Niet alleen de hond moet binnen het gezin weten wie de leider is Levensfilosofie Kees de Bil komt vakbond zeker ten goede Op Schouwen-Diiiveland jaarlijks ruim honderd hondenbeten vaak door onwetendheid huisgenoten ZIERIKZEE - Laatst een stuk gelezen in een krant: Drie Rothweilers vallen meisje aan en Bastaard Hazewind valt zomaar een buurmeisje van vier jaar aan. In 1985 zijn er 17.500 hondenbeten poliklinisch behandeld in Nederland en dat zijn er per jaar ruim 100 alleen al op Schouwen-Duiveland. Vaak betreft het gezinsleden en dat is erg. Meestal krijgt de hond de schuld, maar is dat terecht? Hoe vaak wordt er nagegaan, waarom de hond gebeten heeft. Hebben de direct betrokkenen er misschien ook 'schuld' aan? Meestal wel uit onwetendheid en dat is jammer. Met medewerking van de Stichting Consument en Veiligheid, de heer Sentse van de Stichting Oosterschelde Ziekenhuizen, huisarts Visser uit Zierikzee en D. Wallen en mevrouw J. van Overbeeke (beiden van de Kynologenclub Zeeland) is het volgende artikel tot stand gekomen. Honden en kinderen kunnen prima met elkaar opschieten, maar dan moeten ze beide wel iets van elkaar geleerd hebben. Door de onwetendheid worden juist veel kinderen gebeten. Dat zou niet gebeuren als alle mensen met een hond, zich vooraf afvragen hoe een hond 'in elkaar zit' en zich de vraag stellen, waarom ze een hond willen. ..Welke hond past het beste in ons ge zin?". De Stichting Consument en Vei ligheid heeft hiervoor een uiterst handig boekje uitgegeven onder de ti tel Voordat U aan een hond begint... Het is aan te vragen bij voornoemde stichting. Antwoordnummer 17035, 1000 SL Amsterdam. Het is ook aan te vragen via 06-0220220. Het boekje is in samenwerking met de commis sie Gezondheid en welzijn uitgege ven. Hoe vaak? Hoe gaat het vaak met de hond? De viervoeter is al een tijdje in huis en de baby kondigt zich aan. De hond wordt overal bij betrokken. Tijdens het breien van de kleertjest het in richten van de kinderkamer, het klaarzetten van de poeder en zeep - letterlijk bij alles - wordt de hond geaaid, zodat hij het gevoel krijgt, dat er iets leuks gaat gebeuren. Is de baby er eindelijk, dan is de hond ge wend aan de geurtjes, die het kind meedraagt vanuit de kinderkamer. Een ietwat vreemde, maar ook toe gepaste methode is het laten uitlik- ken van de luier. In de ogen van de mens een vieze aangelegenheid, maar het lijkt goed te werken en is immers in het belang van de veilig heid. De hond aanvaart de nieuwe ling als behorende bij zijn roedel. Dat is de dierenterm voor de directe omgeving van het gezin. Wel moet de moeder ook de hond veel aandacht geven, anders wordt het jaloers. De hond is immers een tijd alleen ge weest en kreeg toen alle aandacht van de baas en vrouw. Nu moet het dier de aandacht ineens verdelen en dat valt niet mee. Maar als die aandacht goed ver deeld wordt, dan valt het alles mee. Als de kleine gaat kruipen breekt er een moeilijkere tijd aan. De baby 'loopt' op vier 'pootjes' voor de hond en is klein. Het kind wordt voor de hond een puppie. En een pup is in roe- delverband onder en boven de wet, mits de pup niet te lastig wordt. Ge beurt dat dan waarschuwt de hond en begint te grommen. Een hondenpup begrijpt dat heel goed. Het betekent oppassen gebla zen 'nu ga ik te ver'. De pup Verdwijnt en gaat op zijn rug liggen en beweegt zich niet langer. De hond kan nu niet meer bijten, want het heeft een zoge naamde ingebouwde bijtrem; er ge beurt niets. Maar helaas, de men- sen'pup' begrijpt de grommende waarschuwing niet en vindt het zelfs vaak nog leuk ook. De kleine gaat al kraaiend door met zijn gehinder en vindt het een leuk spelletje. En dan wacht het kind een correctie op hon denmanier. Weet die hond veel, dat een mensenvelletje gevoeliger is, dan een losse hondenhuid. Als het kind maar rustig bleef liggen en niet ging spartelen was er niets gebeurt. Maar helaas, het kind ligt niet stil en wordt gebeten. Dat is in de ogen van een hond heel normaal. Immers, de pup geeft zich niet over en is daardoor a- sociaal. 'Mensenverstand' De hond heeft tenslotte geen men senverstand en reageert dus vanuit zijn roedelinstinct. Dat is een hond niet kwalijk te nemen en het kind ook niet, maar de omringende vol wassenen kunnen hieraan wel iets doen. Een hond is zo leuk, maar men sen beseffen niet altijd, dat er in elke hond hoé klein dan ook een klein wolfje schuil gaat (tenslotte stammen de meeste honden van de wolven af). Het roedelinstinct is nog heel sterk in de hond. Hij zal het kind, dat hij de dag tevoren heeft gebeten misschien volgende week met ware doodsver achting verdedigen tegen een ander gevaar. De meeste mensen zouden zich al vorens ze een hond aanschaffen eens moeten realiseren waar ze aan begin nen. Het zou grote teleurstellingen kunnen voorkomen en de asiels zou den niet overvol raken. Ook moet er rekening mee worden gehouden, dat de hond soms iets feller wordt, zosnel er een baby komt. Er is weer iets kleins bijgekomen, dat door de hond bewaakt móet worden. In dat roedel instinct zit ook nog het jagen. Als de viervoeter hard aangerend komt, dan kan men beter stil blijven staan. De hond zou de mens toch inhalen en wegrennen roept zijn jachtinstinct op. Dat is ook een van de redenen waarom kinderen gebeten worden. Dat is mogelijk ook het geval ge weest met de eerder genoemde Roth weilers. De honden breken los en het kind komt voorbij. Ze loopt hard weg en de honden rennen er achter aan. De dieren wilden misschien al leen maar spelen. Een van de honden springt tegen het meisje op, dat valt. Het kind gilt en spartelt, waardoor het jachtinstinct weer boven komt en de narigheid is daar. Veel mensen denken meteen 'Maar dat zijn natuurlijk Rothweilers'. Nee, elke andere hond zou dat ook kunnen doen; zelfs de kleinsten. Zeker als het meerdere honden bij elkaar zijn. Nog (iets meei" over dat roedelinstinct. De sterkste in de roedel is de'baas. Dat wordt eerst uitgevochten en als de roedelbaas gevonden is, dan wordt hij absoluut gehoorzaamd. Democra tie kent de hond niet. Het gezin is zijn roedel bij gebrek aan beter. Het ge zinshoofd moet er dus voor zorgen, dat hij of zij de baas is; de roedellei der. Staat het gezinshoofd niet aan de leiding, dan is hij of zij in de ogen van de hond een 'waardeloze roedellei der'. Methode Mensen kunnen Ieren een goed roe delleider te zijn. Een goede methode is om met de hond op gehoorzaam- heidscursus te gaan. De puppie- cursus van tien weken, die veel theo rie bevat, wordt gecompleteerd met een gewone gehoorzaamheidscurcus. Daar wordt geleerd hoe de baas een goede leider voor de hond kan wor den. De hond is er in ieder geval blij mee. De viervoeter staat in het gezin op de allerlaagste plaats in de roedel. Dat moet hem vanaf de puppietijd goed duidelijk gemaakt worden. La ter is dat veel moeilijker, want dan loopt het uit op een machtstrijd; de hond of de baas. En, gezien de vele honden in de asiels, verliest het ge zinshoofd het nogaleens. Dat is jam mer, want echt nodig is het niet. Van pup af aan consequent wezen en even tueel een cursus volgen, is belangrijk voor de hondenkenners. De ene hond is de andere niet en een teef is in veel gevallen gemakkelijker dan een reu. Maar er is maar één baas en dat is het gezinshoofd. Dat moet de hond dus duidelijk gemaakt worden. Dat kan niet door te slaan, want dat begrijpt de hond niet. Wel door consequent ge drag, dat de hond is aangeboren door zijn roedeleigenschappen. Ja is ja en nee is nee. Zelfs al is de hond nog zo klein en lief. De cursus sen kunnen daarbij van dienst zijn. Juist omdat de eerste maanden vaak door onwetendheid veel verkeerd wordt gedaan. Dat is later moeilijk te corrigeren. Verder is er nog een aantal stelregels. Laat kinderen nooit een grote hond uitlaten. Ge beurt er onderweg iets onverwachts, dan kan een klein kind een grote hond nooit houden en is de kans op een ongeluk aanwezig. Daarvan moet de hond niet meteen de schuld gegeven worden. Ouders kunnen een kind onder de vijftien jaar beter niet op straat sturen, met een grote hond. Een andere tip,is, dat de hond rustig moet kunnen slapen en kinderen verboden moet worden de hond wakker te maken. Kinderen moeten leren, dat een viervoeter geen speelgoed is, maar een speelkame raad kan worden. De kinderen moe ten niet te opdringerig worden, maar dat verschilt voor de honden van ras tot ras. Een kind moet verder nooit 'rolle bollen' over de vloer met een hond en zeker niet met een reu. Wordt het te wild (en dat geldt ook voor volwasse nen), dan moet meteen worden opge houden. Komt een mens tijdens het stoeien namelijk onder te liggen, dan kan het roedelinstinct weer boven ko men. Het kind ligt onder en heeft het kind dus overwonnen. Nu is hij de roedelleider en dat kan enkele dagen later nog tot gevolg hebben, dat er wederom geknokt moet worden om het roedelleidersschap. En dat is niet prettig, want verliest de mens, dan kan het leiderschap voorgoed ver speeld zijn. Slaapkamer En dan kan het gebeuren, dat de hond niemand meer toelaat in de slaapkamer of het dier niemand in de buurt van zijn mand accepteert. Het gaat hierbij nadrukkelijk op domi nante honden. De wat zachtaardiger dieren kennen dit verschijnsel in mindere mate. Hef, is vrij moeilijk een hond gehoorzaam te krijgen. Moeder des huizes kan moeilijk tege lijkertijd op zowel het kind als de hond letten. In dat geval is het niet verkeerd om de hond tijdens het spe len van de kinderen even af te zonde ren, in de keuken bijvoorbeeld. Het dier went hierdoor aan het alleen zijn. 's Avonds als de kinderen op bed liggen, kan de hond wat extra aan dacht gegeven worden. Kinderen mogen nooit bij het dier in de buurt komen, als het aan het eten is. Ook mag de hond nooit ge straft worden als het in de mand ligt. Dat is zijn plaats (territorium), dat hij desnoods zal verdedigen en dat is eigenlijk ook zijn goed recht. Kinde ren mogen verder nooit met het speelgoed van de hond spelen en an dersom ook niet. Kijk een hond nooit strak in de ogen, als hij gestraft wordt. Mogelijk wordt het dier hier agressief van. Gaat de viervoeter op zijn rug liggen, dan mag het ook niet meer gestraft worden. Hij heeft zich aan zijn baas onderworpen. Het is een soort 'hondenetiquette'. De hon den houden zich hier strak aan. De hondenliefhebbers kunnen hon derduit vertellen over hun dier, maar dat voert op deze plaats te ver. W2I-.' licht draagt deze informatie bij aan een beter begrip voor het karakter en het instinct van de hond. Duidelijk is zeker, dat niet alleen de hond moet le-1 ^en te leven binnen de grenzen van het gezin. Ook het gezin zelf mag best de moeite nemen. diepen", legt de vakbondsman uit. Op afdelingsniveau is De Bil begonnen. Dit gaf hem aanleiding om verder op pad te gaan binnen de vakbond. Ver der heb ik het secretariaat van de ray- oncommissie Schouwen-Duiveland. Die commissie is in het leven geroe pen om afdelingen te activeren en te stimuleren. Daar zit toch ook een brok werk in. Je hebt afdelingen waar bijvoorbeeld een secretaris of penningmeester weg gaat. Indien af delingen dat wensen, helpen we als rayoncommissie mee om die bewuste afdeling nieuw leven in te blazen", doet De Bil uit de doeken. Jongeren Verder is hij bekend bij de jonge- renwerkgroep van het district Goes. Daar zwaait hij min of meer de scep ter; het voorzittemchap neemt hij voor zijn rekening. Officieel kunnen de FNV-jongeren tot 25-jarige leeftijd bij de jongerenafdeling meegerekend worden. Vanaf 1976 is de voorzitter lid van de jongerenclub. „Eigenlijk loopt de jongerenclub tot 25 jaar, maar je kan je jong of oud voelen en ik voelde me nog jong. Daarbij vond ik dat er toch nog bepaalde taken la gen, die vol bi-acht moesten worden. Ik heb in die tijd toch wat ervaring opgedaan en weet dus van een aantal dingen af. Met name vond ik de CAO van belang; hoe dat voor jongeren ge regeld werd. Je wist uit het verleden wat er eventueel zou kunnen gebeu ren vanuit de werkgeverskant. Aan de hand daarvan probeer je die erva ring in vergaderingen te steken", meent de voorzitter. „Ideeën die je op een vergadering lanceert zijn meestal een kwestie van een wat lange adem. Het is niet zo dat als je een idee op tafel legt bij een vergadering, dat na een jaar uitge voerd wordt. Er kan drie of soms wel vier jaar over heen gaan"' De Bil geeft een concreet voorbeeld aan: Al jaren pleit hij ervoor dat jongeren niet moeten worden aangetrokken tot de bouw. „Ga niet werven om jonge ren naar de bouw toe te krijgen. Ze komen vanzelf wel en als je ze dan toch werft geef ze dan ook een goeie vakopleiding. Dat is niet gebeurd in de laatste jaren (1978) en wat zie je nu weer; grote posters dat er jongeren naar de bouw moeten komen", vertelt de vakbondsman terwijl hij die be wuste poster laat zien. Daar staat op: Zonder vakmensen kan je niet bou wen. Hij is bang dat zé op jongeren van ondermeer de LTS een grote aan trekkingskracht uitoefenen. „Ze geven die misschien een goeie vakopleiding en beter dan in de voor gaande jaren. De bouwnijverheid fluctueert. De economie trekt wat aan en dat komt ook de bouwnijver heid ten goede. Maar als straks de economie stagneert dan klapt de bouw ook weer in elkaar. Dan zit je wel met die jongens die een opleiding volgen. Staan die dan straks weer bij het arbeidsbureau op de stoep? Dat is voor mij de angst die ik voor die wer ving heb"! „Nu zie je dat hetzelfde weer gaat gebeuren. In de goede jaren rond 1970 kon iedereen in de bouw beginnen zonder dat daar een opleiding voor gegeven werd. Men heeft die oplei ding toen verzuimd, maar die men sen staan nu aan de kant. Er worden nu alleen mensen gevraagd die van de hoed en de rand weten. Verzuim je je nu van een goeie opleiding, dan veeg je een stuk van je toekomst weg en als we op deze manier verder gaan om de mensen geen gedegen oplei ding te geven, dan heb je straks geen vakmensen meer", vertelt De Bil. Naast het vergaderen wil de vak bondsman ook wel eens op scholen een lezing houden, alleen is het moei lijk om dat te doen. „Het is gewoon moeilijk om een school binnen te ko men als man van de vakbond. De toe gang word je niet gegeven. Men heeft een beetje angst voor de vakbewe ging. Als eerste moet je al kijken hoe een leraar tegenover de FNV staat en wat vindt een directeur van die be wuste school ervan? Als die er posi tief over denken heb je meestal geen problemen. Het probleem is eigenlijk dat ik gericht ben op de bouw- en houtnijverheid. Als er dan zoiets mocht gebeuren, dan bel ik mijn col lega in Goes op. Die kan in de breedste zin van het woord over de vakbeweging vertellen. Daarbij heeft hij een veel ruimere kennis van de voedings-, diensten- of vervoersbond. om er maar een paar te noemen"! Formulier Wel heeft De Bil onlangs jongens, die op de streekschool in Middelburg zitten een enquêteformulier ver strekt. Dit waren leerlingen die op Schouwen-Duiveland woonachtig zijn. „Deze jongens zijn bezig met een opleiding binnen de Bouw- en Hout bond. Met deze enquête willen we landelijk wat gaan doen, naar het mi nisterie toe. Maar ook willen we in ons district er wat mee doen. Als blijkt dat er veel kritiek op de oplei dingscommissie komt, dan kan je met harde cijfers naar die commissie toe. Dat geldt ook voor de consulent van zo'n leerling"! De Bil denkt dat er veel kritiek komt op de consulent. Hij heeft de taak dat hij regelmatig de leerlingen op hun werk bezoekt en kijkt hoe dat daar verloopt. Mentaliteit De aandacht bij jongeren voor de vakbeweging blijkt uit cijfers zeer slecht te zijn. Dit is vooral op het ei land te merken. Aan het 70-jarig be staan van de Bouw- en Houtbond is een ledenwerfactie gekoppeld, spe ciaal voor jongeren. Verschillende rayons doen hier hun best voor. In één maand werden op Schouwen-Duive land viernieuwe leden geworven. Dit rayon kwam tevens als slechtste uit de bus. waarom is er geen motivatie onder jongeren voor de vakbewe ging? „Schouwen-Duiveland is voor de jongeren binnen de vakbeweging -altijd nog een moeilijk gebied ge weest. Ik weet eigenlijk niet hoe dat komt. Je ziet weinig interesse bij de jeugd en als het er één is; moet je er blij mee wezen. De mentaliteit om overtuigend lid te worden ontbreekt op het eiland. Er zijn best wel ingan gen om jongeren naar de bond toé te trekken. Het is vaak dat de jeugd aan zijn jasje wordt getrokken om maar direct in het afdelingsbestuur te ko men zitten. Na een poosje zie je hen dan gewoon afknappen. Laat ze nou eerst maar eens een aantal jaren mee draaien in de jongerenclub. Wat ze la ter doen als ze ouder worden is hun zaak". „Jongere mensen komen ook niet veel naar vergaderingen, terwijl de CAO bijvoorbeeld toch ook voor jon geren van belang is. Je kan er in zo'n vergadering over meepraten. Ze vin den het meestal saai. Maar óm zelf je mening op een vergadering naar vo ren te brengen bestaat de interesse bij jongeren niet", legt de vakbonds man uit. De Bil vindt het allemaal maar een beetje vreemd. Het geld blijkt meestal het belangrijkste en de rest bijzaak, vertelt hij. De Bil: „Op huisbezoek gaan we ook. Dat doen we met de twee leden van het eiland die in de propaganda- commissie van de Bouw- en Hout bond zitten. Dat is weer verbondhn aan het district Goes. Zo zit er een he le lijn in de FNV. Van het lid gaat het naar de afdeling. Dan eventueel naar het rayon en via het district weer naar het landelijke gebeuren. Het huisbezoek wordt meestal afgelegd bij de mensen, die twijfelen over de vakbeweging. Zo hadden wc er één die zijn aanmeldingsformulier al een aantal jaren ingevuld en al in de kast had liggen. Hij wilde persé dat we er om kwamen. De meeste durven dat drempeltje niet over, terwijl de stap echt niet zo groot is". Om als vaste medewerker bij de bond te zitten, ziet De Bil niet zo zit ten. Hij vindt dat je op deze manier het dichtst bij de leden staat. Als er geen vakbond was ging hij het toch ergens anders in zoeken. Het werd voor hem dan misschien het maat schappelijk werk. De politiek of een vereniging zou hem eventueel wel trekken. „Ik zou in ieder geval niet thuis gaan zitten. De maatschappij bemoeit zich met mij, dus waarom zou ik me niet met de maatschappij bemoeien. Wat ik nu weet en geleerd heb daarvan durf ik rustig te stellen dat ik dat binnen de vakbeweging ge leerd heb; de maatschappelijke be wustwording". Zijn lijfspreuk is dan ook; „Bouw- en Houtbond FNV is echt onmisbaar". Naast dat De Bil wel eens in het buitenland vertoeft om daar congressen bij te wonen van de bonden is hij nu voorbereidingen aan het treffen voor het 70-jarig be staan. Op 16 mei kunnen de jongeren naar een manifestatie in de Maaspoort in Den Bosch. Hiervoor treft De Bil ook zijn voorbereidingen om de jongeren van het eiland mee te krijgen. Eenendertig jarig jeugdlidBouw- en Houtbond FNV KERKWERVE - „Ik zie dit als een levenswerk. Zo heeft iedereen zijn manier van leven. Ik ben op de wereld gezet om mijn medemens te helpen. Niet om als indivi dualist op te treden. Ik help mijn medemens indien de macht en de kracht dat toe laat"! Met deze uitspraak en levensfilosofie doet Kees de Bil zijn werk binnen de Bouw- en Houtbond FNV. Secretaris van de afdeling Kerkwerve met zijn 25 leden, secretaris van de rayon commissie Schouwen-Duiveland en voorzitter van de werkgroep district Goes, die bestaat uit de provincie Zeeland, en Goeree-Overflakkee, zijn de taken die hij op zijn hooivork meeneemt. „Ik doe al dit werk binnen de Bouw- en Houtbond, omdat ik in die sector werkzaam ben", aldus de 31-jarige timmerman Kees de Bil. Met enthousiasme werkt hij gemid deld drie tot vier dagen vrijwillig voor de Bouw- en Houtbond. Veelal zit De Bil rond de tafel om zijn me ning op tafel te gooien en daarbij aantekeningen te maken van de bij eenkomst. Dit betekent veel huis werk voor de secretaris. Met zijn vin ger wijzend naar een kopieermachine vertelt hij dat de uitnodigingen maar één keer worden getypt en de rest, wordt gewoon gekopieerd. Zelf is De Bil werkzaam bij een klein bedrijf en werkt vijf dagen lang. Het vrijwilli gers werk gaat allemaal ten koste van zijn vrije tijd. Maar zoals hij zei doet hij dit „om de medemens te hel pen". „Je kan het werk als lid van de vak bond zo gek maken als je wilt. Je kan gewoon actief zijn in je afdeling, maar je kan je er ook erg in gaan ver- Kees de Bil: altijd bezig voor de bond. 4 1 f

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1987 | | pagina 4