Natte vakantie 4 Toen er vijf centimeter water in de voortent stond zijn we voor twee dagen naar huis gegaati Manni niet zo heel veel voor. ,,Nee, er gaan niet echt veel mensen naar huis vanwege het slechte weer. Het is wel zo dat er minder mensen aankomen. Dit is een toeristisch kampeerterrein van Staatsbosbeheer. Dat wil zeggen dat je niet tevoren kunt reserveren. Normaal gesproken zijn er in deze maand ongeveer vijfhonderd kampeerders en nu zijn het er maar driehonderd. Volgens Manni blijven de mooi-weer kampeerders thuis of zijn al lang terug naar huis vertrokken. „Wat je hier aantreft zijn de doorgewinterde kampeerders" Hoe brengen die hun regenachtige vakantiedagen door „Laat opstaan en veel naar evenementen. We hebben de musea bezocht, de Toeristendagen en de Visserijdagen. En we eten veel meer lekkere dingen. Bij de koffie en zo. Ja, dat kost natuurlijk veel meer geld. En het slechte weer geeft ook veel extra was want de kinderen zitten van het begin tot het eind onder de blubber door het spelen in de modder, 's Avonds doen ze hier volleybal in die modderpoel daar". Ellende. Dat lijkt het voor een buitenstaander die even komt kijken. Maar de kampeerders denken daar anders over. Het echtpaar Van Ek peinst er niet over om vroegtijdig naar huis te gaan. „Deze omstandigheden brengen zoveel saamhorigheid onder elkaar. Iedereen helpt elkaar als er verkast moet worden. En het spelen in die modder. Daar hebben ze zoveel plezier bij. Dat vergeten de kinderen nooit meer". Ze peinzen er zelfs niet over om volgend jaar de vakantie maar liever in het zonnige buitenland door te brengen. „Dat is veel te veel gedoe. Zo'n lange reis met zoveel kinderen in de auto. Nee hoor, we blijven hier komen. Het is net Russische roulette. Misschien dat het toch een keer mooi weer wordt". Tot het zover is wast mevrouw Van Ek een keer per dag de modderkleren uit in een paar emmers. Met de hand. En dan dooi de wringer. Want die hebben ze hier gelukkig''. Hoewel het soms even duurt droogt dat alles ook nog op in de uurtjes dat het niet regent. De dagelijkse was is ook een belangrijk item voor het echtpaar A. W. van der Waal - Verberne uit Rotterdam. „Ik loop steeds heen en weer met die was. Dan hang ik het weer buiten en als het vochtig wordt weer terug in de tent". Het echtpaar heeft in de twee en een halve week dat zij op het kampeerterrein staat nog geen enkele keer naar het strand kunnen bezoeken. Wel zijn zij reeds drie keer van plaats verwisseld op het terrein zelf. „We gaan steeds hoger staan. Nog even en dan zetten we de vouwcarvan neer op de dijk. Dan zitten we tenminste droog". Het is duidelijk. Ook het Rotterdamse echtpaar, met zijn twee kinderen van negen en vier jaar, heeft tijdens de vakantie 1987 een ruime 'slechtweerervaring' opgedaan. „De eerste keer dat het water in de tent •kwam heb ik slecht geslapen. Ik kwam steeds even uit ons bed om te kijken hoe hoog het water al stond. Gelukkig hebben we een vouwcarvan zodat ons bed boven de grond lag. De volgende morgen zijn we met behulp van andere kampeerders verkast. Maar na een paar dagen kwam ook op die plaats het water weer de tent binnengelopen toen het zo hard regende. Toen er vijf centimeter stond hebben we de auto genomen en zijn voor twee dagen naar huis gegaan. We konden geen kant meer op met de kinderen en we hadden OUWERKERK - Splats Met een enthousiaste boog springt de tienjarige Boudewijn uit Maasland in een van de vele plassen op het kampeerterrein De Vier Bannen te Ouwerkerk. Boudewijn zit er niet mee dat de afgelopen weken ook in de zonnigste provincie van het land, Zeeland, de regen met bakken naar beneden kwam. Samen met vijf andere jeugdige vakantievierders heeft hij feilloos de leuke kanten van de situatie herkend. Met schoppen en bakjes graven ze ijverig sleuven. Zoals kinderen dat in het natte zand aan het strand plachten te doen. Alleen gebeurt het in dit geval in de soppige en drassige grond van het kampeerterrein. De kinderen maken met de sleuven een meters lange verbinding tussen de plassen die via oververzadiging met regen op het terrein zijn ontstaan en de nabijgelegen sloot. „Dit is nog leuker dan aan het strand want het is lekker vies", is de overtuiging van de zevenjarige tweeling Jasper en André die met enthousiasme hun aandeel in de waterbouwkundige werkzaamheden leveren. „Die blubber stinkt zo lekker en je kan hier zo leuk in springen. Kijk zo....". Enkele tientallen soppende stappen verder staat de vouwcaravan van de ouders van de tweeling. R. van Ek en R. van Ek- Kole uit Hilversum. Mevrouw van Ek weet dat die enthousiaste sprongen van haar kroost ongeveer drie paar sokken per dag kosten. Maar daar heeft ze het volgende op gevonden.' „Ik laat ze nu broodzakken om hun voeten binden voor ze hun laarzen aandoen dan blijven ze droog". Het echtpaar staat sinds veertien dagen met vier kinderen op het kampeerterrein in Ouwerkerk. Op de vraag hoeveel dagen zon ze in die tijd hebben gehad antwoorden ze met een tegenvraag „Mag het ook in uren worden uitgedrukt"? Nadat men zich na aankomst met de vouwwagen op het middenterrein van het kampeerterrein had geïnstalleerd (waar in de winter ten behoeve van de Ouwerkerkers een ijsbaan is) begon het te regenen. „We zagen het water steeds hoger komen. Eerst legden we op de hoeken van het tentzeil vuiniszakken met daarin zware dingen om het vocht weg te laten lopen. Maar er was geen houden aan. Het bleef hozen en op den duur stond er twintig centimeter water in de tent. Gelukkig hebben we een vouwcarvan zodat we zelf hoger lagen om te slapen". Deze overstroming vormde overigens voor het echtpaar geen aanleiding om te vertrekken. „Ik ben hier in Zierikzee geboren. Ik was zes jaar toen de overstromingsramp in 1953 plaatsvond. Toen hebben ze me weggespoeld. Nu ga ik niet", zegt Ria van Ek strijdlustig. Wel besloot men op een hoger gelegen gedeelte van het terrein te gaan staan. Terreinbeheerder U. Manni moest er met zijn tractor aan te pas komen om de vouwwagen uit de modder te trekken. Maar daar kijkt hij niet meer van op de laatste tijd. „Bijna alle wagens van mensen die van plaats willen veranderen of vertrekken moet ik uit de modder trekken". Dat laatste komt volgens zoveel wasgoed dat we niet droog kregen". Toch kwam het echtpaar terug naar hun vochtig vakantieverblijf in Ouwerkerk. „Ja, de kinderen wilden weer terug naar de tent en we hadden thuis alles gewassen en gedroogd". Na zes dagen moest men het opnieuw hogerop zoeken. Desondanks is mevrouw Van der Waal toch van plan met de kinderen nog een week te blijven wanneer haar man volgende week weer moet gaan werken. „Slechter dan wat we tot nu hebben meegemaakt kan niet. En nu blijkt dat het zelfs in deze omstandigheden nog gezellig is". Die gezelligheid wordt volgens dit echtpaar ook voor een belangrijk veroorzaakt door de contacten met de andere kampeerders. „Het is net een grote familie. Je helpt elkaar overal mee". De kinderen spelen buiten voor de tent. Maar niet meer in de plassen. „In het begin zijn ze er tot twee keer toe languit ingevallen. Maar dat wil ik niet meer want je krijgt het wasgoed niet droog". Het echtpaar heeft vanwege de weersomstandigheden een kuipzeil aangeschaft. Een zeil met hoog opstaande randen dat in de voortent is neergelegd. „Dan blijven de tassen en het speelgoed tenminste droog" Een eindje verder tussen de vele plassen op het kampeerterrein staat de caravan van Rian van Zoggel-Van Wezel uit Goirle. Naast het zeil, dat op de grond onder de open voortent ligt, is een 'modderpoel' van ongeveer anderhalve vierkante meter. Het vocht glinstert ertussen. „Ik heb vanmorgen heel de voortent uit moeten dweilen. Het stond weer helemaal blank", licht zij toe. Rian is al sinds enkele jaren met haar man en drie kleine kinderen een trouwe bezoekster van het Zeeuwse kampeerterrein. „Wij komen hier al voor het vierde of vijfde jaar. Wij dachten dat dit het zonnigste plekje van Nederland was. Maar we hebben het nog nooit zo nat meegemaakt". Rian legt uit dat ze op dit moment nog niet echt 'baalt'. „Maar dat kan nog komen. Als ik hier echt twee en een halve week zou staan en het zou steeds zo blijven regenen zou ik het wel zat zijn". Voorlopig nog niet dus. Want de kinderen vermaken zich prima in de zandbak op het terrein. „En ze racen met de crossfiets door de waterplassen. Dat vinden ze prachtig want dat is weer een heel ander spel dan ze gewend zijn". Vuil worden ze er wel van en uit de reet ie van een van de dochtertjes van Rian blijkt dat ze zich ook realiseren daarmee hun moeder veel werk te bezorgen. „Je moet niet kwaad op mij worden", zegt ze schuldbewust kijkend naar de modderplekken op haar kleding. „Ja, ze ziet mij natuurlijk bezig en het wasgoed is heel moeilijk droog te krijgen. Ik doe de kachel maar aan in de carvan. Dat moet wel. Maar we geven het niet op hoor. We blijven wachten op het mooie weer". Kampeerterreinbeheerder Manni doet eraan wat hij kan om ondanks het slechte weer het zijn gasten toch zoveel mogelijk naar de zin te maken. „Want zo nat als nu heb ik het nog nooit meegemaakt. Nee, ik vind het niet erg dat die kinderen sleuven en putten graven en daardoor de grond misschien beschadigen. Dat komt wel weer in orde". Regelmatig is hij in de weer om de wateroverlast zoveel mogelijk weg te pompen. „Maar er blijven toch nog veel plassen staan die ik niet wegkrijg. Het terrein is wel gedraineerd. Maar vooral het middengedeelte ligt nogal laag. In de wintermaanden wordt de drainage afgesloten en dan laten we het altijd vollopen om een ijsoaan te hebben voor de Ouwerkerkers voor het geval het gaat vriezen. Maar nu stond er zelfs mét drainage 20 centimeter op". Zomer in Zeeland. Overvolle wegen door de auto's van toeristen die hun vochtige vakantieverblijf ontvluchten op zoek naar alternatieven voor zon, zee en strand. Voorlopig lijkt een groot deel van hen het vakantie hebben op zich, het vertoeven in een andere omgeving, ook al is die dan nat, belangrijker te vinden dat de comfortabele voorzieningen thuis. Men past zich aan en wacht gelaten en optimistisch op beter weer. Tekst: MARIJKE VAEL Foto: JOHAN JUNIOR

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1987 | | pagina 4