'Elk jaar moeilijker om het hoofd, boven water te houden' ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE Dinsdag 29 december 1987 Nr. 24260 15 onkruidbeschermingsmiddelen. En je kunt als boer niet om die gewasbescherming heen. Als boeren is ons er alles aan gelegen om de grond en de lucht schoon te houden, maar dat wordt ons onmogelijk gemaakt. We moeten wel spuiten. Maar ik wil daar meteen bij aantekenen dat er in de onkruidbestrijdingsmiddelen vooral de laatste tijd erg veel veranderd is. Er worden steeds meer middelen ontwikkeld die niet of minder schadelijk zijn voor de natuur. En vergeet ook niet dat de boer zelf ook risico loopt als hij met schadelijke stoffen werkt". Op Schouwen-jDuiveland zijn om en nabij de 600 boerenbedrijven. Zij hebben door de tijden heen het landschap gevormd. Hanse: ,,Het landschap is niet alleen ontstaan door boerenbedrijven, maar wordt ook onderhouden door de boeren. Als boer ben je daar verantwoordelijk voor". Hanse benadrukt dat de huidige positie van de boeren ook verstrekkende gevolgen heeft voor het gezinsleven op de boerenbedrijven. „Het is al een tijdje zo dat een boer alleen het hoofd boven water kan houden als iedereen in het gezin meewerkt om de boel draaiende te houden. Het is al zover gekomen dat als er bijvoorbeeld eigenlijk een nieuwe schuurdeur zou moeten komen men zich gedwongen ziet de deur zelf te repareren met oude planken. Men kan het zich eenvoudigweg niet permitteren om dat door een vakman te laten doen". Volgens Hanse heeft de malaise in de landbouw ook een niet te onderschatten effect óp de nevenbedrijven die afhankelijk zijn van de landbouw. „De loomverkbedrijven bijvoorbeeld maken ook moeilijke tijden door. Ze worden niet meer ingehuurd omdat de boeren het niet meer kunnen betalen". Als er niet snel iets gebeurt verwacht Hanse dat in die nevenbedrijven in de toekomst de nodige arbeidsplaatsen verloren zullen gaan. „Ik denk dat je een soort sneeuwbaleffect krijgt". Iets dat volgens Hanse ook steeds moeilijker wordt is de bedrijfsopvolging. Jonge boeren zien zich in een moeilijke uitgangspositie geplaatst. „De jonge boeren kunnen geen kant op", aldus Hanse. „Ze willen wel, maar ze kunnen niet. Mijn oudste zoon wil ook graag in het boerenbedrijf, en mijn jongste zoon ook. Ik stimuleer ze om verder te leren. Overdracht van een bedrijf kost ook een hoop geld, en dat kan er op dit moment ook niet af". Als er iemand afhankelijk is van de natuur is het wel de boer. „Natuurlijk speelt dat een belangrijke rol. Soms kun je weken lang niets doen door regenval. Als het weer dan beter wordt moet je daar gebruik van maken en dat houdt in dat je dan 60, 70 uur in de week werkt. En dan is het nogal wrang om naderhand te moeten constateren dat het allemaal vor niets is geweest en dat je het jaar af moet sluiten met een negatief saldo. Je ziet ook dat bijna elke boer er iets bijzoekt om toch het hoofd boven water te houden. Zelf hou ik me in de winter bezig met de witlofteelt", aldus Hanse. „Hoe de toekomst voor dit bedrijf eruit ziet? Ik weet het niet. Ik ben ervan overtuigd dat er ook weer een goede tijd voor de landbouw aanbreekt. Dat er weer een opleving komt. Maar dat kan nog vijf jaar duren, en ik denk dat er in die vijf jaar wel een aantal bedrijven zal sneuvelen. Ja, ik had dit verhaal ook graag wat positiever willen besluiten, maar ik weet niet hoe. Maar ik kan je wel dit vertellen: Ik ben nu 40 en ik heb mijn leven lang in de landbouw gezeten, en ik hoop ook als landbouwer te eindigen. Een boer hoeft geen goud te verdienen, maar hij wil wel met zijn gezin normaal kunnen leven". ZIERIKZEE - „Ik ben geboren als boer. Toen ik zes jaar was zat ik al onder de koeien. Ik ben geboren en opgegroeid in een boerengezin, en ik heb ook nooit iets anders gewild", aldus L. Hanse (40) uit Zierikzee. „Boer is een vrij beroep en je staat dicht bij de natuur. Werkt in de natuur. Maar boer is ook een beroep dat er de laatste jaren niet mooier op is geworden. Het wordt elk jaar moeilijker voor de boer om het hoofd boven water te houden". Hanse was onlangs op televisie te zien bij een actualiteitenrubriek, waar hij de degen mocht kruisen met minister Braks van landbouw. „Dat is geen minister voor landbouw, maar een minister voor de voedselvoorziening". Hanse heeft na die uitzending erg veel, vooral telefonische reacties gehad. „En dan word je pas echt duidelijk hoe ernstig het met de vooruitzichten in de landbouw ie gesteld. De verhalen die je dan hoortaldus mevrouw Hanse, Hanse vult aan: „We willen als boeren niet zielig doen, maar dat je op een televisie uitzending zoveel reacties krijgt is toch een teken aan de wand". Hanse heeft weinig goede woorden over voor het beleid van landbouwminister Braks. „Die man is echt keihard. Hij stelt gewoon glashard dat er een aantal boeren zal gaan verdwijnen. Hij komt op voor de belangen van de consument, maar niet voor de belangen van de boer. Hij laat ons gewoon in de kou staan", aldus Hanse. „Het is eigenlijk begonnen met het EG- beleid voor de landbouw. Dat ging van start met als doel de burger te voorzien van goed voedsel voor niet te hoge prijzen. De produktie moest worden opgevoerd en dus werden de boeren gestimuleerd om te investeren en te produceren". Bij elkaar leverde de EG-inspanning Schouwen-Duiveland. Maar de kosten liggen hoog, en er staan niet voldoende inkomsten tegenover. En die kosten zijn domweg niet op te brengen". Hanse blijft erbij dat de overheid de boeren bij de start van het Deltaplan zoet water heeft beloofd. „Er zou een zoete Grevelingen komen en de Oosterschelde zou worden afgesloten. Maar we hebbèn het pleit verloren. De vissers en de milieu-beweging bleken meer macht te hebben. En nu blijven we met de zoute kwel zitten. De Stormvloedkering heeft alles bij elkaar acht miljard gekost en ze hebben er nog eens een openingsfeestje tegenaan gegooid dat miljoenen kostte, en nu,kan er ineens voor de boeren niets meer af". „Als je dan kijkt naar RSV waar ze miljoenen inpompen en er niets voor terug krijgenDe landbouw zorgt per slot van rekening toch ook voor een kwart van de totale Nederlandse export van produkten", aldus Hanse. „Je moet ook niet vergeten dat er ook een hoop mensen zijn die in nevenbedrijven van de landbouw hun brood verdienen". Volgens Hanse verdient elf procent van de beroepsbevolking zijn of haar brood m de landbouw of in een nevenbedrijf. „Er moet structureel een en ander gebeuren wil de landbouw weer uit het diepe dal waarin zij nu terecht is gekomen kunnen klimmen. Op de eerste plaats moeten de overschotten weggewerkt worden en ten tweede moet het aanbod afgestemd worden op de vraag. We moeten niet meer produceren dan we af kunnen zetten. Dat houdt ook in dat het prijsbeleid aangepast moet worden. Er moet heel wat gebeuren wil de Nederlandse landbouw kunnen concurreren met het buitenland. In Duitsland en Frankrijk zijn de bedrijven veel groter. Nederland is daar gewoon te klein voor". Hanse ziet geen heil in het vergroten van de landbouwbedrijven. „Uit cijfers'van het LEI blijkt dat juist de grotere bedrijven de grootste verliezen boeken. En een grotere verscheidenheid van produkten is ook geen oplossing. Daar is geen markt voor". Een van de grootste onkostenposten voor de boer is volgens Hanse de gewasbescherming. ,,Ik ben per jaar 25.000 gulden kwijt aan een enorme stijging van de produktie op. Hanse: „De consument profiteerde daarvan, maar de boer is er niet veel wijzer van geworden. De boer wordt nu zo'n beetje als de boeman gezien in verband met verzuring van de grond. Maar vaak wordt vergeten dat de boeren al heel lang voor een goed voedselpakket voor de burger zorgen". Volgens Hanse heeft de EG de boeren ook veel goeds gebracht. „De ontwikkelingen in het boerenbedrijf zijn door EG- initiatieven versneld, in een stroomversnelling terechtgekomen. Boeren hebben veel investeringen op lange termijn gedaan, en dat werd allemaal mogelijk gemaakt door de EG. Maar de regelgeving ging maar verder en verder en legde de boeren steeds meer beperkingen op. Daar is indertijd niet alert genoeg op gereageerd door noch de boer noch de boerenorganisaties. En nu zitten we met de brokken en is een en ander nauwelijks terug te draaien". „Zo is er bijvoorbeeld veel geld in de melkveehouderij gepompt. De boeren werden gestimuleerd om te investeren in nieuwe stallen. Boeren' gingen daarop in, lieten een nieuwe stal bouwen en tegen de tijd dat die klaar was werd hen verplicht om de veestapel te verminderen zodat ze met stallen bleven zitten die voor een deel leeg bleven staan. En dat is toch kapitaalsvernietiging", aldus Hanse. Hij haalt het slechts aan als voorbeeld. Zelf is hij akkerbouwer en hij schat dat zo'n 80 procent van de boeren op Schouwen-Duiveland akkerbouwers zijn. „De prijzen van bepaalde akkerbouwproducten zijn de laatste vier jaar met een kwart omlaag gegaan. En Lubbers en Braks doen hun uiterste best om de prijzen nog verder omlaag te krijgen. Ik vind dat een rechtstreekse belediging aan de boerenstand. De politiek doet meer voor de consument als voor de boer", aldus Hanse. Hij stelt dat tegenover die lagere prijzen die de boer voor z'n produkten krijgt wel steeds stijgende kosten staan. „Het onderhoud van je machines, vervanging van machines, pacht, waterschapslasten en dergelijke. En nu willen ze ook de landbouwvoorlichting nog gaan privatiseren. Dat houdt in dat.de boeren er dan aan mee moeten gaan betalen terwijl het vroeger door het rijk werd gefinancierd. En dat kunnen we gewoon niet opbrengen". Volgens cijfers van het Landbouwkundig Economisch Instituut (LEI) brengt momenteel, gemiddeld, elke hectare akkerbouwgrond per jaar 1000 gulden negatief op. Dus hoe meer land je hebt, hoe groter mogelijk de strop is. Hanse: „Dit is al het vierde slechte jaar in successie. Op zich is dat niets nieuws. Dat komt wel vaker voor, en je hebt als boer natuurlijk wel een bepaalde reserve waar je op terug kunt vallen. Maar dan ben je wel aan het interen op je eigen kapitaal en dat raakt toch een keer uigeput". Voor tarwe en peulvruchten gelden vastgestelde prijzen. „En die prijzen zijn dusdanig dat veel boeren vluchten in de teelt van aardappelen en uien. Want dat zijn vrije produkten". Het resultaat van de massale teelt is dat er een fors overschot van aardappelen en uien ontstaat. 'Volgens Hanse is de aardappel echter nog steeds de kurk waarop veel boeren blijven drijven. Aan de andere kant betekent het volgens hem een gevaarlijk afhankelijk zijn van een enkel produkt. .„Er is ook sprake van een moordende concurrentie in het boerenbedrijf. Koeieboeren hadden vroeger weinig of geen aardappelen. Toen zagen ze zich door maatregelen van hogerhand gedwongen hun veestapel te verkleinen. Om toch een redelijk inkomen te krijgen gingen ze ook.aardappelen telen. En dat verpest voor ons de prijs". Hanse ziet vooralsnog niet veel in een omschakeling naar andere gójvassen. j,In de winter teel ik witlof, maar dat is erg arbeidsintensief en een heel gevoelige markt. Hetzelfde geldt voor spruiten en prei. In Brabant kun je de prei zo uit de zandgrond trekken en dan heb je een schoon produkt waar je zo mee naar de veiling kunt. Als je hier op Schouwen-Duiveland prei teelt zit je met een veel hoger tarra- percentage. Dan heb je ook veel meer werk voordat je met het produkt naar de veiling kunt". Volgens Hanse is de oorzaak van de teruggang in de landbouw te wijten aan de overproduktie. „En dat overschot wordt kunstmatig in stand gehouden. We zwemmen bij wijze van spreken In het eten, en toch moeten er verschillende produkten geïmporteerd worden. Dan kun je toch beter herverdelen, want zo heeft niemand er iets aan". De consument heeft er volgens Hanse geen idee van hoe de prijzen voor de boer zelf liggen. Zij betalen in de supermarkt een bepaalde prijs, .bijvoorbeeld voor een kilo aardappelen. En terwijl die prijs voor de consument hetzelfde blijft kan het zijn dat de boer niet meer krijgt dan de kostprijs. „Het blijft een kwestie van vraag en aanbod en ik denk dat het aanbod beter op de vraag moet worden afgestemd", aldus Hanse. „Zoet water? Daar wil ik niet te veel over zeggen, want daar heb ik me al heel wat keertjes kwaad om gemaakt. Zoet water is eigenlijk onmisbaar voor de landbouw op

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1987 | | pagina 15