Renesse „Vroeger waren er geen campings. De eerste kampeerders zetten huntent geivoon onderaan de duinen" onderlinge contact van de Renessenaars vooral in de winter bloeit. „In de zomer is iedereen druk aan het werk of op vakantie. En dan is het veel te druk in het dorp". A. C. Houtman vindt dat het toerisme een grote tolerantie bij de bewoners heelt gestimuleerd. ..Het is hier vrijheid, blijheid. Men heeft niet zo gauw de neiging iedereen in een hokje onder te brengen. De houding is heel tolerant Dat laatste vindt ook de 26-jarige F. Veerhoek-Kuysters. Zij is met haar zoontje in de kinderwagen boodschappen aan het doen. „Het is leuk om hier te wonen Je wordt snel opgenomen door de tolerante houding van de mensen. Mevrouw Veerhoek woonde tot voor drie jaar nog in het Brabantse Made. Tijdens een vakantie met haar familie op een camping te Renesse ontmoette zij haar huidige man. Die had een horecabedrijf in Renesse en nu staat ze zelf in het cafetaria. „Renesse is leuk", zegt ze beslist. „In de zomer is het hartstikke gezellig met al die toeristen en in de winter is het stil. Maar dat vind ik ook njet erg. Dan doe ik lekker rustig het huishouden en sta alleen in het weekend in het cafetaria. Mevrouw Veerhoek heeft haar contacten met mededorpsbewoneis niet via verenigingen maar via haar werk. Ze wil niet meer weg uit Renesse. In een huisje aan de Zeeanemoonweg, de 'rustige hoek' van Renesse woont het echtpaar L J. de Feiter en J. C. do Feiter- Verseput. Beiden meer dan tachtig jaar oud en beiden nog fit en gezond. De Feiter werd geboren in een gedeelte van Slot Moermond dat vroeger was bestemd voor de landarbeiders om in te wonen. Hij herinnert zich daar niets meer van maar Wel van het landbouwdorpje dat Renesse vroeger was. „Je had do kom en nog wat huizen aan de rand en dat was het dan. Waar we nu wonen was de polder. Daar speelden we als kind wegkruipertje en we raapten vogeleieren. Die bliezen we uit en hingen ze dan op aan een touwtje als versiering. In die tijd mocht dat van half april tot half mei. Buiten de rijksdomeinen en natuurlijk moest je toestemming van de eigenaar hebben om op zijn land te lopen". De Feiter werkte zijn hele leven als landarbeider maar in zijn vrije tijd was hij muzikant „Als 12-jarige kwam hij in 1914 bij Luctor et Emergo. Het muziekgezelschap dat ook'vandaag de dag, mét De Feiter. zijn toontje meeblaast. De Feiter was de oudste van zes broers en die kwamen na hem ook allemaal bij de muziek. „En mijn vader droeg het vaandel". In die tijd was een meneer Van der Werf de dirigent en van hem leerde De Feiter op de bugel spelen. „Nee, dat instrument had ik niet zelf gekozen. Zo ging dat niet, dat kreeg je toegewezen Ja, ik voelde me in het begin als een kat in een vreemd pakhuis". De Feiter kreeg les van zijn oom en twee keer per week van de dirigent. „Dan moest je er voor zorgen dat je je partijtje kon boor, anders zat het niet goed bij hem". Hij bewaart goede herinneringen aan do jharuitvoeringen van de muziekvereniging en het jaarlijkse straofeest waarbii de muziek natuurlijk onmisbaar was „Dan moesten we nogal wat blazen We begonnen om 10.00 uur 's morgens en dat duurde tot 18.00 uur. „En natuurlijk steeds wat drinken tussendoor. Op het laatst kon je bijna niet meer stappen. Dan kwam mijn rader ons balen". Het echtpaar heeft weinig hinder van de gevolgen die de groei van het toerisme voor Renesse had. Ze zien er zelfs voordelen in. „De meeste winkels die je vroeger had zijn er nog steeds. Maar dan meer uitgebreid natuurlijk". Zij houden gewoon rekening met de drukte door de boodschappen te doen op minder drukke tijden „We wonen hier rustig en gezellig Je merkt hier nooit iets van baldadigheid". Zij weten nog wel dat in hun jeugd het uitgangslevcn beperkt was tot de jaarlijkse uitvoeringen van de zangvereniging, de rederijkerskamer en de muziekvereniging. „En dan had je natuurlijk de kermis en hot staofeest. Dat stelt nu niet meer zoveel voor als vroeger. Hot is maar goed dat de kermis in hét toeristenseizoen valt anders was hot helemaal niets meer". RENESSE - Renesse. Vroeger een rustig plattelandsdorp onderaan de duinen waar het grootste deel van de bevolking werkzaam was in de landbouw. Tegenwoordig, op Zandvoort na, de belangrijkste en grootste badplaats van Nederland waar het toerisme de belangrijkste bron van inkomsten is. Eind september blijkt het weer mogelijk om zonder al te grote problemen een parkeerplaats voor de auto te vinden in het centrum van Renesse. De grote drukte is weggeëbt. De enkele toeristen die slenterend over de Hogezoom inkopen doen bestaan vooral uit gezinnen met hele jonge kindéren die nog niet op een leeftijd zijn dat ze naar school moeten. Renesse is weer van de 1338 mensen die er het hele jaar door hun vaste stek hebben. Sommige al vele tientallen jaren lang. Bijvoorbeeld de dames A. C. Houtman en C. L. Houtman. Twee zussen die al ruim veertig jaar in een statige, voormalige, boerewoning aan de Laone wonen. Zij zijn echter al veel meer jaren met Renesse verbonden want ze werden er beide geboren. In een huisje onderaan het duin als dochters van de vuurtorenwachter J. Houtman. A. C. Houtman is acht jaar ouder dan haar zus. Ze weet nog goed dat vroeger overal langs de kust van Schouwen-Duiveland vuurtorens stonden. En seinpalen waarin bij slecht weer een baken werd gehesen. Want de zeelieden hadden in de twintiger jaren van deze eeuw nog geen radio aan boord. De aanwijzingen vanaf de diverse torens in de duinen waren erg belangrijk. Vuurtorenwachter Houtman had er dan ook een dagtaak aan. In een plakboek bewaart A. C. Houtman ansichtkaarten en foto's van de vele torens die vroeger in de duinen stonden. Haar vader verzorgde de kustverlichting in een vuurtoren die bestond uit een open ijzerer) geraamte. j.Dié toren stond op. het duin tegenover de hui'dïgè Scholderlaan". Verder had Houtman in die tijd de verantwoordelijkheid over het 'kleine lichtje', een minder hoog vierkantvormig bouwsel dat iets verder, ter hoogte van de Moolweg stond' en een seinpaal vlak bij de open ijzeren vuurtoren. Vroeger bestond de bediening van eer! vuurtoren uit handwerk en moest men als vuurtorenwachter dag en nacht beschikbaar zijn. Dat blijkt uit de herinneringen van mevrouw Houtman. „Ais kind ging ik dikwijls met mijn vader mee als hij naar de vuurtoren ging. We liepen over het strand of door de duinen cn als we de trap van de toren waren opgeklommen stak mijn vader met een lucifer de grote lamp aan. Want het vuurtorenlicht brandde op gas. Onderin de toren stonden van die lange flessen gas. Dat werd met een slang naar boven gevoerd. Meestal gingen we over het strand terug en dan haalde mijn vader verse koeienmelk bij de boerderij van Jansen". Als het slecht weer was rinkelde bij vuurtorenwachter Houtman de telefoon en dan liet men weten of stormsein één of twee in de seinpaal gehesen moest worden. „Als de seinbal omhoog moest betekende dat een flinke wind en als er een kegel werd gehesen was het echt zwaar weer. 's Avonds werd de kegel of de bal vervangen door een stormlantaarn". Natuurlijk gebeurde het dat ondanks de aanwijzingen van de wal een schip in nood kwam. „En er verging ook wel eens een sfchip". De gezusters Houtman herinneren zich dat de reddingsboot dan uitvoer hoewel ze daar nooit echt met hun neus bijstonden. Wat ze zich nog wel goed herinneren zijn de spullen die op het strand aanspoelden. „Mijn vader was hulp- strandvonder. Hij had tot taak om alles wat aanspoelde te verzamelen en aan te geven bij de burgemeester want dat was de strandvonder. Er spoelde altijd veel strandhout aan maar ook wel eens een hele roeiboot. En trossen bananen die nog helemaal groen waren", herinneren ze zich. „Die waren natuurlijk nat maar blijkbaar kon het zeewater toch niet door de schil heendringen want ze waren goed te eten toen ze rijp en opgedroogd waren". Andere waren die de zussen samen met hun vader op het strand vonden waren kaarsen „geel van het zout", blokken met vet cn hazelnoten. „Die lagen allemaal los op het strand. Als wij dan over het strand van Renesse naar Scharendijke liepen vonden we ze ste'eds". Al die aangespoelde voorwerpen werden af en toe in het dorp verkocht via een zogenaamde 'verkoopdag'. A Tfelle die op het strand kwam te staan: „Daar kon je limonade drinken". Een nieuwe lekkernij was het ijsje van een cent. „In een puntje uit het ijscokarretje dat op zondag bij de duinen kwam staan". De zusters Houtman herinneren zich de zomerhuisjes die vlakbij de duinen werden gebouwd en de kampeerders die hun tent bij boerderijen neerzetten. „En zo is het langzamerhand begonnen. Waarschijnlijk hier in Renesse omdat hier de duinovergangen minder lang zijn dan bij Haamstede. Dat was natuurlijk gemakkelijker. Er kwamen steeds wat meer mensen en na het gereedkomen van de Grevelingendam was het een ware explosie Tben is het toerisme sterk uitgebreid tot wat het nu is" Hoewel zij die ontwikkeling door hun woonomgeving bewust hebben meegemaakt verlangen de inwoonsters van de badplaats niet terug naar het Renesse van vroeger. „Het is nu eenmaal niet mogelijk om nog zo te leven als vijftig jaar en langer terug. Bovendien leven hier in Renesse veel mensen van de recreatie En het is best gezellig want de meeste toeristen komen bier vooj hun plezier en gedragen zich ook goed Die enkeling die uit de band springt kun je niet de hele massa verwijten" Het gezin Houtman woonde ongeveer tien jaar in Haamstede toen de vuurtorens langs de Schouwse kust op den duur een voor een werden 'opgeblazen' omdat zij overbodig werden Vader Houtman werd vuurtorenwachter van de vuurtoren in Nieuw- Haamstede die er ook nu nog staat. „Alleen was de toren toen nog grijs. Die strepen zijn pas later aangebracht vanwege het toenemende vliegverkeer. Het gezin keerde noodgedwongen naar Renesse terug omdat ze daartoe door de Duitsers werd gedwongen tijdens de Tweede Wereldoorlog. De toren en het huis werden in beslag genomen. Aan het eind van die oorlogsjaren kwam A. C Houtman bij de gemeente werken. Eerst als volontair zonder salaris in Renesse en later bij de gemeentelijke distributiedienst in Haamstede. „Tben verdiende ik mijn eerste geld, 36 gulden in de maand". Later was zij vele jaren in vaste dienst als secretarie-ambtenaar en verbond als ambtenaar van de burgerlijke stand mensen in het huwelijk. Haar zuster C. L Houtman werkte in Zierikzeo bij een bank en advokatenkantoor. Beide dames wonen graag in Renesse waar zij vele contacten hebben. Onder meer via verschillende verenigingen. Zij hebben wel de indruk dat het Het huisje van het gezin Houtman stond onder aan de duinen. „Aan wat nu de Rampweg heet 'vlak naast hotel Zeelust. Dat was toen de Scharendijkseweg". De zusters Houtman groeiden dus als het ware op aan het strand. „We hebben er vele uren gewandeld en gespeeld en we zijn er nog steeds aan gehecht". Zij weten nog hoe de eerste kampeerders naar Renesse kwamen. „Dat was vlak na de Eerste Wereldoorlog. Het was een hele groep mensen ergens uit Zuid- Holland. Ze zetten een grote tent neer bij een bosje in de duinen want er waren natuurlijk nog geen campings. Ze kwamen om water uit de welput die achter ons huis lag en als het slecht weer was met veel regen kwamen ze bij ons thuis de kleren drogen om de kachel We hebben vele jaren lang contact gehad met enkele van die mensen. Tbt die mevrouw is overleden". De zusters Houtman maakten ook de toename van het toerisme in Renesse mee „Het werd steeds drukker. In het begin alleen door dagjesmensen. Bewoners van Zierikzee en andere plaatsen op het eiland die in het weekend een dagje paar zee kwamen Met een rijtuigje, op de fiets en af en toe ook eens met een auto". De middenstand van Renesse speelde daar blijkbaar toen ook al op in want de zusters herinneren zich de grote tent van P.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1987 | | pagina 19