Brouwershaven
BROUWERSHAVEN -
De oude geveltjes, de
smalle straatjes en de
haven die doorloopt tot
tegen het marktplein in
het centrum. Een
straatbeeld dat al enkele
honderden jaren de sfeer
van Brouwershaven
bepaalt. Ook in 1987
wordt het oude gedeelte
van Brouwershaven
overheerst door deze
overblijfselen uit een ver
verleden. Toch is er veel
veranderd. De vroegere
bedrijvigheid van vissers-
en vrachtschepen in een
haven die werd beheerst
door de eb en
vloedbeweging van de zee
heeft plaats gemaakt voor
een watersporthaven met
een constant waterpeil die
door steeds meer
recreanten uit binnen- en
buitenland wordt ontdekt.
Anno 1987 staat het
standbeeld van Jacob
Cats niet meer tussen de
grote stapels bieten die de
boeren daar in vroeger
jaren stortten in
afwachting van
overlading op de schepen
in de haven. De oude
schrijver en dichter kijkt
nu neer op de toeristen
die, gekleed in gele
regenjacks en
spijkerbroeken een kijkje
komen nemen ip deze
smalstad die met haar
ruim 1350 inwoners zo
'smal' is dat ze ondanks
het stadse centrum de
sfeer heeft van een dorp.
Dat iS te merken aan de manier
waarop de mensen met elkaar
omgaan. Bijvoorbeeld in het
kruidenierswinkeltje van Atie de
Nooyer dat op een steenworp
afstand van de Markt in de
Nieuwstraat ligt. „Noem mij maar
hot kruideniertje op de hoek", aldus
de ongeveer veertig-jarige (ik zeg
mijn Jeeftijd'niet precies) geboren
en getogen Brouwenaar. In de
twintig jaar dat hij de winkel "runt,
die vroeger van zijn ouders en
daarvoor van zijn grootvader was.
heeft Atie de Nooyer met zijn
persoonlijkheid een bijzonder
stempel op de winkel gedrukt. „Ik
zal nooit een grote kruidenier
worden. Mijn klanten komen hier
voor het persoonlijk contact. Het is
één grote familie die ik niet zou
willen missen. De buurvrouw komt
hier in mijn armen schreeuwen als
er iets opdoet. En als ik zelf in de
put zit helpen ze me ook. Dat
intensieve onderlinge contact is de
kracht van mijn winkel. Daarom
kan ik hier bestaan, want er zit
natuurlijk weinig toekomst in de
kleine handel. In grote
supermarkten gaat dat contact
gemakkelijk verloren. Maar ik heb
geen folders nodig. De mensen die
hier komen doen dat omdat we
elkaar kennen. En pas in de tweede
plaats om de boodschappen. Het
gebeurt regelmatig dat hier oudere
Het echtpaar is van mening dat
het vroeger leuker was in de
smalstad. „Geef mij de tijd van
vroeger maar terug. Nu zijn er
zoveel auto's. Dat is ongezelliger.
Een heel andere sfeer. Vroeger
stonden hier voor de deur iedere
dag wel zo'n twintig mannetjes te
kletsen. Dat had ook nadelen hoor.
Want ze pruimden tabak en die
spogen ze op de grond. Dan moesten
we goed opletten als wc naar
binnen liepen anders zat die troep
aan.je schoenen".
Tbch heeft het echtpaar het goed
naar zijn zin in de smalstad. „Wij
zouden niet op een andere plaats
willen wonen. We zitten hier in het
centrum. Overal vlak bij. Je hoeft
nooit ergens naar toe te gaan want
het gebeurt allemaal vlak voor je
deur".
Naast hun woont sinds twee jaar
een jong 'importgezin' de familie
Van Dongen die een textielwinkel
heeft. „Nee, we hebben er geen spijt
van dat we naar hier zijn komen
wonen. Het is een hartstikke leuk
stadje Gemoedelijk en gezellig
druk. Niet net als in Renessc waar
je over de koppen kunt lopen"
Eveneens aan de Markt woont de
gepensioneerde Brouwse postbode
Koos van "t Hof. Een begrip in de
smalstad. „Ja, ik ben 92 jaar
postbode geweest dus ik kende
iedereen en iedereen kende mij. Ik
ben hier voor de PTT een afstand
van twee en een halve keer de
wereld omgelopen". Koos heeft er
geen spijt van „Ik had toendertijd
veel contact met de mensen Vooral
toen de giro werd ingevoerd. Die
oudere mensen konden daar geen
wijs uit dan zeiden ze Tbe Koos
Vroeger had je hier café op café en heel veel winkeltjes'
zeiden ze 'Ik zou ook nog even naar
de slager moeten, en dat deed ik
dan ook maar want vaak waren ze
wat slecht ter been.
Vier keer per dag stond de
postbode vroeger bij de halte van
de RTM te wachten op de tram
Drie keer om de postzakken op te
halen en een keer om het geld dat
die dag in het hulppostkantoor was
ontvangen mee te geven. „Ik heb
daar vaak uren staan wachten
Vooral in de winter als het had
gesneeuwd zat de tram vaak vast.
een ik mocht niet weggaan voor hij
er was. Dat duurde vaak tot elf uur
's avonds en een keer is het drie uur
's nachts geworden". En dat terwijl
de eerste bestelling 's morgens om
5.15 uur weer werd afgeleverd.
Koos is nog uit de tijd dat de post
twee maal per dag werd bezorgd, ,,'s
Middags waren het vooral
Nieuwsbodes want die bezorgde ik
vroeger ook via de post. Ook hij
kwam soms voor vreemde
adresaanduidingen te staan.
„Meestal zag je al aan het
handschrift van wie en voor wie de
brief was. Maar soms was het een
hele puzzel. Er stond eens op de
enveloppe Voor dat witte huisje in
de Molenstraat met die rozenboom
ernaast. Ha. ha. ha dat was mooi".
Koos van 't Hof was in .zijn Ieven
niet alleen postbode. Vroeger leurde
hij ook met een bakfiets de
manifacturen- en kruidenierswaren
dié zijn vrouw verkocht in een
winkeltje op de Markt „Zo kwam
ik over het hele eiland". Hij was
bakker in de zaak van de weduwe
De Oude in de Nieuwstraat. En bij
slecht weer belde het loodswezen
van de Marine hem op vanuit
Rotterdam. Dan ging Van 't Hof
ballen en lichten aanbrengen in de
seinpalen bij de haveningang. „Hij
was nooit thuis. Dat is een ding wat
zeker is", roept zijn vrouw ter
aanvulling vanuit de keuken De
voormalige postbode heeft het nog
prima naar zijn zin in
Brouwershaven. „Ik ken natuurlijk
niet meer zoveel mensen als
vroeger Maar veel mensen ken ik
nog wel". Elke middag gaat Koos in
de lunchpauze een kaartje leggen
met de werknemers van een
Brouwse garage. „En ik ga ook
naar de soos",
Brouwershaven." Éen smalstad met
een dorpssfeer Een
waterrecreatieplaats met historische
gevels Autochtone en
importbewoners. Het blijkt
allemaal goed bij e kaar te passen
en te functioneren in een kern die
met haar leeftijd van zevenhonderd
jaar een vap de oudste van hel
eiland is.
een pakje thee komen
terwijl ze eigenlijk niks nodig
hebben. Dan willen ze even hun
hart luchten, over hun problemen
praten. Of ze willen weten wat er
allemaal opdoet in Brouwershaven.
Want dat weet ik inderdaad altijd
snel doordat het hier in de winkel
ter sprake wordt gebracht"
De sociale functie die in het
kruidenierswinkeltje duidelijk de
overhand heeft, leidt er volgens
Atie ook regelmatig toe dat mensen
hem uitnodigen om 's avonds koffie
te komen drinken of naar een
verjaardag te komen. „Maar dat
houd ik toch verre van me af want
anders ben ik er altijd mee bezig.
Dan houd ik geen tijd meer over
voor mezelf"
Hoewel Atie geduldig en
aandachtig kan luisteren is hij toch
in de eerste plaats een
grappenmaker die er niet voor
terugdeinst zijn klanten in het ootje
te nemen. „Ik wil graag mezelf
kunnen wezen in de winkel. Dat
houdt in dat ik ook wel eens gekke
dingen doe want ik houd wel van
een grapje". Zo heeft hij eens kleine
tartaarblokjes die werden verkocht
als hondenvoeding netjes
gerangschikt op een schaal,
prikkers erin gedaan om ze
vervolgens aan gijn klanten te laten
proeven als een nieuw soort
borrelhapje. „Dan vroeg ik of ze
lekker waren en als ze ja zeiden
vertelde ik wat het was. Ha, ha, ha.
Dat vindt ik prachtig om die
reacties te peilen. Er is een klant
die daar twee keer is ingetrapt want
later heb ik het nog eens gedaan
met hondenbiscuits die ik als zoutje
liet proeven".
„Ik heb ook eens een vrouw in
het ootje genomen. Die kwam
aangelopen met een hagelwit pak
aan. "Iben kreeg ik de neiging om er
een rijpe meloen op te gooien en dat
deed ik ook. Maar ik riep daarbij
„Wat doe je nu Nu is mijn meloen
van vijf gulden naar de kloten en
toen dacht ze dat het gebeurde
omdat ze hem niet goed ving. Ze is
wel met bloemen en een nieuwe
meloen naar huis gegaan hoor. Want
zo ben ik dan ook weer wel".
Het feit dat dit soort gedrag door
zijn klanten voor lief wordt
genomen is een van de redenen
waarom Atie het nog steeds goed
naar zijn zin heeft in zijn winkel.
„Ik wil graag mezelf wezen. Dat
kan hier gelukkig want een
heleboel dingen die ik eruit flap
worden met de mantel der liefde
bedekt". Vroeger toen hij pas de
winkel overnam van zijn ouders lag
dat iets minder makkelijk. „Je had
hier op Brouwershaven echt
groepen. Iedereen ging naar de
kruidenierswinkel die bij zijn kerk
paste. Hier bij ons kwamen de
gereformeerd vrijgemaakten. Dat
lag nog wel eens moeilijk. Als ik
dan een pilsje ging pakken in de
kroeg zeiden ze 'de here zal je
zoeken'. Maar dan antwoordde ik
'het eerste wonder dat hij deed was
toch water in wijn veranderen. Nu
merk je er helemaal niets meer
van".
Atie put een groot genoegen uit
de omgang met zijn klanten. „Soms
Hg ik dubbel van het lachen. Ik
ging een keer boodschappen
wegbrengen aan huis. Eerst naar de
bakker om een halfje brood want-
dat deed ik dan ook nog wel. Iben
ik bij die mevrouw kwam zei ze
Atie nou moet je eens naar mijn
radio kijken want die doet het niet.
Ik heb er helemaal geen verstand
van. Maar goed, ik draalde het
apparaat open. "Iben kwam ze met
een busje olie aanzetten en zei dat
moet je in die lampen doen. Ik was
helemaal verbaast want het was een
elektrische lamp. Dat kan toch
helemaal niet, zei ik. Iben
antwoordde ze Je hebt gelijk want
dit is warempel naaimachineolie.
Mooi hé"
Een andere bijzonderheid bij do
Brouwse kruidenier op de hoek is
zijn muziek. Atie de Nooyer houdt
van muziek uit de zestiger jaren.
Het is dan ook zijn vaste gewoonte
die platen in de winkel te draaien
De klanten kiezen hun waspocder
met op de achtergrond Cliff Richard
„Ik heb van hem 2000 verschillende
liedjes". En zoeken hun dagelijkse
groenten uit op muziek van Fats
Domino, Elvis Presley of de Everly
Brothers.
Ja, Brouwershaven is voor mij
de mooiste plek op aarde Ik voel
me Intens verbonden met dit
hoekje Dat komt denk ik omdat ik
hier ben opgegroeid. Ik weet wat
zich hier vroeger allemaal heeft
afgespeeld. Ik heb het gevoel dat
dit een pand is met tradities. Die
zou ik nooit zomaar omver kunnen
werpen. Ik ben eens een paar jaar
wvggcwecst. Maar nu wil ik hier
blijven".
Een andere verstokte Brouwenaar
is J. de Vlieger die sinds 1945 aan
de Markt woont. Vele jaren lang
vervoerde de nu 71-jarige met de
vrachtauto's van zijn
transportbedrijf bieten van de
boeren naar de Brouwse haven.
„Heel vroeger werden ze dan met
de riek in de schepen geladen. Later
kwamen er transportsteigers. We
moesten altijd rekening houden het
het tij want een schip kon alleen
worden geladen als het water hoog
genoeg stond. Anders zou het dicht
naar de bodem zakken. De Vlieger
herinnert zich nog levendig hoe in
vroeger jaren in het najaar de
markt rondom vader Cats vol met
bleten lag. Dat waren de bieten die
de boeren zelf aanvoerden. En
verder kwamen ze ook via de tram
van de RTM. Na het opheffen van
deze lijn kocht hij het voormalige
tramstation aan het eind van de
Poortdijkstraat aan als
opslagruimte voor zijn vrachtauto's.
„Ja, er is hier veel veranderd in
Brouwershaven. Vroeger was het
een echte handelsplaats met al die
vissersboten en vrachtschepen in de
haven. Er was toen veel
bedrijvigheid. Je had allerlei
winkeltjes, wel vijf of zes bakkers
en café op café. Dat was gezellig.
Op zondag als het hoog water was
hoorde je een voor een de motoren
aanslaan van de beurtschippers die
met vrachten aardappelen, uien of
stro naar Rotterdam vertrokken.
Ook mevrouw de Vlieger heeft
nog levendige herinneringen aan .het
Brouwerhaven van vroeger. „Als er
iemand was overleden kwamen ze
dat deur aan deur oplezen. Dat wist
ik nooit wat ik moest zeggen. Ik zei
altijd maar dankjewel voor de
boodschap. Later werd huis aan
huis een kaartje bezorgd. Maar dat
is allemaal voorbij. Nu weet ik het
soms niet eens als er iemand dood
is. Of ik ken ze niet want er zijn
hier veel nieuwe mensen komen
wonen, Vooral in de
nieuwbouwwijken".
kiek jie es even en vul het eens in
voor mij. Als ik daar mee bezig was