Noordgouwe geholpen door zijn vrouw die voor haar huwelijk als dienstmeisje al een ruime ervaring had opgedaan in het boerenwerk. „Ja. toen wier der nog gewerkt. Dat was heel gewoon. Ik was dienstmeisje bij een boer hier in de polder bij Noordgouwe, Marien Ganzeman. Iedere morgen om 5.00 uur begon ik met het schuren van de melkbussen met zand en sodawater. Buiten op de werkplaats. Vooral in de winter was dat heel koud Dan lagen mijn handen helemaal open en zaten vol met kloven". De overige werkzaamheden bestonden onder andere uit melken, het voeren van koeien, paarden en biggen en het huishoudelijk werk. „En als ik dan 's avonds klaar was zei de bazin „Nu moet je nog even dit of dat doen Dat is gemakkelijk voor morgen". Het echtpaar ontmoette elkaar met de Zierikzeese kermis. Na hun huwelijk in 1937 woonden zij in een arbeidershuisje bij de boerderij van W Krabbe aan de Kloosterweg. „De huur van dat huis was tachtig cent", herinneren ze zich lachend. „Maar ja. ik verdiende toen 9 gulden in de week. Een pond spek kostte toen een dubbeltje". Het echtpaar kreeg vier kinderen. Ook uit zijn eigen jeugd herinnert De Blonde zich vele dingen „Speelgoed hadden we niet veel. We speelden met luciferdoosjes. Daar maakten we een treintje van door ze in elkaar te schuiven. En we knikkerden op het schoolplein en speelden met een hoepel op straat. Je hoefde toen alleen opzij als er een paard en wagen langs kwam". MflflHBS NOORDGOUWE - De eenden uit de gracht om de dorpsring van Noordgouwe trekken zich weinig aan van de auto's die af en toe de Dokter Wortmanstraat doorrijden. Waggelend en kwetterend bewegen ze zich in een groepje voort over de straat. Ze voegen daarmee nog een extra schilderachtige dimensie toe aan het kerkje, de lindebomen, de travaille en de gevels die samen de dorpsring vormen van een van de mooiste kernen van Schouwen-Duiveland: Noordgouwe. Een dorp met bijna 700 inwoners waaronder een behoorlijk aantal jonge gezinnen. „Import", zoals de geboren en getogen dorpelingen het bestempelen. Maar ze zijn welkom in het ringdorp waar de bevolking van oudsher een hechte gemeenschap vormt. Een jonge inwoner van het ringdorp die zich die tijden nog herinnert is Piet van de Kassteele. Veertig jaar geleden werd hij geboren in het Gasthuis te Noordgouwe dat enkele tientallen jaren lang, voor het Rode Kruisziekenhuis werd gebouwd, het streekziekenhuis van het eiland was. „Mijn vader had hier aan de Ring een smederij. Tbt aan zijn dood op 67-jarige leeftijd heeft hij de hoeven beslagen van de paarden van de boeren hier uit de buurt. Want vroeger werd al het werk op het land gedaan met landbouwwerktuigen die werden voortgetrokken door paarden. Het was ook zijn werk om de ploegen te slijpen. En hij was ook kachelsmid en loodgieter". Piet van de Kassteele herinnert zich nog precies hoe hij als kind stond te kijken hoe zijn vader daarbij te werk ging. „De rook en „Ik zie mijn schoonmoeder nog staan met het brood tegen haar borst aan om er boterhammen van te snijden" de aparte geur die het gaf als mijn vader het gloeiende ijzer op de paardenhoef vastmaakte". Het beslaan v&> een paard nam enkele uren in beslag. De hoefijzers werden op temperatuur gebracht op het smidsvuur met aanjager. „Mijn vader deed ze in en uit het vuur met zo'n ouderwetse smeedtang en als ze roodgloeiend waren werden ze met de hamer in de juiste maat geslagen. Dat deed hij ?o op het zicht door de ijzers even bij de paardenhoef te houden. Natuurlijk moesten de hoeven ook worden uitgekapt voor het ijzer erin kon worden geschroeid. De paarden stonden heel de tijd vastgebonden aan een travaille hier in de smederij". Ondanks zijn interesse heeft Piet van de Kassteele het vak van smid zelf .nooit geleefd. „Mijn vader zag dat denk ik niet zo zitten. Waarschijnlijk voorzag hij dat het beroep zou uitsterven want hij heeft mij er nooit toe aangespoord", Op de plaats waar vroeger de smederij was heeft de Noordgouwenaar nu een fietsenwinkel. De oude travaille die bij de verbouwing werd afgebroken ligt nog steeds in de schuur. „En ook het oude aambeeld. Nee, dat heb ik nog steeds niet weg kunnen doen. Waarschijnlijk omdat het van mijn vader is". Van de Kassteele bewaart nog meer herinneringen aan het Noordgouwe van vroeger. „Het was hier vroeger nog veel rustiger dan nu. We konden nog gemakkelijk op straat voetballen. Dat heb ik als kind veel gedaan want er waren weinig auto's. Wel wagens met paarden. Daar ben ik als kind nog wel eens onder gekomen, fben heb ik zes weken met een gebroken been hier in het Gasthuis gelegen". Na veertig jaar heeft de fietsenmaker nog steeds oog voor de schoonheid van zijn ringdorp. „De Ring is prachtig. Vooral als 's avonds de lichten op de kerk schijnen. Daar kijk ik elke avond wel even naqr". Hij is van mening dat Noordgouwe een 'gemakkelijk' dorp is. „Iedereen wordt hier gemakkelijk geaccepteerd. Ook vreemden die hier komen wonen. We hebben hier een bloeiend verenigingsleven. Ja, we hebben het op Noordgouwe prima naar onze Dat laatste geldt ook voor het echtpaar J. de Blonde en J. de Blonde-Licvcnse die aan dc Pauwstraat wonen, een onderdeel van het nieuwe gedeelte van Noordgouwe „Ik weet nog dat het hier vroeger allemaal land was. Dc Pauwblok heette het hier toen. Vandaar ook de huidige naam van de straat". De Blonde werd ln 1915 in het ringdorp gebdren als een van de drie zonen van een landarbeider. Tbt 1952, toen de mechanisatie in de landbouw begon door te zetten, verdiende hij ook op die man' zijn brood. Hij werd daarbij Het uithalen van katfekwaad hoorde ook tot zijn geliefkoosde bezigheden. „Niets ergs hoor. Er wier niet gestolen of zo. We deden ruitje tikken. Of we gooiden gist in de plee Dan kwam alles boven drijven en liep de pot over". Nadat hij was getrouwd behoorde het tot zijn werkzaamheden om wekelijks de pleebak leeg te maken. „Ja, vroeger had je natuurlijk geen we's zoals nu. Het was een hokje in de tuin of de schuur met een houten bak met een gat erin. Alles kwam terecht in een houten bak. Die moest ik eens per week legen. In een put die ik in de grond groef. Het was natuurlijk wel een goede bemesting gelijk", De Blonde en zijn vrouw maakten indertijd deel uit van de grote groep mensen die vroeger nodig was om het werk op het land te kunnen doen. „Uien wieden, peeën dunnen, bonen trokken, graan snijden met de sikkel en schoven graan samen binden. Alles met de hand", herinneren ze zich. „Maar het was wel veel leuker dan tegenwoordig. Veel meer sfeer en gezelligheid" Tbch vinden ze in het Noordgouwe van-1987 ook nog ruim voldoende gezelligheid om er met plezier te wonen. „Iedere avond ga ik naar het 'klapbankje' hier in de straat. Daar zitterf we soms wel met een stuk of zes bij mekaarc. De een liegt nog harder dan de ander", zegt De Blonde lachend. „Nee, we zouden hier niet vandaan willen. Het is een lekker rustig dorpje Ik ken er nog veel mensen. Ik ga iedere veertien dagen naar de soos en mijn vrouw gaat iedere donderdagavond naar de kaartclub De Nel. Hot Noordgouwe van vandaag telt nog maar enkele winkels en een cafe Dat was vroeger heel anders. Aan de Ring kon men niet minder dan drie bakkers, drie kruideniers en twee slagers vinden. De enige die daarvan overbleef is bakker Wagemaker aan de Dokter Wortmanstraat. De 7i-jarige N. van de Werf kent het bedrijf waar hij op 14-jarige leeftijd als bakkersknecht kwam werken heel goed „Ik ga er nog iedere zaterdagmorgen helpen". Hij herinnert zich de bakkerij zoals die vroeger was als een gezellige omgeving „We hadden veel lol. Er werden allerlei geintjes uitgehaald zoals siroop in iemands klomp doen of een klomp vastspijkeren aan dc vloer". Het was vroeger heel gewoon om in de bakkerswinkel van Wagemaker behalve brood, beschuit en speculaas ook kooltjes kopen. „Dat kwam omdat de bakkersoven werd gestookt met musters hout en met turf. Ja, dat was wel een heel gedoe. Maar je kreeg er ervaring mee. Als dc hemel van de oven wit was dat wist je dat hij op temperatuur was. Na afloop werd het vuur uit de oven gehaald. De houtskool die was overgebleven ging in de doofpot Met as en al. Dat werd gezeefd en zo bleven de kooltjes over die aan de klanten werden verkocht om hun kachels mee aan te steken" Het assortiment van de bakker was vroeger aanzienlijk eenvoudiger dan tegenwoordig. „We bakten alleen brood en af en toe speculaas. Gebak werd uitsluitend op bestelling gemaakt want daar waren toch geen centen voor. Wel bakten we elke dag beschuit. Daar stond Wagenaar om bekend. Die verkocht hij aan allerlei andere winkels pp het eiland". Alleen maar brood. Maar dan wel brood in veel meer verschillende gewichten dan tegenwoordig. „Je had vierponders, drieponders, kilobrood, brood van 12 ons en 4 ons. Dat kwam omdat er vroeger veel meer brood werd gegeten. En de gezinnen waren veel groter". Een automatische snijmachine kwam er zeker niet aan te pas Het brood werd gesneden op een plank of nog veel schilderachtiger, tegen het lichaam. „Ik zie mijn schoonmoeder nog staan met het brood tegen haar borst aan om er boterhammen van te snijden. Ze had II kinderen". Vier keer in de week trok Van der Werf er 's morgens met de fiets op uit om het brood rond te brengen. Ja,.gekleed in een geruite bakkersbroek en witte kiel. Ik kende iedereen hier in Noordgouwe van huisje tot deurtje. Dat is tegenwoordig niet meer zo. Er zijn hier veel nieuwe mensen komen "Iben hij trouwde met C. Lukus uit Ouwerkerk hield Van der Werf het werk als bakkersknecht voor gezien „Ik vond het heel leuk maar het betaalde niet goed" Jarenlang werkte hij in de wegenbouw en woonde op verschillende plaatsen op het eiland waaronder Zierikzec. „Dat was niks voor mij die drukte. Ik woon liever buiten. Ik ben een stil leven gewoon". Het was dan ook niet te verwonderen dat het echtpaar in 1958 opnieuw zijn intrek nam in Noordgouwe waar Van der Werf niet werd geboren maar wel op éénjarige leeftijd met zijn ouders kwam wonen. Hoewel ook zij de tijd van vroeger gezelliger vonden hebben ze het goed naar hun zin in het dorp. „Wc hebben hier veel kennissen van vroeger waar wc contact mee hebben. En moet je kijken wat een mooi uitzicht wc hebben vanuit dc kamer. Wij wonen hier met veel plezier".

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1987 | | pagina 14