pagina 21