Burghsluis mensen van allerlei pluimage Xr ZIER1KZEESCHE NIEUWSBODE Vrijdag 28 november 1988 Nr. 24042 9 BURGH SLUIS - Onder aan de zeedijk, rechts naast de gebouwen van Dosbouw ligt in Burghsluis de Oude Havenweg. Daar stapt men een schilderachtig decor in van oude dijkhuisjes met luiken, jonge knotwilgen, ganzen, kippen en schapen. Er ademt een sfeer van rust en stilte die door het ruisen van de wind en het Oosterscheldewater alleen maar wordt versterkt. Van de veertien huisjes en de boerderij worden er slechts vier permanent bewoond. „De mensen zijn hier in 1953 bijna allemaal verdronken. Daarna is er bijna niemand meer teruggekomen", vertelt de 69-jarige M. Hart wijzend op de vloedtegel die op een huisje aangeeft dat het water daar bijna drie meter hoog heeft gestaan. Burghsluis, een ingeslapen gehucht. Van havenmeester Chiel Overbeeke, die vanuit zijn vuurtorenkantoortje op de dijk alles in de gaten houdt, mag het zo omschreven worden. „De meeste herrie die hier voorkomt wordt gemaakt door de wind. Het is gewoon een haventje met een paar huisjes er omheen". Op de vraag hoeveel mensen er dan wonen telt hij op zijn vingers negentien vaste inwoners af. Het aantal huizen is iets groter: 25. Maar dat komt omdat het overgrote gedeelte daarvan als tweede woning wordt gebruikt. De meeste inwoners zijn 65 of ouder. ,,Het aantal neemt steeds af. De mensen gaan dood en er komen geen nieuwe vaste inwoners voor in de plaats. Je moet tegen de stilte kunnen. Sommigen worden daar dol van. Maar ik vind het lekker rustig". Eigen baas Overbeeke die van oorsprong boekhandelaar was, houdt van het water. En van zijn baan die hij vijftien jaar geleden overnam van zijn vader C. A. Overbeeke. „Je bent. je eigen baas en je bent. buiten", legt hij uit. En verder vindt hij het heel leuk om mensen van allerlei pluimage te ontmoeten. Die komen in Burghsluis met zeiljachten (in de zomer soms zo'n 50 per dag), sportvisschepen, kokkelschepen, vrachtschepen. En met auto's om die schattige haventjes in de buurt van de pijlerdam even te bekijken. ,,Ik geef de mensen informatie over allerlei dingen die ze komen vragen en natuurlijk wijs ik de schepen waar ze moeten liggen en haal ik het havengeld op". Op de vraag of er winkels zijn in Burghsluis moet hij de gasten altijd ontkennend antwoorden. Zelfs de pierenwinkel die tot vorig jaar de enige detailhandel vormde is verdwenen. Maar geen nood, Overbeeke heeft in zijn vuurtorenkoepel vier fietsen staan die gratis gebruikt mogen worden om even boodschappen te halen in Burgh. ,,De watersportvereniging Burghsluis is druk bezig om hier een clubhuis van de grond te krijgen waar dan wat inkopen kunnen worden gedaan", zegt hij hoopvol. De havenmeester bewaart goede en ook spannende herinneringen aan de tijd dat de reddingsboot Jan Leis nog in de haven van Burghsluis lag. „Dat gaf een beetje sfeer aan het spul". Nog steeds is hij opstapper/stuurman van de huidige reddingsboot de Koningin Beatrix en rukt in die functie zo'n tien a vijftien keer per jaar uit om mensen te helpen die in nood zijn. „Meestal van zeiljachten die zijn gestrand op de zandplaten in de Banjaard. Maar ook wel eens patiënten die van grote schepen of coasters voor de kust moeten worden gehaald". Een keer is hij bij een reddingsactie zelf met zijn boot omgeslagen. „Het ging een beetje doorwaaien en toen ging het fout". Overbeeke en zijn collega's hoefden niet zelf te worden gered want ze konden de boot vasthouden en hadden overlevingspakken aan. Overigens betrof het de Dolfijn, de kleinere bijboot van de Jan Leis want die laatste reddingsboot draait zich vanzelf terug als hij is omgeslagen. Windwijzer De havenmeester is zeer tevreden met zijn behuiz.ing in de oude koepel van de vuurtoren van Haamstede. „Die staat hier nu zo'n vijf jaar. Hij is door de gemeente aangekocht toen op de vuurtoren van Haamstede een nieuwe koepel met radar werd geïnstalleerd". Het interieur van de typische behuizing wordt beheersd door een levensgrote windwijzer die de hele oppervlakte van het plafond beslaat. Zuidwest ten-zuiden wijst hij aan. „Windkracht vier a vijf", vult Overbeeke met een vorsende blik op de Oosterschelde aan. „Dat zie je aan de golven en hoor je aan het geluid. Dat went wel op den duur. Hoewel, bij heel harde storm, wor.dt je moe van het lawaai". De havenmeester heeft dat twee maal in zijn vijftienjarige loopbaan meegemaakt. „Toen stond het water 3,35 meter plus NAP. De uitlopers van de golven kwamen tot over de havendijk heen. We waren allemaal lichtelijk in paniek en er was uitgebreide dijkbewaking natuurlijk". Met het gereedkomen van de pijlerdam behoort dat allemaal tot het verleden. „Gelukkig", zegt Overbeeke. „De spanning op zich is niet zo erg maar de kans op schade wel. Er kunnen lijnen breken of containers gaan drijven. En ik moet er 's nachts met hoog water nog uit ook". Kippen De uitstulping in de havendijk waarin het Oosterscheldewater regelmatig een nieuwe voorraad schelpengruis aanspoelt wordt regelmatig bezocht door inwoners uit Haamstede. Met de auto of met de fiets, maar altijd gewapend met een schop en een emmer komen zij schelpengruis halen. „Voor de kippen", vertelt een van hen, J. van de Berg. „Het zijn hier van die mooie gebroken kleintjes, die vreten ze helemaal op. Die vind je alleen hier en bij het haventje van Flaauwers. De havenmeester vindt die 'rooftochten' geen enkel probleem. „Elke storm komt er weer nieuwe voorraad". Minder blij is hij met de duikers die regelmatig Burghsluis aandoen.' „Die maken een hoop herrie en rotzooi. Dat zijn de enigen waar we last van hebben. Een zwart punt in de recreatie". Het steeds toenemende aantal recreanten dat in de zomer langs de dijk komt zwemmen of met de auto langs de haven komt rijden vindt hij geen enkel probleem. Het gehucht Burghsluis ontstond doordat bij de scheiding van de gemeenten de haven werd verdeeld in het oude sluisje en het nieuwe sluisje. „Vroeger was het hier veel meer een havengebeuren dan nu. Alle bewoners waren bij het water betrokken. Dat is voorbij". Desondanks is Overbeeke dik tevreden met 'zijn' haven. „Xe maakt weieens vreemde dingen mee", zegt hij terugdenkend aan het motorjachtje dat vorig jaar zonk omdat de koelstang was gesprongen. „En die man die zijn boot aanmeerde boven de schuin in het water aflopende steiger. Toen het morgen (en eb) werd lag zijn boot droog en dwars over de steiger". Lopend voorbij het kantoor van Dosbouw komt men onderaan de dijk van het ene schilderachtige plaatje in het andere terecht. Een oude vlet tussen de rietpluimen, de fuiken en visnetten die te drogen hangen op een rommelig erf. En de huisjes aan de Oude Havenweg met hun typische Hollandse luiken. De 69-jarige M. Hart woont er al sinds zijn zeventiende toen hij een baantje als inwonersknecht kreeg in een boerderij aan de overkant van de dijk. „Het is hier heel goed wonen. Nee, het is hier nooit stil. Jullie komen hier toch ook langs. En dat doen er honderden. Het water en de haven trekt altijd. Op zondag zie je hier altijd mensen en dan is het in het dorp doodstil". Hart heeft de verwachting dat die drukte met het gereed komen van de pijlerdam alleen nog maar zal toenemen. Met zijn vrouw beheert hij het overgrote deel van de huisjes aan de Oude Havenweg die als tweede woning worden gebruikt. Op zijn lokroep „kum, kum, kum", komen de schapen, ganzen en kippen van de naburige boerderij (ook een tweede woning) blatend, gakkend en kakelend naar hem toe gerend. Zij herkennen in Hart degene die aan hun belangrijkste levensbehoefte voldoet: voedsel. Burghsluis. in het verre verleden een belangrijke haven van Schouwens Westhoek, is mede dooi de dijkvallen die de Schouwse kust door de eeuwen heen teisterden, geworden tot een kleine nederzetting die is ingenomen door een bescheiden aantal recreanten. Voor de oplettende bezoeker die iets verder gaat dan de havendijk is de sfeer van weleer echter nog op een verrassende manier terug te vinden. Foto's: Johan D. C. Berrevoets Tbkst: Marijke Vael

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1986 | | pagina 9