ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE Maandag 13 juli 1987 Nr. 24164
DREISCHOR - In het
polderlandschap van de
gemeente Brouwershaven
ligt de kern Dreischor.
Een van de meest
pittoreske ringdorpen op
Schouwen-Duiveland.
Mede daardoor hebben in
de loop der jaren ook vele
'Hollanders' Dreischor
weten te vinden. Niet
alleen voor een bezoekje
via de Schouwen-
Duivelandroute maar ookt
om er zich voor een
langere periode te
vestigen. Een van hen is
de 33-jarige Ineke van de
Weel. Omdat haar man in
Zierikzee ging werken
maakte zij twee jaar
geleden de overstap van
een nieuwbouwwijk in
Maarsenbroek naar het
oude Zeeuwse ringdorp
waar vroeger bijna de
hele bevolking werkzaam
was in de vlasteelt en de
bewerking daarvan.
,,Ik vind het hier heerlijk.
Dreischor verschilt in alles met
Maarsenbroek. Het is hier veel
rustiger, persoonlijker en gezelliger.
Het lijkt wel of iedereen contact
heeft met elkaar terwijl in
Maarsenbroek de buren elkaar vaak
niet eens kennen". Een van de
verworvenheden van de landelijke
omgeving waarin zij kwam wonen
is voor Ineke haar moestuin. ,,Mais,
tuinbonen, rammenas, peulen,
wortelen en doperwten", somt zij
vol enthousiasme de gewassen op
waaraan zij bijna dagelijks haar
zorg en aandacht besteedt. ,,Nee, ik
had daar nog niet zoveel ervaring
mee toen ik hier kwam. Ik weet
soms ook niet hoe iets moet. Maar
dat is geen enkel'probleem. Dat
vraag je hier gewoon aan iedereen".
Behalve aan haar gewassen besteedt
Ineke dagelijks aandacht aan haar
drie jonge kinderen. Tevens is zij in
het winterseizoen actief met het
geven van catechisatie aan de
dorpskinderen die net op de
middelbare school zitten.
Ineke van de Weel is
boodschappen aan het doen. Zij
gaat daarvoor naar de winkel van
de 56-jarige Cor van Dixhoorn aan
de Zuidstraat. Een goede keus want
bij Van Dixhoorn zul je niet snel
tevergeefs om iets komen. Zijn
winkel vormt het schoolvoorbeeld
van een 'winkel van Sinkel'. Vele
honderden artikelen liggen dicht
opeengetast in de meest verrassende
combinaties bij elkaar. Ineke koopt
een paar stuiverromannetjes en
geleisuiker om jam te maken. Maar
het is ook heel goed mogelijk om
naar Van Dixhoorn te gaan om een
paar klompen, een
nootmuskaatraspje, een zeep klopper
en eau de cologne van Boldoot die
zo uit een grote voorraadfles wordt
getapt in de hoeveelheid die de
klant wenst. Voor dat alles schijnt
klandizie te zijn. ,,Het is de laatste
tijd weer in opkomst dat de mensen
meer overgaan op natuurlijke
produkten", verklaart de winkelier
de zeepklopper. Bij een rondgang
door de winkel wordt men verder
geconfronteerd met een waslijn
waaraan nieuwe huishoudschorten
hangen uitgestald, brandweerbretels
en jarretels voor aan
damescorsetten. „Een klein artikel,
maar er zijn nog oudere dames die
ze dragen". Tussen de blauw
gewolkte pannen staat ook een
petroleumstelletje. „Sommige
mensen gebruiken niets liever om
de soep op te trekken, ook nu nog".
De weerhuisjes en de Keulse potten
in het winkelassortiment schijnen
vooral in trek te zijn bij
buitenlandse bezoekers op wie de
zaak Van Dixhoorn ook
aantrekkingskracht schijnt uit te
oefenen. „Ik heb hier al mensen
gehad uit Thxas en Noorwegen".
„Ach, ik ben zelf ook antiek",
verklaart de Dreischorse winkelier
het bijzondere assortiment in zijn
zaak. Antiek is misschien wat veel
gezegd maar uit de manier waarop
hij de klanten helpt, die op deze
zomermorgen achter elkaar door de
winkel binnen druppelen, blijkt wel
de ouderwetse 'persoonlijke
benadering'. Met iedereen wordt een
praatje aangeknoopt dat vaak niet
is ontbloot van humor en cynisme:
„Ja, dat is precies gepast. Maar jie
ga nog naar school. Jie kan
rekenen, daar zijn ze geweldig in
tegenwoordig. Ben je overgegaan
Of „Je komt uit Holland dan heb je
toch geen haast"? En: „Ik heb
suikervrije kauwgom en kauwgom
met suiker, die wordt speciaal voor
de tandarts verkocht". De klanten
reageren erop met gegrinnik of met
adrem opmerkingen terug.
De computerkassa zal voorlopig
zijn entree nog niet maken in de
winkel van Van Dixhoorn. Naast de
ouderwetse weegschaal en
snijmachine van Berkel ligt het
langwerpige opschrijfboek waarmee
Van Dixhoorn 'op de pof' verkoopt.
„Ach ja. Ik ben nog ouderwets.
Vroeger voor de oorlog en de ramp
was het heel gewoon dat er op de
pof werd gekocht. De mensen
kregen op zaterdag hun ping
uitbetaald en dan kwamen ze
afrekenen. Na de ramp is dat
allemaal veranderd. Maar het kan
nog steeds bij mij. Er wordt wel
veel minder gebruik van gemaakt
hoor".
Van Dixhoorn nam de winkel, die
naar zijn schatting uit de
negentiende eeuw dateert, over van
zijn ouders K. van Dixhoorn en N.
W. van Dixhoorn-de Roo. „Mijn
moeders vader was hier
wagenmaker op het dorp". Enkele
maanden geleden werd zijn moeder
opgenomen in de Corneliastichting
en nu woont Van Dixhoorn alleen.
„Ik kan niet met een vrouw in mijn
armen staan dus doe ik het maar
met de poes", grapt hij als de
fotograaf hem wil vereeuwigen voor
de gevel van de winkel. Een gevel
die op zich al een
bezienswaardigheid is vanwege de
ouderwetse reclameschildering voor
Solo margarine die door de tand
des tijds steeds verder wordt
aangetast. „Laatst kwamen een
paar mensen mij nog een wikkel
van die boter brengen want in
België wordt die nog verkocht". Van
Dixhoorn, vergroeid met zijn
winkel én met Dreischor.
Bestuurslid van de culturele
vereniging Nut en Genoegen en
secretaris van de muziekvereniging
Crescendo. „Ik heb hier mijn
handen vol".
Ook de 82-jarige mevrouw P. J.
Slager-Wagenmakers, die in een
mooi ouderwets huis aan de bocht
van de Nieuwe Bogertstraat leeft
zou nergens anders willen wonen.
„Ik ben een echte Dreischornaar.
Anders zou ik hier toch niet allenig
in zo'n groot huis blijven wonen.
Zolang het nog kan ga ik hier niet
weg". Ondanks het feit dat ze wat
slecht ter been is kookt de krasse
oude dame nog graag en dat is te
merken aan de heerlijke geur van
koteletten die in het huis hangt.
Vele tientallen jaren runde zij
samen mét haar man café Centrum
dat vroeger op de plaats stond waar
nu het Dorpshuis is. „Mijn man was
metselaar. Die heeft het café zelf
gebouwd". Mevrouw Slager
herinnert zich nog goed het
dagelijkse boerenleven van vroeger.
Hoe de dorpelingen in café Centrum
kwamen kaarten en biljarten. En de
uitvoeringen van de zangvereniging
Streven Naar Beter. „Ja, dan kwam
heel het dorp luisteren". Vroeger
kende zij alle inwoners maar ook
bij haar heeft de nieuwe tijd daarin
verandering gebracht. „Daar gaan -
er hier zat voorbij die ik niet meer
ken".
Een van de oude tradities die in
Dreischor nog in ere wordt
gehouden is het dagelijks luiden
van de torenklok om twaalf uur 's
middags. „Dan was het vroeger
schafttijd voor de arbeiders op het
land", weet de 58-jarige mevrouw C.
J. van der Sande-Dorst te vertellen.
Samen met haar 65-jarige man J.
van de Sande woont ze tot volle
tevredenheid in een huisje aan de
Heshuizenstraat dat aan de
achterzijde uitzicht biedt op de
torenklok. Mevrouw van de Sande
werd geboren in Sirjansland maar
woont in Dreischor sinds zij één
jaar oud was. „Daar waar nu het
landbouwmuseum staat ben ik naar
school geweest. „Ze waren vroeger
heel wat strenger dan nu hoor. Als
je zat te kwebbelen kreeg je zo een
tik op je vingers of hadden ze je
oorlel te pakken. Dat konden ze
goed". Ook na schooltijd was ze
vroeger niet vrij. „Ik speelde wel
liever buiten, maar dat mocht niet.
Als ik thuis kwam lag het breiwerk
al klaar. Sokken. Met een rood
draadje erin dan kon mijn moeder
zien hoeveel ik gebreid had. Ik was
wel eens gemeen hoor, dan trok ik
de draad eruit". De tegenwoordige
jeugd ziet het echtpaar niet zo
zitten. „Ik vind dat ze daar niet te
flauw mee moeten zijn. Het is toch
schandalig. Als ze geld hebben gaan
ze maar uit en rotzooi schoppen en
ze worden steeds brutaler".
Overigens heeft mevrouw van de
Sande geen hekel gekregen aan
breien want ze wijst vol trots op de
eigengebreide sokken die zij en
haar man dragen. „Het was vroeger
altijd even leutig en gezellig. We
deden spelletjes op straat, hinkelen,
touwtje springen en hoepelen. Een
we speelden toneel in een'oude
schuur". Maar ook vandaag de dag
kan het echtpaar zich nog goed
bezighouden in Dreischor. Elke
morgen brengen zij samen kranten
rond. Van der Sande werkt in zijn
groentetuin en ook de bloementuin
achter het huis staat er prachtig bij.
„Kijk daar heb je m'n hoekje. Als
je daar kunt zitten dan wil je toch
niet naar het strand gaan". Het
echtpaar vind dat er veel 'vreemd
volk uit Holland' in hun dorp is
komen wonen. „Maar daar hebben
we weinig last van".
In de mr P. Moggestraat hangt op
nummer 15 een bord boven de
voordeur: "ïjang leve het
bruidspaar'. Dat blijkt ter ere van
Rien Botbijl en Annemarie
Kristalijn te zijn die in het
huwelijk treden. Een jong stel dat
van plan is in het oude ringdorp
kinderen groot te brengen. „Het is
hier lekker rustig en geschikt om
kinderen op te laten groeien. Als ik
hier mijn auto open laat staan
wordt hij nog niet leeggestolen". De
bruidegom groeide zelf ook op in
Dreischor en Annemarie komt uit
Zierikzee. Ondanks de 'grote dag'
heerst er een rustige sfeer in huis
en is een onverwacht bezoekje van
'de krant' geen enkel probleem. De
bruid is bezig om het bruidsmeisje
Helma witte handschoentjes aan te
doen en de bruidegom wordt door
zijn oom geassisteerd met het
leggen van een knoop in zijn das.
„Moet het een Winsorknoop zijn
Geeft niet, al leg je er een dubbele
knoop in". Rien en Annemarie gaan
niet onvoorbereid naar het
Dorpshuis aan de Ring om te
trouwen. Zij wonen al een jaar
samen in Dreischor en dat is hun
goed bevallen. „We kennen mekaar
hier allemaal in de straat. Het is
hier heel gezellig". Annemarie is
ook bekend met een aantal oudere
dorpsbewoners omdat zij daar in de
huishouding werkt en Rien Botbijl
is commissionair in
landbouwprodukten. „Ik zit hiet
ook in de brandweer dus ik heb een
aantal verplichtingen in Dreischor",
motiveert hij verder de keuze om in
Dreischor te blijven wonen. Rien en
Annemarie zien hun toekomst in
Dreischor wel zitten. Geheel
ontspannen poseren zij voor deur
van hun huis in het zonnetje.
Symbolisch voor de jongere
inwoners die onontbeerlijk zijn voor
een zonnige toekomst van een oud
dorp.
Tekst: MARIJKE VAEL
Foto's: JOHAN JUNIOR